Fiscale fraude: wat mag de fiscus belasten? cover

24 apr 2023 | Tax & Private equity

Fiscale fraude: wat mag de fiscus belasten?

Door Jubel

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Het Hof van Cassatie heeft met het arrest van 24 maart 2023 (AR F.21.0126.N) de draagwijdte van de aanslagtermijn in geval van fiscale fraude beperkt. Volgens het Hof mag de fiscus, indien hij toepassing maakt van de uitgebreidere aanslagtermijn in geval van fraude, enkel de inkomsten belasten die betrekking hebben op deze fraude. Het Hof komt daarmee uitdrukkelijk terug op haar eerdere rechtspraak.

De administratie beschikt vooreerst over onderzoekstermijnen (art. 333 ev. WIB92). Deze termijnen lopen grosso modo gelijk met de aanslagtermijnen.

Het vestigen van de aanslag moet gebeuren binnen deze aanslagtermijnen (art. 354 ev. WIB92).

Bij fraude kan de fiscus verder in de tijd terugkeren om te taxeren. In het geval waarover het Hof zich gebogen heeft was dit nog drie + twee jaar. Actueel is de aanslagtermijn in geval van fraude al tien jaar. Essentieel is dat de administratie aantoont dat er met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden inbreuken werden gepleegd op het Wetboek Inkomstenbelastingen.

Problematiek: aanslagtermijn en fraude

Het voorliggende geval betrof een discussie over aanslagjaar 2006. De administratie had in 2008, met toepassing van de driejarige termijn een aanvullende aanslag gevestigd voor dit jaar. Echter moest deze in de bezwaarprocedure vernietigd worden wegens verjaring.

De belastingplichtige dacht dat de kous daarmee af was. Dit was echter buiten de vastberadenheid van de fiscus gerekend. Deze meende in 2012 plots dat er sprake was van fraude, en viste de reeds getaxeerde elementen terug op in een nieuwe taxatie.

Volgens de belastingplichtige was het niet mogelijk om de ‘verjaarde’ elementen te hertaxeren. De enige manier waarop de administratie dit nog had kunnen doen, was door het vestigen van een nieuwe aanslag in toepassing van artikel 355 WIB92. Een dergelijke aanslag moet echter gevestigd worden binnen de drie maanden nadat de vordering van de belastingplichtige niet meer voor de rechtbank gebracht kan worden. In casu had de administratie dit niet gedaan.

Volgens de belastingplichtige was er dan ook sprake van een omzeiling van de beperkingen van dit artikel 355 WIB92.

De rechtbank van eerste aanleg te Gent en het hof van beroep te Gent (16 maart 2021) zagen het echter anders. Volgens hen belet dit artikel 355 WIB92 niet dat bij toepassing van artikel 354, lid 2 WIB92 toch een aanslag wegens fraude gevestigd wordt. De fraudetermijn uit artikel 354 WIB92 is een autonome termijn.

Wat mag belast worden in de fraudetermijn?

De vraag is dan ook wat in deze bijkomende termijn nog belast mag worden.

Moet de aanslag beperkt worden tot het gedeelte van de inkomsten waarvan aangetoond is dat ze opzettelijk voor de fiscus verborgen gehouden werden, of mogen ook andere niet aangegeven inkomsten belast worden.

Het Hof van Cassatie ondersteunde tot nu toe steeds de tweede optie (zie Cassatie 3 september 2004).

Ommekeer in de Cassatierechtspraak: enkel de inkomsten die betrekking hebben op de fraude

Cassatie komt hier nu uitdrukkelijk op terug.

Volgens het Hof kan een aanslag in de fraudetermijn enkel betrekking hebben op de met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden onttrokken inkomsten en niet op de totaliteit van de uit hoofde van de belastbare inkomsten verschuldigde belasting.

Concreet zal de fiscus per element dat zij wenst te belasten moeten aantonen dat er sprake is van fraude.

De gevolgen hiervan kunnen groot zijn.

In de praktijk is het vaak zo dat voor een aantal elementen fraude kan worden aangetoond, maar dat daarnaast tijdens het onderzoek ook andere niet aangegeven inkomsten aan het licht gekomen zijn. Op basis van het gewijzigde standpunt van Cassatie kan de fiscus dit niet langer belasten.

Conclusie

De impact van dit arrest valt in de praktijk niet te onderschatten. De administratie heeft inderdaad het gebruik om, in de uitgebreide fraudetermijn zoveel mogelijk elementen te taxeren, ook elementen waarvoor niet aangetoond is dat er sprake is van fraude.

Alexander Delafonteyne

Advocaat-vennoot Bloom-law

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.