Het remediëren door de rechterlijke macht van onwettelijkheden begaan door de overheid
Dit artikel is een samenvatting door Mr. Henri VANDEBERGH (Gevaco Advocaten) van zijn oorspronkelijke tekst (18 december 2017). Wilt u meer lezen in het volledige artikel? Download het hier.
Situering
Vroeger werd algemeen aangenomen dat wanneer de overheid haar bevoegdheden overtrad de informatie die zij bekwam door haar onwettig handelen nooit kon gebruikt worden. Onwettige bewijzen moesten uit de dossiers geweerd worden.
Dit principe wordt de laatste jaren aangevochten. Er is rechtspraak die bepaalde onwettelijkheden begaan door de overheid vergoelijkt. Daarnaast is er rechtspraak die voorbijgaat aan de begane onwettelijkheden en er is de bekende Antigoonleer.
De vraag die wij ons stellen is of deze wijze van vergoelijken van onwettelijkheden begaan door de overheden wel mogelijk is. De vraag is of de rechter hier zijn taak niet voorbijgaat.
De vraag is ook of deze wijze van handelingen past in ons rechtsstelsel.
Een andere belangrijke vraag, ten slotte, is of de wijze van remediëring van onwettelijkheden strijdig is met de grondwet of het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.
Is het vergoelijken van onwettelijkheden begaan door de overheid in strijd met de basisregels van onze rechtsstaat?
Over de leer van het Hof van Cassatie betreffende de taak van de rechter ingeval van vernietiging van een dwangbevel:
Waar gaat het over:
Het Hof van Cassatie heeft gesteld in een aantal arresten dat wanneer de rechter een dwangbevel inzake BTW vernietigt hij toch ten gronde moet oordelen ongeacht of het dwangbevel nietig is of niet. De rechter moet steeds nagaan of de belasting ten gronde verschuldigd is.
We stellen vast op de eerste plaats dat deze leer van het Hof van Cassatie gesteund wordt door een aantal oude arresten. Deze arresten betreffen echter een totaal andere zaak en hebben dus niets te maken met het onderwerp in kwestie.
De leer van het Hof van Cassatie kan bovendien niet gesteund worden op de regels van openbare orde en lijkt ons in strijd te zijn met art. 170 van de Grondwet.
Ook worden de regels in verband met de grenzen van het geschil en de taak van de rechter overschreden.
Er moet terzake een onderscheid gemaakt worden tussen BTW en inkomstenbelastingen. Het probleem is alleen een BTW-probleem en zal zich inzake inkomstenbelastingen nooit stellen. Het heeft dan ook geen zin te vergelijken met inkomstenbelastingen.
Ten slotte stelt zich de vraag of deze leer van het Hof van Cassatie niet in strijd is met art. 159 Grondwet en art. 59 van de Wet op de Rijkscomptabiliteit.
Advocaat bij Gevaco Advocaten
Lees hier het volledige artikel.
0 reacties