Een levensverzekeringscontract dat gekoppeld is aan een ‘individueel beleggingsfonds’ (fonds dédié) veronderstelt dat de verzekeraar eigenaar is van de activa en dat hij de verantwoordelijkheid voor het beheer van de activa van zijn intern fonds op zich neemt. De rechtbank van eerste aanleg te Luik oordeelt dat, wanneer aan deze voorwaarden niet is voldaan, er sprake is van simulatie (Rb. Luik 16 januari 2023). Bijgevolg moeten de roerende inkomsten, gegenereerd door de in de polis belegde activa, onderworpen worden aan de roerende voorheffing.
Feiten
In 2011 heeft een natuurlijke persoon een tak 23-levensverzekeringscontract afgesloten bij een Belgische verzekeringsmaatschappij X, waarbij de verzekerden de verzekeringsnemer en zijn echtgenote zijn. Reeds vóór de ondertekening van het contract werd een makelaar aangesteld als beheerder van de polis, waardoor deze arbitragehandelingen kon uitvoeren met betrekking tot de onderliggende activa en dit voor rekening van de verzekeringsnemer.
De verzekeringsmaatschappij X werd overgenomen door verzekeringsmaatschappij Y, die meende dat de verzekeringsnemer de juridische gevolgen van de tak 23-levensverzekeringsovereenkomst niet had nageleefd. Het zou volgens Y immers een gewone belegging uitmaken, vermomd als een tak 23, waardoor er sprake zou zijn van fiscale simulatie en er roerende voorheffing verschuldigd is. De verzekeringsmaatschappij diende een regularisatieaangifte in voor de roerende voorheffing, betaalde de verschuldigde regularisatieheffing, verkreeg het definitieve regularisatieattest en dagvaardde de verzekeringnemer om de regularisatieheffing bij hem te recupereren. De verzekeringsnemer vroeg de rechtbank om te oordelen dat er geen roerende voorheffing, noch beurstaks, noch regularisatiekosten verschuldigd waren.
Kenmerken fonds dédié
Tak 23-beleggingsverzekeringen zijn levensverzekeringscontracten waarvan de prestatie wordt gekoppeld aan de waarde van een aantal eenheden die men heeft in een fonds. Bij de betaling van de premie is er een taks van 2% verschuldigd, maar op de inkomsten die de polis voortbrengt is er onder bepaalde voorwaarden geen roerende voorheffing verschuldigd. Door de betaling van een premie door de verzekeringsnemer aan de verzekeringsmaatschappij, kan deze laatste ervoor opteren om te beleggen in interne individuele fondsen, die slechts aan één verzekeringscontract gekoppeld zijn, wat gelijkgesteld wordt aan een ‘toegewezen fonds’ of ‘fonds dédié’.
De rechtbank van eerste aanleg Luik stelt dat, om vrijgesteld te worden van roerende voorheffing, de tak 23-beleggingsverzekering (onder meer) moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- De verzekeraar moet eigenaar zijn (niet enkel de jure, maar ook de facto) van de krachtens het contract belegde activa (het ‘interne beleggingsfonds’) en;
- De verzekeraar moet de verantwoordelijkheid hebben (de jure en de facto) over het beheer van de activa van zijn interne beleggingsfonds. Bovendien moet de verzekeraar dat beheer voor eigen rekening uitoefenen, zelfs als hem wordt opgedragen om dit te doen in het exclusieve belang van de verzekeringsnemer of begunstigde.
Het geschil voor de rechtbank heeft betrekking op de tweede voorwaarde, aangezien de verzekeringsmaatschappij stelt dat de verzekeringsnemer de enige beheerder van de activa van de verzekeringspolis is gebleven en dat de verzekeringsmaatschappij zich heeft beperkt tot een louter passieve rol.
Simulatie en naamlening
De verzekeringsovereenkomst zou volgens de rechtbank slechts een schijnakte zijn, waardoor er sprake is van simulatie. De verzekeringsnemer bleef immers de onderliggende activa aanhouden en was in werkelijkheid de enige beheerder, rechtstreeks of via zijn makelaar, van de activa van de polis.
Bij het afsluiten van het beheersmandaat, vóór het levensverzekeringscontract, was het bovendien niet de bedoeling dat de verzekeringsmaatschappij eigenaar zou worden van de onderliggende activa en het beheer zou waarnemen. De schijnbare handeling is aldus het sluiten van de tak 23-levensverzekering, maar de werkelijke overeenkomst is een overeenkomst van naamlening: de verzekeringsmaatschappij doet zich voor als eigenaar en beheerder van de activa, maar is dit in werkelijkheid niet.
Daarnaast voerde de verzekeringsnemer, rechtstreeks of via zijn makelaar, koop- en verkooporders uit die te specifiek en frequent waren om ‘louter wijzigingen in de beleggingsstrategie’ te vormen. De rechtbank benadrukte dat de verzekeringsnemer aldus de activa bleef beheren, zoals een belegger dit zou doen.
Roerende voorheffing verschuldigd
Bijgevolg oordeelde de rechtbank dat het verzekeringscontract gesimuleerd was, waardoor de vrijstelling van roerende voorheffing ten onrechte werd ingeroepen. De verzekeringsnemer moet aldus de kosten dragen voor de regularisatie van de belastingen die hij heeft ontdoken en de roerende inkomsten moeten worden onderworpen aan de toepasselijke roerende voorheffing.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties