Kan dat wel?
Het antwoord is: ja. Niet zozeer omdat in België (nagenoeg) alles mogelijk is, maar omdat de basis voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen nu eenmaal is bepaald op een manier die dat mogelijk maakt.
Artikel 2 van de Loonbeschermingswet wijst als loon aan alle geldsommen of in geld waardeerbare voordelen waarop een werknemer ten laste van zijn werkgever recht heeft “ingevolge de dienstbetrekking”. Dat laatste is zo omschreven en wordt dermate ruim ingevuld dat ook toekenningen die een werkgever aan een werknemer doet zonder dat daar arbeidsprestaties tegenover staan, als loon te beschouwen zijn. Dat is dus ook het geval met om het even welke vergoeding die wordt toegekend voor rustperiodes.
Moeten rustperiodes dan worden vergoed?
In beginsel niet, maar de een cao, het arbeidsreglement, een individuele afspraak of een gebruik kan maken dat dit wel het geval is.
Moeten op de vergoeding voor rustperiodes de gewone socialezekerheidsbijdragen worden betaald? In beginsel is dat het geval voor alles wat loon is.
Is dat onlogisch?
Wat betekent logica in de sociale zekerheid? Als minder bijdragen moeten worden betaald op vergoedingen voor rustperiodes, moeten dan helemaal geen bijdragen worden betaald op afscheidsvergoedingen?
Is verandering mogelijk?
Zeker wel. De lijst van elementen die om de gewone bijdragen te vermijden uit het loonbegrip worden gesloten om nadien aan een bijzondere bijdrage onderhevig te worden gemaakt, is lang. Er kan nog altijd een uitsluitingetje en een bijzondere-bijdragvoetje bij.
Maar dat opent de doos van pandora voor aanvallen van wie op andere vergoedingen waar geen arbeid tegenover staat, wel de gewone socialezekerheidsbijdragen zou moeten blijven betalen.
Wat heeft dat alles met Latijn te maken?
Lagere socialezekerheidsbijdragen op vergoedingen voor rusttijden invoeren, biedt perspectieven voor Latinisten:
- in artikel 19, § 2, van het Uitvoeringsbesluit RSZ-wet, dat de meeste uitsluitingen uit het loonbegrip bevat en waar men rangtelwoorden gebruikt, zit men al aan 21° (zoals 1° niet “ten eerste” is, maar semel, is 21° niet “ten eenentwintigste” maar vicies semel);
- in artikel 38 van de Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid, waar de meeste bijzondere bijdragen op die uit het loonbegip verwijderde bestanddelen te vinden zijn, men telbijwoorden en zit men al aan § 3sexdecies – in de andere nummering zou dat sexto decimo geweest zijn ofte 16°).
Conclusie
Er is toekomst voor masters in de klassieke filologie. Zelfs een bachelor in die discipline moet aan de slag kunnen bij de FOD Sociale Zaken. Kandidaten kunnen zich wenden tot het kabinet van staatsecretaris Tommelein, niet bevoegd voor de materie, wel bekwaam daarin.
– See more at: http://www.wikisoc.be/nl/blog/post/de-volle-pot-aan-rsz-voor-rustperiodes#sthash.tJhy3AJd.dpuf
0 reacties