Fleer op één
In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in België en daarbuiten. Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KULeuven, instigeert het project.
Herkenning en erkenning
Herkenning en erkenning vormen elkaars contrapunt in de relatie tussen identisch en identiteitsdenken. Wanneer we dit perspectief hanteren bij wetenschappelijke disputen, valt alras op dat soorten denkers elkaar apodictisch uitsluiten. Zo zal iemand als Roger Scruton zijn tegenhanger Derrida niet enkel nihilist noemen, hij zal zelfs weigeren hem verder nog te lezen. Of, zoals een andere criticus schreef: “Het is altijd mogelijk dat een veelomvattender of diepgaander lezing van Derrida’s werk –of van Mein Kampf of van Nijntje– voorheen onvermoede en diepe inzichten aan het licht zal brengen, maar het leven is te kort om iedereen het voordeel van de twijfel te gunnen.” Deze overigens goedbedoelde bemerking is vooral een uiting van incompatibiliteit, andersoortig denken en tegengestelde idiomen. Van vreemde denkkaders en -attitudes.
Onze gemeenschappelijke, natuurlijke taal heeft als communicatief instrument onvoldoende slagkracht om elkaars subtaal of idioom te begrijpen. Zo geldt een door taal of rede onoverbrugbare aversie tussen soorten denkers, tussen soorten mensen, die zich telkens op de eigen soort of groep terugplooien met het oog op herkenning en erkenning. Ondertussen beschuldigen we de andere soort van wartaal, van on-taal, van impostures intellectuelles. Om de andere zijde te verkennen, dient de lezer zich evenwel dermate open te stellen, dat het eigen denkkader geraakt kan worden door wat anders is.
En toch is de denker zichzelf verplicht het eigen idioom ten volle te hanteren, zonder compromis. Enkel wanneer hij met eigen stem de dynamische differentie van zijn wereld verwoordt, ontstaat de kans op menswetenschappelijk inzicht. Zo bemerkte Nietzsche terecht: “Allengs is mij gebleken wat alle grote filosofieën tot nu toe zijn geweest: namelijk een zelfbekentenis van hun schepper, een soort ongewilde, onbewuste memoires.” Het is dan ook de lezer, die zich node een toegang tot het denkkader van de auteur moet banen, toch tevens het fundamentele falen van deze poging dient in te zien.
Ziedaar de paradox van (h)erkenning.
0 reacties