Fleer op één
In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in
België en daarbuiten. Het collectief wil niet enkel de juridische actualiteit becommentariëren, maar die
ook mee maken.
Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KU Leuven, coördineert het project.
Hoe denken rechters wanneer ze tot een vonnis komen en adjudiceren? Hoe verhoudt hun juridisch oordeel zich tot de wijze waarop ze als mens oordelen? In hoeverre kan de techniek van hun rechtsdenken gescheiden worden van hun reguliere denkproces? Wat maakt rechtsdenken specifiek?
De rechtswetenschap kent uiteenlopende visies, gaande van legalisme over realisme en proceduralisme tot pragmatisme, die elk een deelaspect van deze specificiteit belichamen. Met betrekking tot de rechterlijke interpretatievrijheid variëren ze tussen het doorslaggevend belang van de tekst en de doelgerichtheid van de interpretatie, tussen textualisme en teleologisme.
Het door Judith Shklar (Harvard) omschreven legalisme portretteert een vorm van toepassingsdenken, die de jurist evenals de westerse liberale democratie karakteriseert. Deze keuze voor subsumptie, voor de zuivere toepassing van de norm op de casus, is begrijpelijk omwille van zijn eenvoud. De jurist behoeft dan enkel het professionele alaam om de juiste casus onder de juiste norm te laten ressorteren. Dit uitgangspunt, dat de structurele antinomie tussen de algemeenheid van de regel en de uniciteit van de casus weergeeft, herleidt de verhouding tussen recht en realiteit tot een gerationaliseerde één-op-één-relatie die fictieve rechtszekerheid poneert in een chaotische werkelijkheid. Summier gesteld staan beide werelden, realiteit en recht, diametraal tegenover elkaar, met aan ene zijde een op dynamiek en differentie geschraagde werkelijkheid en aan gene zijde een door categorisatie en rationalisering doordrongen rechtswereld. Op zich lijkt dit niet eens zo onbegrijpelijk: wie een jurist vraagt hoe hij te werk gaat, hoort al snel hoezeer de kunst van de kwalificatie en het onderling vergelijken van casussen zijn toepassingsdenken stuwt. Alsnog overheerst dergelijk legalisme het klassieke rechtsdenken.
Uiteindelijk heeft elke jurist baat bij een rechtsdenken dat aansluit op de werkelijkheid en deze niet als vanouds tracht te rationaliseren. Advocaten, notarissen, bedrijfsjuristen en magistraten voelen aan hoezeer interactieve processen de aanvaarding van een advies, oplossing of oordeel kunnen sturen, veeleer dan de aangeleerde capaciteit tot kwalificatie, die hooguit als statisch, categorisch instrument dienstig blijkt. Rechtsvinding is in dit kader dan ook een misplaatst en verouderd begrip. Rechtsvorming en betekenisgeneratie verwoorden beter hoezeer juridische interactie zin creëert. Betekenis wordt gegenereerd in en door menselijke interactie met de jurist als spilfiguur. Het moge bijgevolg voor zich spreken dat interactieve vorming de juristerij ten gronde bepaalt en tevens voluit dient te bepalen: bij het aantrekken van rechtsstudenten, bij de opbouw van hun studiecurriculum, bij de quotering van hun studieresultaten, bij de toewijzing van hun diploma, bij de toegang tot juridische beroepen, bij de benoemingen en bevorderingen van magistraten.
0 reacties