Het Gild der luchtverkeersleiders
Zonder representativiteit, met rechtspersoonlijkheid
Met sommige zaken uit het artikel “Een gilde, dat was toch iets uit de middeleeuwen” dat in De Standaard Avond van 13 april 2016 staat onder het kopje “Een vereniging als een ander” ben ik het eens, met andere niet.
Gilde
Eens ben ik het met het feit dat de term gilde doorgaans wordt geassocieerd met de middeleeuwen (https://nl.wikipedia.org/wiki/Gilde_(beroepsgroep) waar naar het ancien régime wordt verwezen). Zelf denk ik ook aan studenten: de term gilde komt frequent voor in studentenliederen (zie bv. https://nl.wikipedia.org/wiki/De_gilde_viert). Ik zou hem in ieder geval zelf nooit kiezen als benaming voor een vakbond. Veel te corporatistisch. Maar dat is een kwestie van smaak. Misschien is het zelfs uitgerekend de meest correcte benaming.
Vakbond
“Een vakbond is ze niet” zo staat verder in het artikel. Daarmee ben ik het niet eens. De term vakbond heeft geen specifieke juridische inhoud en moet dus in zijn gewone betekenis worden begrepen, nl. als “vereniging van werknemers ter behartiging van hun belangen”.
Niet (als representatief) erkende vakbond
“Een erkende vakbond is ze niet” zo luidt het even verder wat genuanceerder. Om te mogen en kunnen optreden voor de behartiging van hun belangen moet een vakbond niet erkend zijn. Dat volgt uit de beginselen van de vrijheid van vereniging. Maar om te mogen participeren in het gestructureerd sociaal overleg moet een vakbond als representatief erkend zijn.
Feitelijk gezien is de of het (beide geslachten zijn mogelijk in het Nederlands – het gild, zonder e, bestaat ook, maar is altijd onzijdig) Gilde van luchtverkeersleiders waarschijnlijk wel representatief. In de uitzending van Ter Zake van 13 april 2016 werd gezegd dat 85 % van de verkeersleiders lid is van het Gilde. Maar juridisch is het Gilde niet representatief, want niet aangesloten bij een van de werknemersorganisaties die wél als representatief erkend zijn. Dat heeft tot gevolg dat het Gild niet vertegenwoordigd kan zijn en is in het paritair comité.
Dat paritair comité mag niet worden verward met de paritaire comités waarvan sprake in de Cao-wet. Die wet is immers niet van toepassing op wie in dienst is van een overheidsbedrijf (art. 2, § 3, 1, Cao-wet, weliswaar met bepaalde uitzonderingen, waaronder de naamloze vennootschappen van publiek recht “Brussels South Charleroi Airport-Security” en “Liège-Airport-Security”, maar niet Belgocontrol).
Belgocontrol valt wat zijn sociaal overleg betreft, als autonoom overheidsbedrijf onder de wet 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Die bepaalt dat in elk overheidsbedrijf een paritair comité wordt opgericht, waarvan de helft van de leden van het paritair comité wordt benoemd door de raad van bestuur, de andere helft door de raad van bestuur op eensluidend advies van de representatieve vakorganisaties.
Om als representatief beschouwd te worden om te zetelen in het paritair comité van een autonoom overheidsbedrijf, komen enkel de bij een van de drie traditionele interprofessionele vakorganisaties in aanmerking (zo volgt uit een verwijzing naar het omslachtig geformuleerde artikel 8, § 1, 1°, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel).
Beroepsvereniging
Het Gild der (stilistisch wellicht passender dan van de) luchtverkeersleiders vermeldt op zijn website enkel de Engelse benaming Belgian Guild of Air Traffic Controllers en de afkorting BGATC http://www.bgatc.be/ .
In sommige kranten wordt het een beroepsvereniging genoemd (op de eigen website spreekt het Gild van a professional organisation).
Je kan (en mag) iedere vereniging die de behartiging nastreeft van de professionele belangen van haar leden, een beroepsvereniging noemen. Maar juridisch gezien is de beroepsvereniging een vorm van rechtspersoonlijkheid, die wordt geregeld door een oude wet, weliswaar niet dagtekenend van de middeleeuwen, maar toch van bijna 120 jaar geleden, de “wet van 31 maart 1898 op de Beroepsvereenigingen”.
De statuten van een beroepsvereniging moeten in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt (art. 6 “wet van 31 maart 1898 op de Beroepsvereenigingen”). Het is, zo blijkt uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie, die bekendmaking die de vereniging rechtspersoonlijkheid verleent.
De Gilde van luchtverkeersleiders werd, blijkens een vermelding op haar website, eind 1958 opgericht. Haar statuten zijn dan ook niet terug te vinden in de Referentiebank rechtspersonen van de FOD Justitie, die maar de referentiegegevens van ondernemingen vanaf 1983 bevat (in de vzw-databank van dezelfde FOD zijn wel 305 vzw’s met gilde in de benaming terug te vinden). Voor verdere opzoekingen had ik geen tijd, noch zin. (Zou het overigens niet aangewezen zijn dat ook verenigingen en organisaties hun juridische aard bekendmaken op hun website en in hun openbare communicatie, zoals dat gevraagd wordt van andere actoren in het economisch leven?).
Maar als wij ervan uitgaan dat het Gild een echte beroepsvereniging is in de juridische betekenis van het woord, dan heeft zij rechtspersoonlijkheid.
Conclusie
Het Gild der luchtverkeersleiders is een vakbond. Maar het is, anders dan het kopje in De Standaard Avond geen “vereniging zoals een ander”, zelfs geen vakbond zoals een andere.
Inderdaad, als de Gilde van luchtverkeersleiders een beroepsorganisatie is in de juridische betekenis van het woord, dan is zij precies het omgekeerde van een “gewone”, “traditionele” of “erkende” vakbond:
– niet representatief
– wel met rechtspersoonlijkheid (en dus …. in rechte aan te spreken).
0 reacties