Het geheim van het onderzoek blootgelegd cover

14 feb 2024 | Criminal Law

Het geheim van het onderzoek blootgelegd

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Al te vaak worden advocaten aangesproken op het feit dat zij het geheim van het onderzoek zouden schenden. Volstrekt ten onrechte. Advocaten zijn immers niet gebonden door het geheim van het onderzoek. Bovendien is het geheim van het onderzoek niet absoluut. Soms bestaat er onduidelijkheid over de vraag waar de grenzen precies liggen zoals bijvoorbeeld bij het recht op kopiename. In die zin verbaast de recente wijziging die erin bestaat dat advocaten in het kader van de voorlopige hechtenis wel online inzage verkrijgen, doch deze inzage niet kunnen uitprinten. Hoog tijd om een aantal zaken uit te klaren.

In huidige bijdrage wordt het belang van het geheim van het onderzoek dan ook geenszins in vraag gesteld.

Het belang van het geheim van het onderzoek

Vooreerst moet uitdrukkelijk gewezen worden op het maatschappelijk belang van het principe dat een onderzoek in het geheim gevoerd moet worden. Het opsporen en berechten van daders van misdrijven vormt een essentiële overheidstaak. Onderzoek voeren naar mogelijke daders geschiedt logischerwijze het meest efficiënt zonder dat de verdachten zelf op de hoogte zijn van het lopende onderzoek. In huidige bijdrage wordt het belang van het geheim van het onderzoek dan ook geenszins in vraag gesteld.

Naast de hierboven aangehaalde reden van efficiënte waarheidsvinding, geldt het geheim van het onderzoek ook als waarborg voor de eerbiediging van het vermoeden van onschuld. Naarmate een onderzoek vordert, kan blijken dat de aanvankelijke aanwijzingen van schuld onvoldoende zwaar wegen. Uit een onderzoek kan ook naar voor komen dat een aanvankelijke verdachte uiteindelijk volstrekt onschuldig blijkt te zijn. Het geheim van het onderzoek vormt in dat geval een bescherming van de verdachte tegen een al te snelle publieke veroordeling.

De wetgever tilt terecht zwaar aan deze verplichting tot geheimhouding, en voorziet in dezelfde strafrechtelijke sancties als deze van artikel 458 Sw., hetwelk de schending van het beroepsgeheim beteugelt.

Op wie is het geheim van het onderzoek van toepassing?

Het belang van het geheim van het onderzoek moge aldus duidelijk zijn. De hier gestelde vraag betreft echter op wie deze verplichting tot geheimhouding rust. De artikelen 28quinquies en 57 van het Wetboek van Strafvordering stellen dat het onderzoek geheim is, doch specifiëren uitdrukkelijk dat deze verplichting tot geheimhouding geldt voor eenieder die beroepshalve verplicht is zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek. Hieruit blijkt dat advocaten niet gebonden zijn door het geheim van het onderzoek. Zij zijn immers niet beroepshalve verplicht medewerking te verlenen aan het onderzoek, vaak zelfs in tegendeel. Eenzelfde bedenking geldt overigens evenzeer voor andere beroepsgroepen, zoals journalisten.

Voorgaande neemt uiteraard niet weg dat advocaten en andere beroepsgroepen gebonden kunnen zijn door andere regels van deontologische of zelfs van strafrechtelijke aard (misbruik inzagerecht, schending beroepsgeheim, etc.), maar zij zijn niet gebonden door het geheim van het onderzoek.

De wettelijke uitzonderingen

Het geheim van het onderzoek is bovendien niet absoluut. De hoger aangehaalde artikelen stipuleren zelf dat het onderzoek geheim is, “behoudens de wettelijke uitzonderingen”. Zo voorziet artikel 61ter Sv. in de mogelijkheid om lopende het onderzoek inzage dan wel kopiename te kunnen verkrijgen van een strafdossier. De wet stelt evenwel grenzen aan het recht op inzage, dan wel kopiename. Zo vermeldt artikel 61ter, §4, lid 2 Sv. uitdrukkelijk dat men de inzage of kopiename alleen mag gebruiken in het belang van de verdediging, op voorwaarde dat het vermoeden van onschuld in acht wordt genomen, alsook de rechten van verdediging van derden, het privéleven en de waardigheid van de persoon. De wettelijke uitzondering op het geheim van het onderzoek is bijgevolg inhoudelijk begrensd. Zoals reeds aangehaald, dient in deze materie ook rekening gehouden te worden met het misdrijf misbruik van inzagerecht (art. 460ter Sw.) en desgevallend met de bepalingen inzake het beroepsgeheim (art. 458 Sw.).

De verdediging heeft tijdens de voorlopige hechtenis niet alleen recht op inzage in het dossier, doch tevens recht op kopiename

Een bijzondere situatie betreft deze van de voorlopige hechtenis. Vanuit de redenering dat een verdachte die reeds lopende het onderzoek van zijn vrijheid wordt beroofd, het recht heeft om te vernemen welke elementen als aanwijzing van schuld tegen hem worden beschouwd, voorziet de wet op de voorlopige hechtenis in de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de resultaten van het gevoerde onderzoek, met name één of twee dagen voorafgaand aan de behandeling van de zaak voor de onderzoeksgerechten. Het lijkt nogal evident dat wanneer een verdachte van zijn vrijheid wordt beroofd, hij het recht heeft om te weten op basis van welke gronden dit geschiedt. In dit geval moet het geheim van het onderzoek dus wijken.

De verdediging heeft tijdens de voorlopige hechtenis niet alleen recht op inzage in het dossier, doch tevens recht op kopiename. Artikel 21, § 3 VHW stelt uitdrukkelijk: “De inzage van het dossier houdt in dat de verzoeker of zijn advocaat er zelf met hun eigen middelen kosteloos een kopie van kunnen nemen ter plaatse.” Met dit laatste wordt gedoeld op het nemen van scans of foto’s e.d. De wet voorziet aldus uitdrukkelijk in de kopiename van het dossier, dit voor zowel de verzoeker als zijn advocaat. Het verbaasde dan ook dat de minister van Justitie zich recent vergiste door te stellen dat de verdediging geen recht op kopiename heeft gedurende de procedure inzake voorlopige hechtenis.

De invulling van het recht op kopiename

Wanneer een advocaat recht heeft op kopiename van het strafdossier, mag hij deze kopie uiteraard overmaken aan zijn cliënt, ook tijdens de voorlopige hechtenis. Het valt zelfs niet goed in te zien op welke basis een advocaat stukken aan zijn cliënt zijn kunnen weigeren, die afkomstig zijn uit diens eigen strafdossier. Wat deze problematiek betreft, kan verwezen worden naar mijn bijdrage ‘”Advocatuur onder vuur: recht op verdediging versus lidmaatschap criminele organisatie.

Het feit dat inzage in het dossier en kopiename ervan mogelijk voor gevolg kan hebben dat cliënten hiervan misbruik maken, kan geenszins de advocaat worden aangewreven. Advocaten zijn evident niet verantwoordelijk voor het gedrag van hun cliënten. Daartegenover staat dat de advocaat de regelmatig bekomen informatie uit een lopend strafonderzoek uitsluitend mag delen met zijn cliënt. Indien hij informatie of stukken uit het strafdossier meedeelt aan iemand anders dan zijn cliënt, stelt hij zich bloot aan vervolging.

De spanning tussen het recht op kopiename en het geheim van het onderzoek

Er kan begrip opgebracht worden voor de natuurlijke reflex vanuit onderzoekszijde om weigerachtig te staan tegenover het recht op kopiename tijdens de fase van de voorlopige hechtenis. Het is correct om te stellen dat de gevaren op misbruiken groter zijn in geval van een recht op kopiename, doch zulks dient ook genuanceerd te worden. Het geheim van het onderzoek wordt doorbroken door het loutere recht op inzage. Het is op dit ogenblik dat de verdediging kennis kan nemen van de inhoud van een onderzoek, nog los van de vraag van kopiename of niet. En men zal het er over eens willen zijn dat het onhoudbaar is om een verdachte van zijn vrijheid te beroven, zonder hem recht op inzage te verlenen.

De volgende stap – met name die van inzage naar kopiename – is veeleer het gevolg van technologische evoluties die onafwendbaar zijn. Men kan betreuren dat eenieder thans over een smartphone beschikt, voorzien van fototoestel en camera, maar men kan ook heimwee hebben naar de telex…: het zal weinig zoden aan de dijk brengen. Alleszins is de huidige situatie – waarbij online inzage mogelijk is zonder mogelijkheid tot printen, terwijl foto’s of scans wel mogelijk zijn bij een inzage op de griffie – niet minder dan absurd. Uiteindelijk zullen advocaten thans foto’s kunnen nemen van hun eigen scherm, in plaats van foto’s van het scherm op de griffie. Hoewel met de mogelijkheid tot online inzage een belangrijke – het weze benadrukt – stap voorwaarts werd gezet, die de advocatuur dagdagelijks veel tijd en energie zal besparen, kan deze halfslachtige situatie moeilijk anders geïnterpreteerd worden dan het onredelijk complex maken van het werk van de advocaat. Wellicht moet de huidige situatie als een overgangsfase beschouwd worden, die uiteindelijk zal uitmonden in de logica zelve, met name dat de verdediging – wanneer zij recht op kopiename heeft – ook recht heeft op online afprinten.

Aanpassing aan de nieuwe realiteit?

Het geheim van het onderzoek vindt haar oorsprong in de gedachte dat de zoektocht naar mogelijke daders van misdrijven best in de luwte en in alle discretie gevoerd wordt. Zulks blijft onverminderd waar. Maar van zodra het onderzoek “open” gaat en er tussenkomsten plaatsvinden in de vorm van huiszoekingen, aanhoudingen en dergelijke, kan men onmogelijk nog spreken van een onderzoek in de luwte. Vanaf dat ogenblik zijn de verdachten gealarmeerd, en kan men zich verwachten aan reactie. Het moment waarop het geheim onderzoek overgaat naar een “open” dossier, wordt – indien mogelijk – dan ook best zorgvuldig uitgekozen, rekening houdend met de realiteit dat vanaf dan onderzoek in de luwte schier onmogelijk wordt.

Eén zaak staat alleszins als een paal boven water: de advocatuur is niet gebonden door het geheim van het onderzoek.

Uiteindelijk is voorgaande niets anders dan een aanpassing aan de huidige realiteit waarin eenieder heeft moeten leren omgaan met de alomtegenwoordigheid van het internet, smartphones en camera’s allerhande. Het weze nogmaals benadrukt dat de bekommernis om onderzoek in het geheim te kunnen voeren, meer dan terecht is, wellicht nu meer dan ooit. Maar onze samenleving is nu eenmaal beïnvloed door technologische ontwikkelingen, die ook Justitie willens nillens zal moeten volgen, op straffe van voor ouderwets versleten te worden.

Eén zaak staat alleszins als een paal boven water: de advocatuur is niet gebonden door het geheim van het onderzoek. Die verantwoordelijkheid komt haar niet toe. Het is de taak van de onderzoekers om te waken over het geheim van het onderzoek, aangepast aan de moderne samenleving. Uitsluitend op deze manier kan Justitie de belangrijke taak blijven opnemen die de burgers van haar mogen verwachten.

Philip Daeninck

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.