De wereld bevindt zich sinds het begin van 2020 met het nieuwe coronavirus in de ban van een globale pandemie. De hoop van velen in de medische sector, de bevolking en zeker ook de politiek, is dat er op korte termijn één of meerdere vaccins beschikbaar zullen zijn. De grote beschikbaarheid van doeltreffende vaccins kan ervoor zorgen dat veel minder mensen in lock-down moeten gaan, wat niet alleen beter zou zijn voor de moraal van de bevolking maar ook voor de economie.
Momenteel zijn er inderdaad meer dan 150 vaccins in ontwikkeling, waarvan een stuk of 10 kandidaten al zijn doorgestoten tot de eindfasen van grootschalige ‘clinical trials’. Het ziet er dus goed uit, zou je denken, en het is inderdaad spectaculair hoeveel werk er nu op enkele maanden verzet is waar men in normale omstandigheden jaren en zelfs decennia voor nodig heeft. Een zekere optimistische fierheid is dus op zijn plaats.
Maar de kous is daarmee niet af. Het ontwikkelen van een doeltreffend vaccin is nog maar de eerste stap. Daarna moet er een massale productiecapaciteit op poten gezet worden om elk van de miljarden mensen op onze planeet van één of zelfs twee dosissen van het vaccin te voorzien. De huidige wetenschappelijke consensus is immers dat de antilichamen voor slechts een beperkte tijd in het lichaam aanwezig blijven, zodat één enkele dosis van een vaccin per persoon wellicht niet zal volstaan. Bovendien moet er voldoende actief bestanddeel zijn en hulpstoffen om de dosissen aan te maken, maar ook zeer banale dingen als flesjes en reageerbuisjes om ze vervolgens te verpakken en te transporteren. De bevoorradingsketen van farmaceutische producten is een kluwen van afhankelijkheden: sommige landen zonder actief bestanddeel zouden bijvoorbeeld kunnen weigeren om hun productiecapaciteit of reageerbuisjes ter beschikking te stellen als zij niet in ruil voldoende dosissen van het eindproduct in handen krijgen. Wie twijfelt aan mogelijke tekorten van essentiële inputs herinnert zich wellicht nog de schaarste aan testmateriaal en mondmaskers die de meeste landen in de eerste helft van dit jaar ondervonden. Hetzelfde staat ons te wachten voor de toekomstige vaccins.
Er zijn natuurlijk landen die de bui al voelen hangen en de nodige voorraden nu al snel op de kop proberen te tikken. Zo zijn vooral rijke landen zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, maar ook de Europese Unie, massale hoeveelheden vaccins aan het opkopen, zelfs voordat hun doeltreffendheid op grote schaal bewezen is. Grote winnaars daarbij zijn de traditionele farmabedrijven zoals AstraZeneca, Sanofi/GlaxoSmithKline, Pfizer en Johnson & Johnson. Ook het kleinere Moderna doet gouden zaken. In sommige gevallen heeft het farmabedrijf in kwestie er zich ten aanzien van de minder rijke landen wel toe verbonden om tijdens de acute fase van de pandemie geen klassiek winstmodel te hanteren. De vraag rijst echter welke rekening deze landen achteraf zal gepresenteerd worden eens die meest acute fase voorbij is. Ten aanzien van de ‘rijke’ landen doen de farmabedrijven overigens zelfs geen toegevingen op korte termijn.
Hetzelfde probleem rijst voor de enkele geneesmiddelen die momenteel voor de behandeling van corona patiënten kunnen worden ingezet. Eén van de weinige geneesmiddelen die tot nog toe met enig succes werden aangewend, is remdesivir van het Amerikaanse bedrijf Gilead Sciences. Dat geneesmiddel werd enkele jaren geleden ontwikkeld voor de behandeling van het ebolavirus, maar blijkt nu ook therapeutisch nuttig voor de behandeling van het nieuwe coronavirus. Omdat het geneesmiddel al enkele jaren bestaat, rusten er al verschillende verleende octrooien op. Dat heeft als gevolg dat vooral de rijke landen geen generische alternatieven van remdesivir mogen produceren zonder de toestemming van Gilead.
En sommige rijke landen zijn gulziger dan andere. Begin juli 2020 kocht de Trump-administratie in de Verenigde Staten, niet echt bekend om haar reflex tot internationale samenwerking, dan maar de volledige wereldwijde productie van remdesivir voor de maand juli op. Voor de maanden augustus en september kocht zij telkens nog eens 90% van de wereldwijde productie van remdesivir op, waarbij slechts de overblijvende 10% nog onder de rest van de wereldbevolking mag worden verdeeld. De Verenigde Staten neemt zo meer dan 500.000 behandelingen met remdesivir op, aan een prijs van 2.340 dollar per behandeling van 6 flesjes. Dankzij een aanbesteding op Europees niveau kon België halsoverkop nog ongeveer 1.500 dosissen bemachtigen aan dezelfde prijs. Vele andere landen zullen echter een andere oplossing moeten vinden, minstens tot de maand oktober. De wereldwijde winst die Gilead in 2020 door deze nieuwe prijszetting van remdesivir maakt, wordt door kenners geschat op 1 miljard dollar.
De vraag rijst wat we kunnen doen om dit soort prijszetting door farmaceutische bedrijven en ‘hoarding’ door nationale overheden te vermijden. In de telecommunicatie sector zijn we er als mensheid – na enkele beginjaren van regionaal protectionisme – in geslaagd om een globaal functionerend systeem uit te bouwen, zodat u in Chili op uw Belgische smartphone een Canadese website kunt bezoeken. Het geheim is de ‘FRAND commitment’: een vrijwillige commitment die technologiebedrijven in de sector op zich nemen om hun octrooien ter beschikking te stellen aan voorwaarden die “Fair, Reasonable And Non-Discriminatory” zijn. Enkel dan kunnen hun octrooien worden opgenomen in de technische standaarden die de interoperabiliteit garanderen van de honderden bouwstenen waaruit ons wereldwijd telecommunicatiesysteem bestaat. Bedrijven worden zo verplicht om hun octrooien aan een redelijke, marktconforme prijs ter beschikking te stellen, waarbij er bovendien niet mag gediscrimineerd worden tussen de verschillende ‘implementers’ die hun bouwsteentje aan het globale systeem willen bijdragen en daarvoor een toegangsprijs tot de octrooien (royalty’s) moeten betalen.
Een gelijkaardige commitment zouden overheden moeten opleggen aan de farmabedrijven aan wie zij momenteel astronomische bedragen belastinggeld betalen om dosissen te reserveren van nog niet bewezen vaccins en broodnodige medicatie. Deze dosissen zouden bovendien onder de verschillende landen ook op een meer eerlijke manier moeten verdeeld worden. Er zijn wel initiatieven in die richting, uitgaande bijvoorbeeld van de globale ‘Coalition for Epidemic Preparedness Innovations’ (CEPI), een samenwerking tussen liefdadigheidsinstellingen en overheden, en de Wereldgezondheidsorganisatie, die richtlijnen heeft uitgeschreven over hoe de eerste dosissen vaccins moeten worden verdeeld. Deze initiatieven zijn een goed begin, maar te vrijblijvend. Nationale overheden en zeker grotere blokken zoals de Europese Unie, zouden moeten staan op een FRAND-commitment vanwege de farmabedrijven bij wie zij vaccins en geneesmiddelen voor corona bestellen, welke commitment desnoods in de rechtbank kan worden afgedwongen. Enkel zo kunnen woekerprijzen vermeden worden en kunnen we voorkomen dat de wereld uiteen valt in twee gevaarlijke kampen van ‘haves’ en ‘have nots’. Als dat gelukt is voor onze smartphones, waarom dan niet voor de vaccins en geneesmiddelen waar letterlijk levens van afhangen?
Patricia Cappuyns, oprichter-vennoot bij advocatenkantoor Cape IP Law
Associate Professor Octrooirecht bij de Université de Liège
0 reacties