Onlangs wees het Antwerpse hof van beroep een belangwekkend en vooralsnog ongepubliceerd arrest.[1] De feiten zijn banaal: een feitelijk samenwonend koppel houdt twee honden, gaat uit elkaar en moet dan beslissen wat te doen met die honden. Ze spreken een omgangsregeling af, die opgeblazen wordt na een ruzie. De rechtsoverwegingen zijn interessanter: het hof oordeelt dat de gezamenlijke aankoop van dieren en het houden ervan in het gezin bepaalde omgangsrechten verschaft aan de (menselijke) leden van het gezin. Meer nog, dieren zijn “quasi-goederen” geworden, een fenomeen waarover reeds in 2016 geschreven werd en die thans in open access beschikbaar is.[2]
Dieren als goederen
Dat een hof van beroep dergelijke bewoordingen gebruikt, kan bezwaarlijk anders dan verrassen. Dieren zijn volgens het Burgerlijk Wetboek eenvoudigweg goederen, zoals artikel 528 BW aantoont. Ze hebben een economische waarde en dienen ter bevrediging van menselijke noden en behoeften. De laatste decennia is er echter een ethische omslag in een deel van de maatschappij. Het gaat dan niet enkel over de toenemende neiging om dieren tot volwaardige leden van het gezin te maken, die bijna de plaats van kinderen innemen.
Een auteur zoals Gary L. Francione verzet zich principieel tegen elke uitbuiting van dieren, wat zelfs impliceert dat huisdieren langzaam zouden moeten uitsterven.[3] P. Singer combineert dan weer utilitarisme met het verbod op discriminatie (inclusief discriminatie op basis van soort, het zogenaamde speciësisme).[4] Anderzijds eisen sommigen ook agressief het recht op om vlees te eten: recent werden in Londen twee mannen veroordeeld die rauwe eekhoorns opaten voor een veganistisch kraam om aandacht te vragen voor het ongezonde karakter van een veganistisch dieet.
Vatbaar voor discussie?
De ethische discussie leidt tot evoluties in de wetgeving. In de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw begon de strafwet vaker op te treden tegen de mishandeling van dieren. De Dierenwelzijnswet van 1986 begon dieren te beschermen als waarde op zich, wat een breuk(je) is met het paradigma dat dieren te gebruiken zijn voor menselijke doeleinden. Het Brussels Gewest erkent sinds kort dat het dier “een levend wezen met gevoel, eigen belangen en waardigheid [is], dat bijzondere bescherming geniet”. Het Waals Gewest beperkt zich ertoe te erkennen dat dieren voelende wezens zijn met eigen noden. Het ontwerp van nieuw goederenrecht, opgesteld door V. Sagaert en P. Lecocq, gaat de Franse tour op en bepaalt dat dieren noch goederen, noch personen zijn, maar een derde categorie vormen (zie in Frankrijk art. 515-14 Code civil).
Ook elders roept de eigen aard van het dier vragen op. Zo kan men zich afvragen in welke mate rekening kan en moet gehouden worden met de belangen van proefdieren – wetenschappelijke experimenten zijn nu eenmaal vaak onaangenaam, om niet te zeggen schadelijk. Een ruime wetgeving met zware administratieve lasten probeert om een goed evenwicht te vinden. Daarnaast is er de plaats van het dier in het octrooirecht: kan men een dier genetisch wijzigen en die genetische wijziging dan octrooieren? Het aansprakelijkheidsrecht worstelt eveneens met de aard van dieren. Dieren hebben immers een eigen innerlijk leven, een eigen wil, die ertoe leidt dat de normale regels inzake aansprakelijkheid vaak niet goed werken. Sinds lang bestaat er dus een bijzondere regel, artikel 1385 BW.
Themacollege Universiteit Antwerpen (september-november 2019)
De talrijke vragen in verband met dieren gaan niet voorbij aan het Recht. Daarom organiseert de Leerstoel Dier & Recht in samenwerking met CBR een Themacollege Dier & Recht in het eerste semester van het academiejaar 2019-2020. Er zijn 7 sessies over uiteenlopende onderwerpen zoals de ethische en filosofische positie van het dier, het dier in het privaatrecht, het dier als proefdier of ook nog het dier beschermd door het bestuurs- en het strafrecht, telkens op donderdag van 18u tot 21u. Deelname is gratis (na inschrijving via deze link). Wie een attest voor permanente vorming wenst kan inschrijven mist betaling van € 75 administratiekost.
Johan Van de Voorde
Postdoctoraal onderzoeker onderzoeksgroep Persoon en Vermogen UAntwerpen
Academisch coördinator Leerstoel Dier & Recht.
Referenties [1] Antwerpen 29 april 2019, rolnr. 2019/FA/46. [2] J. Van de Voorde, “Dieren als quasi-goederen. Beschouwingen over de juridisch-technische wenselijkheid van een bijzonder statuut voor dieren tussen goederen en rechtssubjecten”, RW 2016-17, 203-219. [3] Zie bv. G.L. Francione, Animals as Persons: Essays on the Abolition of Animal Exploitation, New York, Columbia University Press, 2008. [4] P. Singer, Animal Liberation, New York, HarperCollins, 2009, 311 p. |
0 reacties