Op 18 januari 2017 trad de Europese Verordening 655/2014 in werking tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen. Schuldeisers kunnen nu toelating krijgen om bewarend beslag te laten leggen over de grenzen heen en zo de inning van hun schuldvordering ook veilig stellen wanneer hun schuldenaar rekeningen in een andere lidstaat aanhoudt.
Principe
Als schuldeiser wenst u te vermijden dat de inning van uw schuldvordering onmogelijk wordt bij gebrek aan voldoende actief van uw schuldenaar. De meeste lidstaten voorzien reeds in een mogelijkheid van bewarend beslag waarmee u de gelden van uw schuldenaar kan blokkeren om zo de latere inning van uw schuldvordering veilig te stellen. Bevindt uw schuldenaar zich in het buitenland of blijken de gelden van uw schuldenaar zich in het buitenland te bevinden, dan was het voorheen erg omslachtig om als schuldeiser te laten overgaan tot bewarend beslag over de grenzen heen.
De Europese Verordening 655/2014 biedt nu soelaas en laat schuldeisers toe om van de territoriaal rechter die bevoegd is om ten gronde over de zaak te oordelen, ook toelating te verkrijgen om ten belope van een door de rechter bepaald bedrag over te gaan tot bewarend beslag op een bankrekening in een andere lidstaat van de EU (met uitzondering van Denemarken en het Verenigd Koninkrijk die niet deelnamen aan de aanneming van de Verordening).
De toelating kan worden gevraagd wanneer men nog niet over een uitvoerbare titel (een gerechtelijke uitspraak of authentieke akte) jegens de schuldenaar beschikt, maar ook wanneer men wel reeds over een uitvoerbare titel beschikt doch in afwachting van de effectieve uitvoering ervan alvast de gelden van de schuldenaar wil veilig stellen.
De Verordening richt zich op schuldvorderingen tot betaling van een geldsom in zowel burgerlijke als handelszaken. Een aantal schuldvorderingen vallen buiten het toepassingsgebied van de Verordening en genieten dus niet van de versoepelde regeling. Dit is onder meer het geval voor vorderingen uit hoofde van het huwelijksvermogensrecht, erfenissen of testamenten, vorderingen jegens gefailleerden en vorderingen uit hoofde van de sociale zekerheid.
Hoe verkrijgt u toelating voor grensoverschrijdend bewarend bankbeslag?
Om toelating te verkrijgen voor grensoverschrijdend bewarend beslag op een bankrekening dient de schuldeiser de rechter ervan te overtuigen dat er een reëel risico bestaat dat, zonder dergelijke maatregel, de latere inning van zijn schuldvordering onmogelijk wordt of minstens wordt bemoeilijkt.
Tenzij indien men reeds over een uitvoerbare titel beschikt, moet men bovendien voldoende bewijsmateriaal bijbrengen om het gerecht ervan te overtuigen dat de schuldvordering op de schuldenaar waarschijnlijk gegrond zal worden verklaard.
De indiening van het verzoek om toelating gebeurt aan de hand van een standaardformulier (vastgesteld bij Uitvoeringsverordening 2016/1823 van 10 oktober 2016 tot vaststelling van de formulieren bedoeld in Verordening 655/2014), waarbij de nodige bewijsstukken moeten worden gevoegd.
De procedure verloopt schriftelijk, hoewel de Verordening wel voorziet in een mogelijkheid om de schuldeiser te horen omtrent zijn verzoek, eventueel zelfs via videoconferentie.
De procedure is uiteraard ook eenzijdig zodat schuldenaars niet vooraf worden gealarmeerd omtrent het beslag. Als schuldeiser dient men er wel rekening mee te houden dat men in de meeste gevallen een zekerheid zal moeten stellen door een geldsom te blokkeren. Op die manier tracht de Europese wetgever onder meer misbruik van de procedure te vermijden.
Indien het verzoek wordt ingewilligd, kan tot beslag worden overgegaan conform het nationaal recht van de lidstaat waar beslag wordt gelegd.
Binnen de 30 dagen nadat het verzoek werd ingediend of binnen de 14 dagen na uitvaardiging van het bevel (al naargelang welke termijn de langste is), dient men de zaak ten gronde aanhangig te maken. Wanneer men dit nalaat, wordt de verkregen toelating ingetrokken.
Wat als u over onvoldoende informatie beschikt over de buitenlandse rekening(en) van uw schuldenaar?
In bepaalde omstandigheden biedt de Verordening ook de mogelijkheid om informatie in te winnen over de rekeningen van een schuldenaar in het buitenland. Vereist is wel dat men reeds over een uitvoerbare titel beschikt. Indien een rechterlijke beslissing nog niet uitvoerbaar is, kan de informatie ook worden ingewonnen indien het bedrag van de vordering aanzienlijk is en men de rechter ervan weet te overtuigen dat zonder deze rekeninginformatie de latere inning van de schuldvordering in het gedrang dreigt te komen waardoor de financiële situatie van de schuldeiser aanzienlijk zou kunnen verslechteren.
De schuldeiser zal bij zijn verzoek aannemelijk moeten maken dat zijn schuldenaar een of meer rekeningen bij een bank in het buitenland aanhoudt (bijvoorbeeld omdat de schuldenaar daar zijn gewone verblijfplaats heeft of er een beroepsactiviteit uitoefent).
Indien het verzoek wordt ingewilligd, zal het gerecht bij de informatie-instantie van de lidstaat van tenuitvoerlegging de nodige inlichtingen opvragen.
Hierbij hoort wel een belangrijke kanttekening: de informatie kan slechts opgevraagd worden als de lidstaat in kwestie over een instantie beschikt die deze informatie ook verstrekt. Onder andere België beschikt daar volgens de informatie op het Europese e-justitieportaal nog niet over en het is ook niet te voorzien wanneer dat wel het geval zou zijn.
Voorlopig blijft het opvragen van deze informatie in verschillende Europese lidstaten dode letter, ondanks het feit dat de Verordening al wel in werking is getreden en alle lidstaten al wel dergelijke informatie-instantie hadden moeten aanduiden en het nationale recht in die zin hadden moeten aanpassen.
Mogelijkheden voor de schuldenaar
Voor schuldenaars die geconfronteerd worden met een Europees grensoverschrijdend bankbeslag biedt de Verordening eveneens de nodige waarborgen.
Zo kan de toelating tot Europees bewarend bankbeslag indien nodig worden bestreden aan de hand van een standaardformulier wanneer men meent dat aan de voorwaarden toch niet was voldaan. Ook indien men meent dat het bevel niet correct werd uitgevoerd, kan de tenuitvoerlegging ervan worden aangevochten aan de hand van een standaardformulier.
In bepaalde gevallen kan de schuldeiser bovendien aansprakelijk worden gesteld indien hij de spelregels van de Verordening niet naleeft.
Verordening 655/2014 vormt dus een krachtig middel in de strijd van schuldeisers tegen wanbetaling zonder evenwel de rechten van verdediging van schuldenaars uit het oog te verliezen.
Katrijn Van der Maat
Bert Gregoir
Stappers, Eliaerts & Thiers Advocaten
Meer lezen van deze auteur?
0 reacties