Tussen partners in een duurzame liefdesrelatie ontstaan zeer vaak vermogensverschuivingen: de ene partner betaalt persoonlijke schulden van de andere, de ene partner financiert de renovatiewerken van de woning van de andere, etc. Indien de relatie later stukloopt, rijst in de praktijk de vraag of deze vermogensverschuivingen gecompenseerd moeten worden. Is de verrijkte partner of het verrijkte vermogen een vergoeding verschuldigd aan de verarmde partner of het verarmde vermogen? Het antwoord op die vraag is genuanceerd, zoals mijn recente doctoraatsonderzoek aantoont.
Vermogensverschuivingen en hun verschijningsvormen
Vooreerst zijn er verschillende verschijningsvormen voor vermogensverschuivingen tussen partners in een duurzame liefdesrelatie. Het kan gaan om een vermogensverschuiving sensu stricto, d.i. een verschuiving van goederen, zoals een betaling van een schuld, de verkrijging, instandhouding of verbetering van een goed of de overdracht van een goed. In ruime zin kunnen echter ook verschuivingen van arbeid vermogensverschuivingen uitmaken. Wanneer arbeidsprestaties kosteloos worden aangewend ten voordele van een goed (bv. oprichting, instandhouding of verbetering van een goed, arbeidsprestaties in een onderneming), valt de parallel met verschuivingen van goederen immers onmiddellijk op: in plaats van met goederen wordt eenzelfde resultaat bereikt aan de hand van arbeidsprestaties. Bij een relatiebreuk worden daarom evenzeer vergoedingsvorderingen voor deze verschuivingen van arbeid ingesteld tussen de partners.
Verschillende relatievormen en/of vermogensstelsels
Daarnaast zijn er ook verschillende relatievormen en vermogensstelsels. De partners in het verhaal kunnen niet enkel gehuwd zijn, maar kunnen ook wettelijk of feitelijk samenwonen. Bovendien kan ook het toepasselijke vermogensstelsel verschillen. Echtgenoten zijn – indien zij geen huwelijkscontract hebben gesloten – in het Belgische recht gehuwd onder een stelsel van gemeenschap van aanwinsten. Zij kunnen echter ook wijzigingen aanbrengen aan dit gemeenschapsstelsel, dan wel opteren voor een stelsel van scheiding van goederen (scheidingsstelsel) of een stelsel van verrekening van bepaalde vermogensbestanddelen (verrekenstelsel). Wettelijke en feitelijke samenwoners vallen in het Belgische recht van rechtswege onder een scheidingsstelsel, maar kunnen bij samenwoningsovereenkomst ook een verrekenstelsel overeenkomen.
Huidig recht en onderzoekshypothese
De toepasselijke relatievorm en het toepasselijke vermogensstelsel hebben binnen het bestaande Belgische recht een belangrijke impact op de vergoedingsvraag voor vermogensverschuivingen, aangezien enkel echtgenoten gehuwd onder een gemeenschapsstelsel in dit verband kunnen terugvallen op bijzondere vergoedingsregels (de zgn. ‘vergoedingsrekeningen’ voor verschuivingen van goederen tussen het gemeenschappelijk vermogen en het eigen vermogen). Bovendien kunnen deze vergoedingsrekeningen volgens de cassatierechtspraak slechts mits vervulling van een aantal bijkomende voorwaarden naar analogie worden toegepast op verschuivingen van arbeid. Voor al het overige geldt het gemeen recht, wat meer dan eens tot rechtsonzekerheid aanleiding geeft, zoals de recente rechtpraak over de toepassing van de ongerechtvaardigde verrijking tussen echtgenoten en ongehuwde samenwoners illustreert.
Intuïtief worden alle partners, ongeacht de gekozen relatievorm of het gekozen vermogensstelsel, evenwel geconfronteerd met eenzelfde probleem: vermogensverschuivingen die binnen de context van een duurzame liefdesrelatie kosteloos ontstaan. De partners handelen daarom niet altijd even rationeel of zijn zich niet bewust van de mogelijk verregaande juridische gevolgen. Omdat gelijke situaties gelijk moeten worden behandeld, was de onderzoekshypothese dan ook dat eenzelfde referentiekader m.b.t. de vergoedingsvraag moet kunnen worden ontwikkeld voor alle vermogensverschuivingen, ongeacht de toepasselijke relatievorm of het toepasselijke vermogensstelsel.
Falsificatie
Na een rechtsvergelijkend onderzoek tussen het Belgische, Duitse, Franse, Nederlandse en Zwitserse recht kon deze onderzoekshypothese echter maar ten dele bevestigd worden. Er is een gegronde reden om af te stappen van het gelijkheidsbeginsel voor wat betreft het toepasselijke vermogensstelsel, met name de bescherming van de gebeurlijk overeengekomen vermogensrechtelijke solidariteit. In gemeenschaps- en verrekenstelsels hebben de partners een dergelijke vermogensrechtelijke solidariteit ingebouwd, waardoor vermogensverschuivingen die die solidariteit kunnen aantasten, vergoed moeten kunnen worden. De vergoedingsregels zien in deze stelsels dus eerder op een herstel van het onevenwicht tussen de verschillende vermogens of massa’s binnen een vermogen. Enkel indien de vergoedingsplicht kennelijk onredelijke gevolgen met zich zou meebrengen, bv. omdat met een erfenis luxe-uitgaven ten behoeve van het gezin zijn gedaan, die het gemeenschappelijk vermogen of de verrekenmassa zelf nooit zou hebben gedragen, is een vergoeding uitgesloten. In scheidingsstelsels speelt daarentegen een andere dynamiek: de vergoedingsregeling moet er enkel vermogensverschuivingen corrigeren die niet gerechtvaardigd zijn. In scheidingsstelsels kan een vermogensverschuiving immers net ook blijk geven van een wil van de partner om, ondanks de principiële scheiding van vermogens, toch enige solidariteit tot stand te brengen, of kan de vermogensverschuiving ook kaderen binnen een globaler vermogensrechtelijk evenwicht. Het is dan niet rechtvaardig indien de vergoedingsregeling toelaat om op die vermogensverschuivingen terug te komen: enkel ongerechtvaardigde verrijkingen moeten worden rechtgezet.
Deze andere dynamiek uit zich in de voorwaarden waaronder een vergoeding voor de vermogensverschuiving verschuldigd moet zijn. Waar in gemeenschaps- en verrekenstelsels een principieel vergoedingsrecht voorop moet staan, geldt in scheidingsstelsels eerder een voorwaardelijk vergoedingsrecht. De concrete relatievorm heeft hierop evenwel geen doorslaggevende impact: zowel voor echtgenoten als voor wettelijke of feitelijke samenwoners gelden in de rechtspraak en rechtsleer van de onderzochte rechtsstelsels gelijkaardige inhoudelijke voorwaarden.
Besluit
Mijn doctoraatsonderzoek pleit aldus voor een gedifferentieerde aanpak voor wat betreft de voorwaarden waaronder een vergoeding is verschuldigd voor vermogensverschuivingen tussen partners in een gemeenschaps- of verrekenstelsel enerzijds en partners in een scheidingsstelsel anderzijds. Deze bevindingen werden samengevoegd in een aantal concrete richtlijnen, of referentiekader, voor de beoordeling van vergoedingsvorderingen voor dergelijke vermogensverschuivingen. Daarbij werd niet enkel ingegaan op de voorwaarden waaronder een vergoeding is verschuldigd, maar ook op de juridische grondslag en het bedrag van de vergoeding.
De uitgebreide analyse van deze problematiek vindt u terug in de handelseditie van het doctoraat. Meer informatie daarover vindt u hier.
0 reacties