Recent verscheen de Wet van 11 augustus 2017 die aan het Wetboek van Economisch Recht (of WER) een nieuw boek XX toevoegt. In dit nieuwe boek XX worden de bestaande Wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van ondernemingen (WCO) en de Faillissementswet van 8 augustus 2007 samengesmolten tot één geheel. Deze samensmelting brengt enkele belangrijke wijzigingen met zich mee. Wij zetten de belangrijkste vandaag voor u op een rij.
Uitbreiding en uniformisering van het toepassingsgebied
De meest essentiële wijziging is de keuze voor een uniforme en ruimere toepassing van de wet. Zo gelden de regels die van toepassing zijn op het faillissement en op de gerechtelijke reorganisatie voortaan op ‘ondernemingen’. Onder dit verruimd begrip vallen zowel natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen als rechtspersonen en organisaties zonder rechtspersoonlijkheid. Concreet betekent dit ook dat vzw’s en vrije beroepers zoals accountants, advocaten, architecten en geneesheren voortaan toegelaten kunnen worden tot de procedure van de gerechtelijke reorganisatie of failliet verklaard kunnen worden.
Bevordering van het tweedekansondernemerschap
Daarnaast wil de wetgever ook het tweedekansondernemerschap bevorderen. Zo zullen de goederen die de gefailleerde tijdens het faillissement verwerft, zoals de inkomsten uit een nieuwe beroepsactiviteit, niet langer deel uitmaken van de faillissementsboedel, behalve wanneer zij betrekking hebben op een gebeurtenis die zich reeds voor het faillissement heeft afgespeeld.
Verder wordt ook gesleuteld aan de bestaande regeling betreffende de verschoonbaarverklaring waarbij de gefailleerde vrijgesteld wordt van de betaling van de restschulden na het faillissement. Op vandaag moet men steeds de afsluiting van het faillissement afwachten, alvorens aan de rechtbank te vragen om verschoonbaar te worden verklaard. Dit systeem wordt integraal vervangen door de kwijtschelding waardoor men niet meer moet wachten tot de afsluiting van het faillissement. Op die manier wil de wetgever ondernemers de kans geven om sneller opnieuw te beginnen.
Verruiming van de bestuurdersaansprakelijkheid
Ook aan de bestuurdersaansprakelijkheid heeft de wetgever enkele wijzigingen aangebracht. Vandaag kunnen enkel bestuurders en zaakvoerders van een nv, bvba of cvba persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor grove fouten die tot het faillissement hebben bijgedragen. Deze aansprakelijkheid wordt verruimd naar bestuurders en zaakvoerders van alle ‘ondernemingen’. Diezelfde uitbreiding zal worden toegepast voor de bestuurdersaansprakelijkheid wegens onbetaalde sociale bijdragen.
Tot slot voert de wetgever eveneens een nieuwe aansprakelijkheidsgrond in die van toepassing zal zijn op faillissementen door ‘wrongful trading’. De curator zal hierdoor bestuurders en zaakvoerders persoonlijk aansprakelijk kunnen stellen ten belope van het netto-passief wanneer zij een virtueel failliete vennootschap bewust in stand hielden of verlieslatende activiteiten bleven verder zetten zonder redelijk vooruitzicht op verbetering.
Inwerkingtreding
De wet zal in principe in werking treden op 1 mei 2018 en zal van toepassing zijn op alle insolventieprocedures die vanaf die datum worden geopend. Het is echter mogelijk dat bij Koninklijk Besluit de inwerkingtreding van deze wet nog wordt vervroegd.
Elektronische aangifte van schuldvordering
Wij herinneren u er graag aan dat de aangifte van schuldvordering in een faillissement sinds 1 april 2017 elektronisch ingediend moet worden via het onlineplatform REGSOL. Ook de verdere opvolging van het faillissementsdossier gebeurt volledig online. De aangifte kan zowel persoonlijk als door een gemachtigde derde (zoals een accountant) ingediend en opgevolgd worden.
Bij het indienen van de aangifte van schuldvordering in een faillissement, moet de nodige aandacht worden besteed aan het vermelden van eventuele voorrechten. Sommige van deze voorrechten zijn minder voor de hand liggend, zoals het voorrecht van de onbetaalde verkoper, kosten tot behoud van de zaak of gerechtskosten gemaakt in het gemeenschappelijk belang van de schuldenaars. Het inroepen van deze voorrechten of de aanmerking van de schuldvordering als boedelschuld, kan de kans op recuperatie van (een deel) van de schuldvordering aanzienlijk verhogen. Het loont dan ook de moeite om bij het indienen van een schuldvordering na te gaan in hoeverre uw schuldvordering bevoorrecht is. Onze specialisten kunnen u hierbij ondersteunen.
Wij houden u op de hoogte van verdere ontwikkelingen. Heeft u op dit moment bijkomende vragen inzake het vernieuwde insolventierecht of wenst u hulp bij het indienen van schuldvorderingen? Neem dan contact op met een van onze specialisten via contact@vdl.be.
Dit artikel werd geschreven door Katrien Ryckx, Wannes Gardin.
Interesse in meer artikels van deze auteur? Klik hier.
0 reacties