22 jan 2019 | Actualia, Expertise

Gratis wonen in een huis van de vennootschap: terug naar het pre-Di Rupo tijdperk!

Door Cazimir

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 22/01/2019 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

De berekening van het voordeel alle aard bij de kosteloze terbeschikkingstelling van een woning blijft brandend actueel. Na de rechtspraak die de oude waarderingsregels ongrondwettelijk verklaarde, verscheen recent het Koninklijk Besluit dat de forfaitaire waarderingsregels wijzigt. Hoe wordt het voordeel van alle aard voortaan berekend en wat kan u nog doen tegen de aanslagen die werden gevestigd op basis van de ongrondwettelijke waarderingsregels? Wij vatten het in dit artikel voor u samen.

Nieuwe waarderingsregels vanaf 1 januari 2019

Het Koninklijk Besluit van 7 december 2018 wijzigt de forfaitaire waarderingsregels voor de berekening van het belastbaar voordeel voor de kosteloze terbeschikkingstelling van een woning. Vanaf 1 januari 2019 wordt het voordeel van alle aard zowel bij een kosteloze terbeschikkingstelling door een vennootschap als bij een kosteloze terbeschikkingstelling door een natuurlijke persoon vastgesteld op het geïndexeerd kadastraal inkomen (KI) vermenigvuldigd met 2 x 100/60.

Hoe was het voor 1 januari 2019?

Wanneer een vennootschap een woning kosteloos ter beschikking stelde van haar bedrijfsleider werd dit voordeel tot voor kort gewaardeerd op het geïndexeerd KI vermenigvuldigd met 3,8 x 100/60 (bij een KI van meer dan 745 EUR). Wanneer daarentegen eenzelfde woning kosteloos ter beschikking werd gesteld door een natuurlijke persoon, werd slechts een multiplicator van 1 toegepast. Terecht oordeelden de hoven van beroep te Gent en Antwerpen dan ook dat de multiplicator van 3,8 ongrondwettelijk was en, net zoals bij de terbeschikkingstelling door een natuurlijke persoon, gereduceerd diende te worden tot 1. Nadien volgden ook de Minister en de fiscus (cf. nieuwe circulaire 2018/C/57 van 15 mei 2018) dit standpunt.

Wat kan u doen tegen het oude, te hoge forfaitaire voordeel?

U kan de aanslagen die in de personenbelasting werden gevestigd op basis van de ongrondwettelijke waarderingsregels op twee manieren aanvechten:

In de eerste plaats kan u via de gewone bezwaarprocedure optreden tegen de aanslag. Dit moet tijdig gebeuren, meer bepaald binnen de 6 maanden na de datum van verzending van de aanslag. In principe worden deze bezwaarschriften ingewilligd.

Indien de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift verstreken is, kan een administratief verzoekschrift tot ambtshalve ontheffing worden ingediend. In bepaalde omstandigheden, zoals onder meer bij een nieuw feit, geeft een dergelijk verzoekschrift u de mogelijkheid op oudere aanslagen terug te komen. Diverse elementen zoals bijvoorbeeld het standpunt van de Minister of de nieuwe circulaire kunnen immers als een zogenaamd nieuw feit gekwalificeerd worden. Voor een dergelijk administratief verzoekschrift tot ambtshalve ontheffing heeft u vijf jaar de tijd, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarin de aanslag werd gevestigd. In de praktijk betekent dit meestal dat nog kan worden opgetreden tegen de aanslagen gevestigd voor aanslagjaar 2014.

De praktijk leert ons evenwel dat dergelijke verzoekschriften tot ambtshalve ontheffing systematisch worden afgewezen door de fiscus. De fiscus weigert namelijk de rechtspraak van de hoven van beroep te erkennen als een nieuw feit. Indien u geconfronteerd wordt met een dergelijke negatieve beslissing, valt het sterk te overwegen hiertegen een gerechtelijke procedure op te starten. Er zijn immers genoeg argumenten voorhanden om te verdedigen dat er wel degelijk een nieuw feit is (zie hoger, o.a. standpunt van de Minister, nieuwe circulaire van de fiscus, etc.). U heeft 3 maanden de tijd te rekenen vanaf de beslissing van de fiscus om een gerechtelijke procedure op te starten. Mocht er geen beslissing zijn genomen binnen een termijn van 6 maanden, kan u eventueel rechtstreeks naar de rechtbank zonder de beslissing af te wachten.

Ons kantoor heeft reeds heel wat gerechtelijke procedures ingeleid voor de fiscale rechtbanken teneinde via een ambtshalve ontheffing de gedurende vele jaren te veel betaalde belasting terug te vorderen. Gezien de veelheid aan dossiers kunnen wij werken met forfaitaire erelonen die bovendien gekoppeld worden aan het behaalde resultaat.

Cazimir Advocaten, Tax Litigation

Wenst u op de hoogte te blijven? Volg Cazimir op LinkedIn!

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.