De Lijn en de ‘taxshift’
De Standaard, maandag 3 juli 2017 p. 7
Puzzelen met magie
Dit is nu eens een aardig (?) puzzelstukje voor juristen. Hoe komt het dat De Lijn het voordeel van de taxshift niet geniet en hoe daaraan verhelpen?
De “taxshift”
De taxshift is een typisch Belgisch iets. Iets surrealistisch namelijk. De maatregel heeft niets met taks te maken en is evenmin een shift. (De term is ook geen Frans, noch Nederlands en bovendien slecht Engels, want in één woord geschreven).
Wat men in het “Belgisch” taxshift noemt, is een reductie van de “lasten” op arbeid, waarbij men het heeft over de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid, die men gemakshalve maar als taksen, belastingen dus, kwalificeert – wat juridisch onjuist is. Technisch gezien gaat het om een in de wet verankerde geleidelijke verlaging van de basiswerkgeversbijdrage. Zij komt in de plaats van de vroegere forfaitaire structurele vermindering van werkgeversbijdragen die per kwartaal werd toegekend.
Vermindering van bijdragen
De basiswerkgeversbijdrage, die eigenlijk niets anders is dan de som van de vroegere werkgeversbijdragen voor de verschillende onderdelen van de sociale zekerheid, bedraagt 24,92 % (art. 38, § 3, 1ste lid, 1°, Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid).
In plaats van, zoals een geschoold jurist (en een goede regelgever) zou doen, de wettelijke bepaling die de basiswerkgeversbijdrage vaststelt, aan te vullen of te vervangen, heeft de wetgever er in een programmawet van eind 2015 de voorkeur aan gegeven in een programmawet van eind 2002 een bepaling in te voegen die zegt dat de basiswerkgeversbijdrage (“de bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 1°” , van de Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid) wordt “beperkt” (art. 21 wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht). Het tarief van 24,92 % wordt dus niet afgeschaft.
De basiswerkgeversbijdrage wordt “beperkt” – lees: gereduceerd – tot 22,65 % vanaf 1 april 2016. Vanaf 1 januari 2018 wordt dat 19,88 %. De som van die basisbijdrage en de loonmatigingsbijdrage moet op dat moment een bijdragepercentage, een “faciaal tarief” zoals ook wordt gezegd, opleveren van 25 %, het streefdoel van de regering-Michel. Aldus staat de “taxshift” van december 2015 in een programmawet van eind 2002 (art. 330, eerste lid, van de programmawet (I) van 24 december 2002).
De “taxshift” en De Lijn
Maar, de beperking van de basiswerkgeversbijdrage geldt maar voor “de tewerkstellingen in de hoedanigheid van werknemer onderworpen aan het geheel der regelingen als bedoeld in artikel 21, § 1, van de wet van 29 juni 1981”. En in het 4° van de laatstgenoemde bepaling is ook sprake van “de uitkeringen uit hoofde van arbeidsongevallen en beroepsziekte” als onderdeel van de sociale zekerheid voor werknemers. Om het voordeel van de “taxshift” te kunnen genieten, moet een werkgever dus personeel tewerkstellen dat valt onder de arbeidsongevallenwet voor werknemers van de particuliere sector, de Arbeidsongevallenwet.
Die wet is niet van toepassing op de personen op wie de arbeidsongevallenwet van de publieke sector toepasselijk wordt verklaard (art. 4, 1°, Arbeidsongevallenwet). De Arbeidsongevallenwet Overheidspersoneel, want zo wordt die wet afgekort, is bij koninlijk besluit van toepassing verklaard op “De Vlaamse Vervoermaatschappij“ ( art. 2, II, 16°, koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de schadevergoeding, ten gunste van de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut, van de publiekrechtelijke rechtspersonen en van de autonome overheidsbedrijven, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk).
Conclusie
Er is weinig magie nodig om verandering te brengen in de situatie: met de schrapping van één regel in dat koninklijk besluit kan minister De Block inderdaad De Lijn onder de Arbeidsongevallenwet van de particuliere sector brengen en …. het manna van de «taxshift» bezorgen.
De Lijn zou dan weliswaar premies moeten betalen aan een arbeidsongevallenverzekeraar en een bijdrage aan Fedris. Maar die laatste bedraagt maar 0,3 % van het loon (art. 38, § 3, eerste lid, 4°, Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid).
Willy van Eeckhoutte
Wilt u meer lezen van deze auteur? Volg hier de blog van prof. van Eeckhoutte of bezoek zijn auteurspagina.
0 reacties