Op 9 september 2021 diende de regering een wetsontwerp in om justitie menselijker, sneller en straffer te maken. Heel wat wetten die met justitie te maken hebben, komen in dit wetsontwerp aan bod.
Doelstelling
De doelstelling van het wetsontwerp blijkt duidelijk uit de titel: justitie menselijker, sneller en straffer maken. De vraag is echter wat hiermee precies wordt bedoeld en hoe deze doelstelling kan worden bereikt. De samenvatting van de Memorie van Toelichting biedt geen verdere uitleg:
“Dit wetsontwerp beoogt een aantal diverse maatregelen te nemen en wijzigingen aan te brengen in diverse wetten die onder de bevoegdheid van het departement Justitie vallen.”
Gerechtelijk Wetboek
Het wetsontwerp stelt een aantal wijzigingen voor van het Gerechtelijk Wetboek. Een aantal daarvan zijn eerder praktisch van aard, bijvoorbeeld met betrekking tot het Centraal register van gedematerialiseerde authentieke akten van gerechtsdeurwaarders, de benoemingsprocedure van gerechtsdeurwaarders en de toegang van de vrederechters tot het Centraal Aanspreekpunt van de NBB (CAP).
Verder stelt het wetsontwerp voor om het verbod op het dragen van een hoofddeksel in de rechtszaal te schrappen. Bovendien wensen de indieners een boete te koppelen aan een kennelijk onontvankelijk of kennelijk ongegrond verzoek tot wraking van een rechter.
Strafrechtelijke wijzigingen
Het wetsontwerp stelt een aantal wijzigingen voor die betrekking hebben op het strafrecht, waaronder:
- Het wetboek van strafvordering: een uitbreiding van de toegang van de procureur des Konings tot het CAP, een uitbreiding van de onderzoeksbevoegdheden van de SUO-magistraat (i.e. het strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek, ingevoerd om de invordering van geldboetes en verbeurdverklaringen te verbeteren).
- Het strafwetboek: louter terminologische wijzigingen in overeenstemming met het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
- De uitleveringswet met betrekking tot de overeenkomst tussen de EU, IJsland en Noorwegen van 28 juni 2006.
- De drugswet: invoeging van een nieuwe autonome straf, namelijk het tijdelijk verbod om zich in één of meerdere Belgische havens te begeven voor personen die veroordeeld zijn voor één van de misdrijven die in de drugswet worden opgesomd.
- De wet betreffende de politie over het wegverkeer: stroomlijning van de beroepsprocedure bij het bevel tot betalen door o.a. te bepalen dat de betaling van dit bevel de strafvordering doet vervallen.
- De wet betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafhof en de internationale straftribunalen.
- De basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden: de invoeging van een wettelijke basis om het identiteitsdocument van een bezoeker in bewaring te nemen.
- De wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten.
- De wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens: invoegen van een verbod om wapens die in België voorhanden worden gehouden in strijd met de wapenwet, legaal te verwerven of voorhanden te hebben.
- De wet inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie: de wijzigingen hebben betrekking op de nieuwe Verordening (EU) 2018/1805 inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen.
- De wet betreffende de internering: de regering stelt voor om de beslissing van de onderzoeks- of vonnisgerechten over de beklaagde, beschuldigde of inverdenkinggestelde (bijvoorbeeld om de detentie uit te voeren onder elektronisch toezicht of om de persoon in vrijheid te stellen onder voorwaarden) te laten doorlopen tot de definitieve beslissing van de kamer voor de bescherming van de maatschappij (KBM). Voorlopig kan de beslissing slechts lopen tot de eerste zitting van de KBM. Verder tracht de regering een oplossing te vinden voor het probleem van overbevolking in de inrichtingen.
- De wet van 5 mei 2019 tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder.
- Wijziging van het Burgerlijk Wetboek: deze wijziging heeft betrekking op de gevolgen van de rechterlijke beschermingsregeling na definitieve invrijheidsstelling van de geïnterneerde.
Praktische wijzigingen voor bepaalde beroepen
Een aantal wijzigingen hebben betrekking op bepaalde beroepen, met name:
- De wet op het notarisambt: dit heeft betrekking op de procedures voor de kandidaatstelling voor het ambt van kandidaat-notaris en het ambt van notaris.
- De wet betreffende de rechterlijke inrichting: de verhoging van het wettelijk kader van de advocaten-generaal bij het Hof van Cassatie, waardoor twee bijkomende advocaten-generaal aangeworven zouden kunnen worden.
- De wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten: invoeging van een premie voor wachtdiensten uitgevoerd door plaatsvervangende leden.
- De wet betreffende de organisatie van de penitentiaire diensten en van het statuut van het penitentiair personeel.
Andere wetten
Het wetsvoorstel stelt daarnaast wijzigingen voor aan:
- De wet houdende fiscale en andere bepalingen.
- De wet op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers: indexering van de wedde van de voorzitter van de Kansspelcommissie, alsook een vermijding van exploitatie van weddenschappen door valse dagbladhandels en nachtwinkels;
- De wet houdende de opdrachten en de samenstelling van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring: wijziging van internationale opdrachten naar aanleiding van supranationale ontwikkelingen.
- Het Wetboek van Economisch Recht: toegang van de door de voorzitter van de Ondernemingsrechtbank aangewezen rechter bij het CAP.
Besluit
Het wetsontwerp telt 402 bladzijden en wijzigt een overvloed aan wetten. Ondertussen werden er reeds een aantal amendementen voorgesteld. Bovendien gaf de Gegevensbeschermingsautoriteit op 27 september 2021 een advies waarin zij omtrent een aantal punten een wijziging van het wetsontwerp voorstelt.
Over de auteur
Mr. Merel van Dongen is advocaat in het kantoor Schuermans advocaten te Turnhout en Antwerpen, waar zij voornamelijk dossiers behandelt die betrekking hebben op het verzekerings-, verzekeringsdistributie- en aansprakelijkheidsrecht. Bovendien schrijft zij regelmatig bijdragen over belangrijke ontwikkelingen in deze materies voor diverse tijdschriften en boeken en is zij lid van enkele verenigingen in de verzekeringssector.
0 reacties