Wanneer een persoon schade lijdt die in aanmerking komt voor schadeloosstelling (1) en in causaal verband staat (2) tot een aansprakelijkheid genererend feit (hierna: AGF) (3), heeft die benadeelde volgens het Belgisch buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht recht op schadeloosstelling. Van de drie voorwaarden die aan zo’n recht gesteld worden, is schade die in aanmerking komt voor schadeloosstelling de fundamenteelste. Pas als er dergelijke schade is, rijst de vraag of er iemand aansprakelijk is voor het schadegeval. In dit proefschrift onderzocht ik het bestaan en de schadeloosstelling van morele schade in het Belgisch buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht.
Hoewel schade in zekere zin het meest essentiële begrip is van het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, krijgt het begrip niet dezelfde theoretische aandacht als het aansprakelijkheid genererend feit en de vereiste van het causaal verband. Voor het begrip morele schade, als specifieke vorm van schade, is dat niet anders. Het is al lang het domein van de praktijk, maar het is al even lang onderbelicht door de rechtsleer.
Dit onderzoek biedt een antwoord op de centrale vraag: “Door welke principes wordt het bestaan en de schadeloosstelling van morele schade in het Belgisch buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht beheerst en in hoeverre zijn die principes verzoenbaar met de aard van het begrip morele schade?” Het antwoord op die vraag valt uiteen in twee delen. In het eerste deel wordt het bestaan van morele schade onderzocht en in het tweede deel de schadeloosstelling ervan.
Het begrippenkader
Het onderzoek vertrekt vanuit een grondig uitgewerkt begrippenkader. Aangezien het nieuwe boek 6 Burgerlijk Wetboek allesbehalve eenduidig is, is daar nog steeds nood aan. In dit onderzoek wordt schade gedefinieerd als elk verloren voordeel dat het gevolg is van een verandering in de wereld. Schade kan ook omschreven worden als het verschil tussen de belangenpositie waarin een persoon zich bevindt na een verandering en de hypothetische belangenpositie waarin die persoon zich zou hebben bevonden indien die verandering niet had plaatsgehad. Deze alternatieve definitie van schade expliciteert het causaal verband tussen schade en verandering. Om aansprakelijkheid vast te stellen is naast dit causaal verband tussen schade en verandering een causaal verband vereist tussen een AGF en die verandering.
Schade moet in concreto vastgesteld worden, i.e. zoals die werkelijk door de benadeelde is geleden. Schade heeft echter een hypothetisch karakter. Het is onmogelijk om de hypothetische belangenpositie te bepalen waarin een benadeelde zich zou hebben bevonden als een verandering niet had plaatsgevonden. Dat impliceert dat schade nooit helemaal in concreto kan worden vastgesteld. Schade moet zo concreet mógelijk vastgesteld worden.
Morele schade is het antoniem van materiële schade. Morele schade is schade die niet in geld kan worden uitgedrukt. Morele schade kan op positieve wijze omschreven worden als elk verloren gevoelsvoordeel, of elk negatief gevoel.
Het bestaan van morele schade
De zeer ruime concipiëring van morele schade leidt tot verregaande consequenties. Elk negatief gevoel, hoe gering ook, maakt morele schade uit. Dat betekent in de eerste plaats dat het aantal morele schadeposten eindeloos kan uitdeinen. Er sijpelen nieuwe morele schadeposten, zoals onvoorbereidheidsschade en angstschade, het Belgische recht binnen.
In de tweede plaats betekent dat dat aan geen enkele morele schadepost een minimumdrempel gesteld kan worden. Zo komt elke vorm van gehechtheidsschade, overlijdensschade, genegenheidsschade, rouwschade, en angstschade voor schadeloosstelling in aanmerking. De rechtspraak en de rechtsleer worstelen daarmee.
Hoewel het aantal vormen van morele schade principieel eindeloos is, tekenen er zich in de praktijk grenzen toch af. In het eerste deel van dit onderzoek komen alle morele schadeposten die in de praktijk met een zekere regelmaat naar voorkomen, aan bod. Die nomenclatuur aan schadeposten is een weerspiegeling van evoluerende, maatschappelijke gevoeligheden.
De voornaamste conclusie van het eerste deel van dit onderzoek, is dat vele morele schadeposten blijken te overlappen. Gevoelens zijn nu eenmaal moeilijk in hokjes te plaatsen.
De schadeloosstelling van morele schade
Het tweede deel van dit onderzoek focust op de schadeloosstelling van morele schade. De schadeloosstellingsplicht houdt in dat aansprakelijken schade moeten doen verdwijnen. Dat betekent dat een benadeelde zoveel mogelijk moet geplaatst worden in de belangenpositie waarin die zich zou hebben bevonden als de verandering niet had plaatsgevonden. Als iemands negatieve gevoelens worden stopgezet, betekent dat echter niet dat diens schade volledig is verdwenen. Een mens draagt zijn negatieve gevoelens uit het verleden zijn leven lang mee. Wat betreft morele schade kan de schadeloosstellingsplicht daarom worden onderverdeeld in, voornamelijk, twee onderscheiden plichten. Het betreft enerzijds een plicht tot herstel van de schade, door een benadeelde te “genezen”, en anderzijds een plicht tot compensatie van de negatieve gevoelens uit het verleden, door het voorzien in een vorm van erkenning.
De compensatie kan plaatsvinden in geld, maar dat is zeker niet noodzakelijk. De aansprakelijke kan ook zorgen voor compensatie in natura door het aanbieden van excuses. De rechterlijke verklaring van aansprakelijkheid zou op zichzelf ook voldoende erkenning kunnen bieden. Als de compensatie toch in geld wordt voorzien, komt de rechter voor de – grondig onderzochte – onmogelijke opdracht te staan een som geld toe te kennen die in verhouding staat tot de omvang van het ondergane leed.
Conclusie
Dit onderzoek biedt een grondige analyse van het bestaan en de schadeloosstelling van morele schade in het Belgisch buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. Het werpt nieuw licht op het begrip en de behandeling van morele schade in het aansprakelijkheidsrecht. Het biedt een duidelijk kader om de complexe aard van negatieve gevoelens te begrijpen en te beoordelen, en benadrukt de noodzaak van een tweesporenaanpak inzake de schadeloosstelling: herstel en compensatie. Dit onderzoek draagt bij aan een en meer genuanceerde en consistente benadering van morele schade.
Dr. Victor Schollaert, academisch medewerker Antwerp Liability Law and Insurance Chair (Universiteit Antwerpen)
Op 4 februari 2025 verdedigde Victor Schollaert succesvol zijn doctoraat in de rechten met de titel “Het bestaan en de schadeloosstelling van morele schade”. In april zal een commerciële uitgave verschijnen bij uitgeverij Intersentia. U kan het boek alvast hier bestellen.
Zin om jouw onderzoek ook met de wereld te delen? Mail dan naar wim@jubel.be
0 reacties