Vanaf 1 mei 2018 is de insolventieproblematiek ook van toepassing op vrije beroepers, wat impliceert dat advocaten bijvoorbeeld ook failliet verklaard kunnen worden. Volgens stafhouder Meerts is er een deontologisch kader nodig om deze verandering op te vangen.
Het boek XX van het Wetboek Economisch Recht, dat heel de Insolventieproblematiek in zich houdt – de vroegere faillissementswet van 1997, de WCO-wetgeving … – is van toepassing vanaf 1 mei 2018 en geldt ook voor vrije beroepers, waaronder advocaten. Het is voor stafhouder Meerts niet voldoende dat daar wetgeving en een Koninklijk Besluit rond is. De OVB moet volgens hem een deontologisch kader creëren zodanig dat de stafhouders te lande – zowel de Vlaamse als de Franstalige – weten welke houding zij moeten aannemen. Een advocaat heeft immers als keurmerk dat hij integer is. Het is al voldoende gezegd in toespraken allerhande dat minister Christine Lagarde zegt dat advocaten de ‘merchants of trust’ zijn. Die trust kan je maar belichamen als je aan het publiek een zekerheid biedt dat de advocaat geen insolventieproblematiek heeft. Het is moeilijk voor te stellen dat een cliënt naar een advocaat gaat en eerst de balanscentrale moet raadplegen om te zien of hij of zij in WCO is of failliet verklaard is.
Er moet dus een deontologisch kader zijn om de rechten van die failliet verklaarde advocaat te waarborgen, maar om ook de curator enerzijds en de rechtszoekenden en de confraters en de Orde anderzijds een garantie te bieden dat er vertrouwen en integriteit blijft. Er werden voorstellen geformuleerd aan de commissie deontologie en hopelijk kan dat binnen de Algemene Vergadering van de Orde van Vlaamse Balies vrij spoedig en tijdig leiden tot een nieuw reglement in maart of april eerstkomend. De stafhouder denkt dat er, naar Nederlands model, minstens vanaf de uitspraak van een faillissement een moratoriumperiode moet komen – veertien dagen, een maand, drie maanden … Tijdens die periode kan de curator, samen met de insolventiefunctionaris en de stafhouder, kijken naar wat er aan de hand is, op welke wijze het cliënteel kan worden beschermd en wat er met de derdengelden moet gebeuren. Zo vermijdt men dat er ongelukken gebeuren en dat er aansprakelijkheden worden gelopen door wie dan ook.
0 reacties