Fleer op één. In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in België en daarbuiten. Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KULeuven, verwoordt verbatim het recht van de filosoof. Deze maand over normen, normenhiërarchie en rechtsnormen.
Het chaotisch offensief der barbaren
Normen betreffen de mens op drie manieren. Vooreerst als waarde, ter ondersteuning van het recht. Vervolgens als richtsnoer voor menselijk gedrag. En tenslotte als regel in relatie tot de wereld van de casus. De norm als gedeelde waarde schraagt het recht voor zover hij deel uitmaakt van een gemeenschappelijke overtuiging en als dusdanig een referentiebaken is voor juridische effectiviteit. Dit referentiebaken wordt idealiter weergegeven als een Grundnorm.[1]
Voor Kelsen was het onderscheid tussen ‘is’ en ‘ought’, tussen wat is en zou moeten zijn, primordiaal
Zo hield Hans Kelsen voor dat deze zich, aan het uiteinde van de normenhiërarchie, nog steeds binnen het recht bevindt. Aldus kon Kelsen, met juridische effectiviteit voor ogen, elke morele discussie over de inhoud van rechtsnormen vermijden. Voor Kelsen was het onderscheid tussen ‘is’ en ‘ought’[2], tussen wat is en zou moeten zijn, primordiaal. In zijn streven naar een zuivere rechtstheorie wou hij alle verwijzingen naar morele gronden uit het recht verwijderen om een puur juridische normativiteit in dat recht zelf te funderen.
Het hoeft geen betoog dat, hoe nobel ook dit streven naar een pure rechtswetenschap, de bruikbaarheid van dergelijke zuiverheid in een multimorele en multiculturele samenleving onder vuur ligt. De rede, die Kelsens zuivere rechtstheorie belichaamt, blijft in gebreke om individuen met afwijkende overtuigingen in het gelid te krijgen. De zuiverheid van zijn domein, waarin de normenhiërarchie haast als een esthetische configuratie kan omschreven worden, staat in schril contrast met de onzuivere, verschilgedreven werkelijkheid. En indien juridische effectiviteit daadwerkelijk als oogmerk geldt, dan dient elke rechtswetenschapper zich vooral over de affectieve invloeden van afwijkende overtuigingen en morele denkkaders te buigen om het recht op samenlevingsvlak enige rol van betekenis toe te bedelen.
De juridische effectiviteit, incluis de naleving van normen, is sinds lang de zuivere rechtswereld ontglipt
Het hoeft dan evenmin betoog dat het analytisch rechtsdenken van Kelsen veeleer thuishoort in de vorige en de daaraan voorafgaande eeuw, dan in de huidige. Deze kritische vaststelling moge niet gelezen worden als steunbetuiging aan het door Kelsen verguisde natuurrechtsdenken. Veeleer dient begrepen welk aspect van het natuurrechtsdenken in het rechtspositivisme evenals in de zuivere rechtstheorie ten onrechte werd verworpen. Of beter: de rechtswetenschap is, gelet op de onzuiverheid van de haar omringende werkelijkheid, aan zichzelf verplicht na te gaan waarom de geponeerde rede van het rechtspositivisme faalt in zijn poging de werking van het recht in het recht zelf te gronden. Want de juridische effectiviteit, incluis de naleving van normen, is sinds lang de zuivere rechtswereld ontglipt. De fictieve, gerationaliseerde omwalling wordt dag na dag verder gesloopt, terwijl de juristen het chaotisch offensief der barbaren angstig aanschouwen, moedeloos omdat hun zuivere methodologie de werkelijkheid niet vatten kan. Meer nog, de incongruentie tussen rechtsdenken en realiteit leidt uiteindelijk tot hun redundantie.
Lees hier meer reflecties van professor Fleerackers.
0 reacties