18 apr 2019 | Actualia, Column

‘Error 404: judge not found’: over de zin en onzin van artificiële rechtspraak

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 18/04/2019 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Over de auteur

Christophe Janssens is een masterstudent in de rechten aan de Vrije Universiteit Brussel en volgt de afstudeerrichting economisch recht. Hij is bestuurder van het Instituut voor Filosofische en Sociaal-wetenschappelijke Educatie (Ifese vzw). Daarnaast is hij voorzitter van een Brusselse studentenvereniging.

Er werd reeds vaak luidop over gemijmerd: een futuristisch droombeeld waarin de overheid de technologie omarmt en er voortaan in slaagt haar primaire taken op een efficiënte manier uit te voeren. Veel verder dan vooruitstrevende proefschriften en interdisciplinaire vakgroepen kwam het echter niet. Tot nu. “Estland overweegt AI-rechters”, zo was te lezen op verschillende juridische nieuwswebsites.

Het Estse Ministerie van Justitie belastte doctoraatsstudent en chief data officer Ott Velsberg met de opdracht om de plannen rond een AI-rechter nader uit te werken. De ijlenluchtfietserij rond artificiële intelligentie binnen het recht werd daardoor eindelijk eens vertaald naar concrete beleidsplannen. In een eerste toekomstvisie opteert men voor rechtspraak op basis van artificiële intelligentie in zaken tot zevenduizend euro, met de nadruk op verbintenisrechtelijke aangelegenheden. Beroep zou steeds mogelijk zijn bij een rechter van vlees en bloed. De zoektocht naar de juiste checks and balances lijkt aldus ingezet.

Welkome disruptie

Dat een disruptieve en futuristische technologie als artificial intelligence toch tot de verbeelding spreekt onder de anders behoudsgezinde en technofobe juristen hoeft niet te verwonderen. Het gebruik ervan zou namelijk een antwoord kunnen bieden op de vele verzuchtingen van zowel overheid als rechtzoekende.

Vooreerst zou een geautomatiseerde rechtspraak een welkome remedie zijn bij het wegwerken van de gerechtelijke achterstand. In een maatschappij waar steeds meer conflicten voor de rechter worden gebracht en de to-dolijst van hoven en rechtbanken stilaan historische proporties aanneemt, is elke disruptie een welkome disruptie. In deze retoriek wordt AI-rechtspraak voornamelijk voorgesteld als een middel om de eenvoudige zaken op te lossen, zodat rechters voortaan tijd hebben om de achterstand in te halen en zich met belangrijke zaken bezig te houden.

Verschillende vragen komen naar boven bij deze argumentatie. Bestaat het hierboven gemaakte onderscheid tussen onbelangrijke, eenvoudige en belangrijke, ingewikkelde zaken, is dit onderscheid gerechtvaardigd en op basis van welke criteria maakt men deze distinctie? Men kan de nodige kanttekeningen plaatsen bij het vooropgestelde Estse model. Is de waarde van een vordering steeds een goede indicator voor de belangrijkheid? Hetzelfde geldt voor de materies waarover AI-rechters zich zouden buigen. Staan verbintenisrechtelijke zaken steeds synoniem voor eenvoudig? Het Netflix-abonnement van een wanbetaler laten ontbinden lijkt eenvoudiger dan de uithuiszetting van een zwangere vrouw. De meest prangende vraag blijft echter of begrippen als lastvermindering en kostenbesparing drijvende motieven mogen zijn achter hervormingen binnen justitie. Critici zien hierin een dodelijke aanval op het recht op toegang tot een rechter.

Helemaal anders wordt het wanneer we het hele AI-gebeuren bestuderen vanuit het oogpunt van de rechtzoekende. Niet alleen het overbelast justitieel apparaat maar ook de rechtzoekende kan immers welvaren bij disruptie, waardoor de negatieve connotatie die aan iedere besparingspolitiek onvermijdelijk komt vast te hangen plots wegvalt. Vanuit het standpunt van de rechtzoekende is het pleidooi voor artificiële intelligentie een verhaal van laagdrempeligheid. Een proces zou sneller, goedkoper en eenvoudiger gevoerd kunnen worden. Stuk voor stuk eigenschappen die de toegang tot de rechter net gevoelig verhogen.

Misbegrepen

De mogelijke voordelen die verbonden zijn aan AI-rechtspraak zijn onmiskenbaar. De problemen -of eerder misvattingen- verbonden aan de implementatie van artificial intelligence in het recht gaan dan ook niet over het gebruik van de technologie an sich. Wel over de mogelijke verkeerde verwachtingen die eraan ten grondslag liggen.

Al te vaak wordt voorbijgegaan aan het feit dat artificiële intelligentie niet in het luchtledige werkt. Alvorens een computer een uitspraak kan doen over een zaak, zal deze input nodig hebben. Gegevens op basis waarvan het autonoom denkproces zal kunnen opereren. Dit brengt ons tot een aantal misvattingen omtrent artificiële intelligentie.

Een eerste misvatting is de gedachte dat artificiële intelligentie niets meer zou zijn dan een computer in de rechtszaal die men van vandaag op morgen zou kunnen introduceren. Niets is minder waar. Alvorens AI-rechtspraak mogelijk te maken, moet men eerst een centrale database hebben met voldoende vonnissen en arresten en een digitale griffie waar processtukken kunnen worden ingediend. Informatie en data op basis waarvan een AI-rechter kan werken. Eerder dit jaar verklaarde Minister van Justitie Koen Geens dat hieraan gewerkt wordt. Een eerste praktisch probleem lijkt daarmee van de baan.

De behoefte aan data legt echter ook een meer conceptuele misvatting bloot die in het populaire discours wel eens opduikt. Artificiële intelligentie wordt hierbij – verkeerdelijk –  voorgesteld als een oplossing om rechtspraak neutraal te maken, volkomen vreemd aan beïnvloeding door de persoonlijke mening van een rechter.

Als men deze argumentatie volgt dient men eruit af te leiden dat uitspraken door menselijke rechters a contrario niet neutraal zijn. De vraag of dit al dan niet zo is en of en hoe men dit zou moeten oplossen is een complexe discussie waar dit stuk geen bijdrage aan tracht te leveren. Wel staat het vast dat artificiële intelligentie geen antwoord zou bieden op dit potentieel probleem.

Het autonoom denkproces dat een AI-computer verricht zal dan niet beïnvloed worden door eigen voor- of afkeuren, de input die de computer gebruikt is wel mensenwerk. Alle vonnissen en arresten op basis waarvan een AI-rechter uitspraak zal doen – die a contrario geacht worden niet neutraal te zijn – zullen het uiteindelijke resultaat beïnvloeden. Artificiële intelligentie neemt met andere woorden onbewust de bestaande meningen in de rechtspraak over.

Een andere dwaling die soms opduikt is de gedachte dat AI-rechtspraak onfeilbaar zou zijn, in tegenstelling tot menselijke rechters die – opnieuw a contrario – worden geacht wel juridische misstappen te begaan. Ook dit is geen gegronde aanname. Indien men ervan uitgaat dat menselijke uitspraken fouten bevatten, zal artificiële intelligentie deze fouten voor juist aannemen en overnemen.

De hierboven gemaakte bedenkingen mogen dan wel conceptueel van aard lijken, het bestrijden van deze misvattingen is van levensbelang voor een succesvolle implementatie van AI in het recht. Indien men zou vertrekken vanuit de veronderstelling dat AI-uitspraken per definitie neutraal en foutloos zijn, zouden de beroepsmogelijkheden van de rechtzoekende de facto grondig worden ingeperkt. Hoe zou men immers nog een uitspraak kunnen aanvechten die a priori het keurmerk juist en onbevooroordeeld draagt?

Technorealisme

Een nuchtere kijk op de zaken brengt ons tot het besef dat het digitale, laat staan artificiële, tijdperk nog niet voor morgen is in België. De nodige hink-stap-sprongen zullen nog moeten worden gezet alvorens revolutionaire technologieën hun intrede kunnen doen in het Belgisch justitieel landschap. Maar ongetwijfeld komt ook bij ons ooit de dag dat artificial intelligence een rol zal spelen binnen de Belgische hoven en rechtbanken.

Met enig voortschrijdend inzicht zullen vele van de hierboven geplaatste vraagtekens wegvallen, de juiste checks and balances zullen een constante maar niet onmogelijke evenwichtsoefening zijn. In een snel evoluerende wereld is het evident dat we technologieën als artificiële intelligentie een plaats willen, kunnen of misschien wel moeten geven in het recht. Maar laten we dat wel doen om de juiste redenen en met de juiste verwachtingen.


Christophe Janssens

VRG Brussel

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.