LAMON op woensdag Mr. Hugo Lamon is advocaat aan de balie van Limburg en Brussel NL. Hij mengt zich al jaren in het maatschappelijk debat over justitie. |
Het Staatsblad van 10 juli zorgde weer voor verrassend nieuws. Het ‘Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken’ voorziet plots (in artikel 4) dat wie ouder is dan 12 jaar verplicht is om “de mond en neus te bedekken met een masker of elk ander alternatief in stof” in o.m. winkelcentra, bioscopen, theater- concert- en conferentiezalen, gebedshuizen, musea, bibliotheken, casino’s en “in de publiek toegankelijke delen van gerechtsgebouwen”. Het getuigt misschien van een gedegenereerde uitwas van beroepsmisvorming om enige onbegrip te voelen opborrelen bij het zien opduiken van gerechtsgebouwen in dit amalgaam van ruimtes. Volgens de aanhef van het ministerieel besluit kwam dit er na ruime bevraging van allerhande instanties (o.m. de Hoge Raad voor de Zelfstandigen, de GEES, de Hoge Gezondheidsraad, Celeval en de diverse regeringen van de deelstaten). Er is niet de minste aanwijzing dat er ook even aan de rechterlijke macht – laat staan de balie – werd gevraagd naar wat de juridische wereld daar zoal van vindt. Bij vorige maatregelen werd de schriftelijke procedure aanbevolen, het gebruik van videoconferentie mogelijk gemaakt en aangedrongen op het respecteren van de regels van social distancing. Rechtbanken werden daarna creatieve en goedbedoelde doolhoven met gelegenheidsbarricades van linten, afgedankte dozen en curverboxen en gerecycleerd afval. Rechters nemen sindsdien nu vaak plaats achter doorschijnende plexischermen en met veel goede wil werd er naar oplossingen gezocht om overal het nieuwe anderhalve-meter-normaal ingang te doen vinden en ook praktisch mogelijk te maken.
Het ministerieel besluit van 10 juli vindt dat blijkbaar te onbeduidend. In de overwegingen wordt gesteld dat “buitenactiviteiten waar mogelijk de voorkeur krijgen”. Die piste is voor justitie niet verder uitgewerkt. Een gemiste kans voor zij die ervan droomden om de openbaarheid van de rechtspraak van weleer in ere te herstellen en de rechter opnieuw in volle buitenlucht onder de boom (of bij de schandpaal) recht te laten spreken.
Het ministerieel besluit stelt verder dat er moest worden opgetreden voor de situaties “waarin de regels van social distancing niet kunnen worden nageleefd”. Is het echter proportioneel om dan te zeggen dat dit in geen enkel gerechtsgebouw mogelijk is?
De motivering bij het genomen besluit verwijst dan wel naar de doolhof van adviesorganen dat zich met de kwestie inliet, maar is bijzonder karig in de motivering van de genomen maatregel. Zo blijft het onduidelijk of dit nu een preventieve maatregel is of niet (en als dit zo is, mag dan even de vraag worden gesteld of dit in dit ingewikkelde land wel de bevoegdheid is van de federale overheid, maar passons). Misschien – maar niet zeker – is het mondmasker verplicht op plaatsen waar zij die er samenkomen niet gemakkelijk traceerbaar zijn. Dat is misschien zo in winkelcentra en gebedshuizen, maar is dit ook zo voor rechtbanken?
Ook zonder advies te vragen, zorgde de regelgever voor enige specificiteit. Het mondmasker is in gerechtsgebouwen verplicht in de “voor de publiek toegankelijke delen” (in het frans: “pour les parties accessibles au public”). Anders gezegd, enkel waar ‘publiek’ mag komen moet een masker worden gedragen. Nergens wordt ‘publiek’ gedefinieerd, zodat het allicht niet verboden is om te stellen dat het om toeschouwers gaat die niet onmiddellijk kunnen worden geïdentificeerd. Er zijn vele ‘delen’ van een rechtbank die niet voor het publiek toegankelijk zijn. In gerechtsgebouwen waar magistraten over een bureau beschikken, is alvast daar het mondmasker dus niet verplicht (dat is immers niet vrij toegankelijk). Op een griffie is maar een beperkt deel toegankelijk (met name de ruimte van de deur tot aan de kast die vaak als toog wordt gebruikt en fysiek het toegankelijke deel afbakent). Ook in zittingszalen is het deel vooraan (waar magistraten en griffier zitten) niet voor het publiek toegankelijk, zodat rechters alvast op grond van dat ministerieel besluit niet kunnen verplicht worden gemaskerd te zetelen. Ook het deel waar advocaten hun pleidooien houden is in principe niet voor het publiek toegankelijk. Het komt mij dus voor dat advocaten op grond van de tekst van het besluit niet verplicht zijn gemuilkorfd te pleiten, als ze tenminste anderhalve meter afstand bewaren van de rechter, wat meestal het geval is. Rest nog de juridische kluif of een rechtszoekende in zijn eigen zaak als ‘publiek’ moet worden beschouwd.
Wie rechtszalen wil gelijkschakelen met bioscoopzalen mag er zich niet over verbazen dat die regels kritisch worden bekeken. Niet alleen de regels zelf overigens, maar ook de makers van die gedrochten.
Meer blogposts lezen van Hugo Lamon? Dat kan hier!