13 mrt 2019 | Actualia, Expertise

Het nieuwe Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers treedt in werking op 27 maart 2019
  • Véronique Pertry

    Véronique Pertry's praktijk focust op arbeidsrecht (individueel en collectief), socialezekerheidsrecht en pensioenen. Véronique heeft bijzondere interesse voor sociaal recht in de publieke sector en herstructurering met gevolgen voor de werknemers in de private en publieke sector. Ze heeft een uitgebreide praktijkervaring ontwikkeld m.b.t. (sociale) grondrechten in het algemeen en gelijke behandeling in het bijzonder. Zij is partner van de associatie Eubelius Advocaten sinds februari 2007 en lid van de Brusselse balie sinds 1998. Véronique is licentiaat in de rechten aan de Vrije Universiteit te Brussel (1986) en bijzonder licentiaat in het sociaal recht aan de Université Libre de Bruxelles (1988). Zij startte haar loopbaan als assistent arbeidsrecht aan de VUB. Vanaf 1989 was zij actief eerst als juridisch adviseur, daarna als advocaat in het domein van arbeidsrecht en sociaalzekerheidsrecht, en pensioenen. Tussen 2002 en 2016 doceerde zij arbeidsrecht in de Master na Master Ondernemingsrecht aan de Universiteit Antwerpen. Zij is sinds 2014 Law and Criminology fellow aan de VUB en sinds 2014 ere-fellow Zij is lid van de Raad van Bestuur en voorzitter van het Directiecomité van de Voorzorgskas voor Advocaten, Gerechtsdeurwaarders en andere zelfstandigen, wat haar een bijkomende praktijkervaring verschaft voor wat pensioenfondsen betreft. Zij is ook bestuurslid van de Vereniging Sociaal Recht Brussel en van de Belgian Pension Lawyers Association. Zij wordt aanbevolen door diverse vooraanstaande internationale juridische directories (o.a. Legal Experts, Practical Law Global, Chambers Europe, Legal 500). Véronique geeft regelmatig lezingen en publiceert voornamelijk in het domein van collectief arbeidsrecht, pensioenen, grondrechten en gelijke behandeling. © profielafbeelding: Thierry Geenen

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 13/03/2019 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Artikel door: Véronique Pertry

  • Advocaat (partner) bij Eubelius

Als advocatenkantoor bent u werkgever van een of meer personeelsleden. U hebt geen of slechts een beperkt aanvullend pensioen (groepsverzekering) opgezet voor deze werknemers: dan lezen u en uw werknemers best deze bijdrage.

Deze werknemers krijgen vanaf 27 maart 2019 de mogelijkheid om toch nog een tweedepijlerpensioen op te bouwen, tenminste indien zij dat zelf wensen. De nieuwe wet tot instelling van het vrij aanvullend pensioen voor werknemers (“VAPW”) verschaft hiertoe het kader. De werkgever kan, indien hij dat wenst, deze pensioenopbouw faciliteren maar zonder de verplichtingen die normaal gepaard gaan met het opzetten en financieren van een aanvullend pensioen via een groepsverzekering of een IBP (instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, ook pensioenfonds genoemd).Als advocatenkantoor bent u werkgever van een of meer personeelsleden. U hebt geen of slechts een beperkt aanvullend pensioen (groepsverzekering) opgezet voor deze werknemers: dan lezen u en uw werknemers best deze bijdrage.

Een aanvullend rust- en/of overlevenspensioen

De werknemer bouwt met eigen stortingen een pensioen ter aanvulling van het wettelijk pensioen. Het kan gaan om een rustpensioen en/of om een overlijdenspensioen (vóór of na de pensioenleeftijd), dat uitbetaald wordt in rente of in kapitaal.

Voor elke werknemer

Elke werknemer tewerkgesteld onder arbeidsovereenkomst kan een dergelijke overeenkomst sluiten. Het type arbeidsovereenkomst is niet van belang.

De pensioenovereenkomst vrij te sluiten tussen de werknemer en de pensioeninstelling

Het VAPW lijkt sterk geïnspireerd door de regels van het VAPZ of VAPZbis (ook POZ genoemd) voor de zelfstandigen. Bij het VAPW ligt het initiatief namelijk volledig bij de werknemer.  De werknemer kiest individueel en vrij of hij voor zichzelf een aanvullend pensioen wil opbouwen. Hij sluit hiertoe zelf een pensioenovereenkomst met een pensioeninstelling (verzekeringsmaatschappij of IBP). De werkgever is geen partij bij deze overeenkomst.

De werknemer kiest zelf voor elk jaar van opbouw welke bijdrage hij wenst te betalen, weliswaar binnen bepaalde limieten. De werknemer beslist zelf wanneer hij wenst te stoppen met de verdere opbouw van zijn VAPW.

De bijdragen gaan af van het nettoloon van de werknemer

Het is de werknemer die de last van de bijdrage draagt. De werkgever moet de werknemersbijdrage inhouden op het (netto)loon van de werknemer en doorstorten aan de pensioeninstelling.

Bijdrage voor 2019 maximaal 3% van het loon, minimaal 1.600 euro

De werknemer kiest zelf hoeveel hij bijdraagt. De achterliggende idee is dat het VAPW aan elke werknemer de (bijkomende) kans moet bieden om een aanvullend pensioen op te bouwen op basis van bijdragen van maximaal 3% van zijn loon. Als een werknemer kiest voor VAPW, kan hij wel minimaal 1.600 euro (980 euro geïndexeerd) bijdragen voor 2019.

Zo zal bijvoorbeeld voor een werknemer met een loon van 70.000 euro de maximale bijdrage gelijk zijn aan 2.100 euro; voor een werknemer met een loon van 40.000 euro is de maximale bijdrage gelijk aan 1.600 euro.

Het referentieloon dat gebruikt wordt voor de berekening, is het totale brutoloon (onderworpen aan sociale zekerheid) dat de werknemer genoot in het jaar N-2. Dus voor een pensioenbijdrage in 2019 (jaar N) zal het brutoloon van 2017 relevant zijn.

De wet laat geen “backservice” toe voor eventuele (vroegere) jaren van de loopbaan gedurende dewelke geen of slechts een beperkt aanvullend pensioen werd opgebouwd.

Wanneer de werknemer reeds een aanvullende pensioentoezegging geniet, dan wordt een aftrek toegepast

De 3% is inderdaad een maximale bijdrage. Wanneer de werknemer reeds een of meer aanvullende pensioentoezeggingen van de tweede pijler geniet (dus pensioentoezegging door de werkgever of op niveau van de sector), dan moet deze pensioenopbouw afgetrokken worden van het maximale bijdragebudget. De wet schrijft voor hoe die aftrek moet gebeuren.

De typische fiscale en parafiscale lasten op de bijdragen

De fiscale gunstregeling geldt vanaf 2020 voor de bijdragen betaald in 2019.

De bijdragen zijn onderworpen aan 4,4% verzekeringstaks en geven aanleiding tot een belastingvermindering van 30% in de personenbelasting (mits respect van de 80% regel).

De bijdragen zijn niet onderworpen aan de bijzondere sociale bijdrage van 8,86%.

De verplichtingen van de werkgever zijn uitermate beperkt

De enige verplichting voor de werkgever bestaat erin dat hij, wanneer een werknemer hem meedeelt dat hij deelneemt aan het VAPW, de bijdrage moet inhouden op het nettoloon en deze door moet storten aan de pensioeninstelling die de werknemer hem aanwijst.

De werkgever zelf is niet de juridische inrichter van het aanvullend pensioen. Hij heeft niet de verplichtingen die de Wet Aanvullende Pensioenen voor werknemers hem bijvoorbeeld bij een groepsverzekering opleggen. Dus geen pensioenreglement, geen rendementsgarantie, geen informatie- noch consultatieverplichtingen, etc.

Toch kan de werkgever het VAPW faciliteren

De werkgever heeft de mogelijkheid, doch niet de verplichting, om een kaderovereenkomst te sluiten met een pensioeninstelling. Zijn werknemers kunnen dan, maar moeten niet, hun individuele pensioenovereenkomst sluiten met die pensioeninstelling.

Het VAPW wordt uitbetaald bij pensionering

Bij de pensionering van de werknemer: de uitbetaling gebeurt in de regel op het ogenblik dat hij zijn wettelijk pensioen als werknemer opneemt.

De opbouw van het VAPW is te volgen op mypension.be

De werknemer zal de opbouw van zijn VAPW kunnen volgen via mypension.be.

De nieuwe wet bevat wel quasi geen bepalingen die de werknemer een bijzondere bescherming verlenen. Het rendement op de gestorte bijdragen zal datgene zijn dat volgt uit de pensioenovereenkomst. Deze overeenkomst kan een resultaats- of een middelenverbintenis vanwege de pensioeninstelling bevatten (“tak 21” versus “tak 23”).

Het zal dus aan de begunstigde zijn om zich goed te informeren over welke rechten en waarborgen hij precies kan putten uit de pensioenovereenkomst.

De pensioenuitkering zal worden belast tegen het tarief van 10% bij uitkering bij pensionering of bij overlijden en is aan beperkte sociale inhoudingen onderworpen.

Conclusie

Voor werkgevers die niet wensen over te gaan tot het opzetten van een ondernemingspensioentoezegging, biedt het VAPW een ernstig alternatief: zij kunnen via het afsluiten van een kaderovereenkomst met een pensioeninstelling de mogelijkheid bieden aan hun personeel om, wellicht aan iets gunstiger voorwaarden dan zonder kaderovereenkomst, een aanvullend pensioen op te bouwen met bijdragen ten belope van maximum 3% van hun loon gekoppeld aan een aantrekkelijk fiscaal regime.

Véronique Pertry

Advocaat (partner) bij Eubelius

  • Véronique Pertry

    Véronique Pertry's praktijk focust op arbeidsrecht (individueel en collectief), socialezekerheidsrecht en pensioenen. Véronique heeft bijzondere interesse voor sociaal recht in de publieke sector en herstructurering met gevolgen voor de werknemers in de private en publieke sector. Ze heeft een uitgebreide praktijkervaring ontwikkeld m.b.t. (sociale) grondrechten in het algemeen en gelijke behandeling in het bijzonder. Zij is partner van de associatie Eubelius Advocaten sinds februari 2007 en lid van de Brusselse balie sinds 1998. Véronique is licentiaat in de rechten aan de Vrije Universiteit te Brussel (1986) en bijzonder licentiaat in het sociaal recht aan de Université Libre de Bruxelles (1988). Zij startte haar loopbaan als assistent arbeidsrecht aan de VUB. Vanaf 1989 was zij actief eerst als juridisch adviseur, daarna als advocaat in het domein van arbeidsrecht en sociaalzekerheidsrecht, en pensioenen. Tussen 2002 en 2016 doceerde zij arbeidsrecht in de Master na Master Ondernemingsrecht aan de Universiteit Antwerpen. Zij is sinds 2014 Law and Criminology fellow aan de VUB en sinds 2014 ere-fellow Zij is lid van de Raad van Bestuur en voorzitter van het Directiecomité van de Voorzorgskas voor Advocaten, Gerechtsdeurwaarders en andere zelfstandigen, wat haar een bijkomende praktijkervaring verschaft voor wat pensioenfondsen betreft. Zij is ook bestuurslid van de Vereniging Sociaal Recht Brussel en van de Belgian Pension Lawyers Association. Zij wordt aanbevolen door diverse vooraanstaande internationale juridische directories (o.a. Legal Experts, Practical Law Global, Chambers Europe, Legal 500). Véronique geeft regelmatig lezingen en publiceert voornamelijk in het domein van collectief arbeidsrecht, pensioenen, grondrechten en gelijke behandeling. © profielafbeelding: Thierry Geenen

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.