Vorige keer zagen we hoe Greet een schenking kreeg zonder bijzondere voorwaarden. Maar het kan ook anders. Soms wil de schenker zeker zijn dat hij na de schenking nog voldoende inkomsten zal hebben om te leven en bedingt hij een last van lijfrente, al dan niet optioneel.
Dat kan ook bij een handgift of een bankgift. Er wordt dan in een brief aan de begiftigde bijvoorbeeld geschreven: “Dag Greet, Ik ben zinnens je een schenking te doen van … maar onder last om mij levenslang een rente van … € te betalen (eventueel: “maar alleen als ik dat vraag”). Als ik die schenking zou doen, ga je dan akkoord om die rente te betalen?”
Daarop antwoordt Greet dan dat ze akkoord gaat, en dan gebeurt de overschrijving.
Wanneer de schenking door twee ouders gebeurt dan kan er ook bedongen worden dat de langstlevende van beiden de volledige lijfrente zal krijgen.
De lijfrente vermindert in zekere zin dus de schenking, maar dat belet niet dat het in principe een schenking blijft voor het geheel. Als de schenker zou overlijden in de eerste drie jaar na de schenking, dan zou zij toch belastbaar zijn met erfbelasting.
Kan Greet die lijfrente aftrekken in haar aangifte voor de inkomstenbelasting? Neen, zo’n lijfrente is niet belastbaar maar ook niet aftrekbaar in tegenstelling tot onderhoudsgeld. Dat is wel belastbaar en aftrekbaar, zoals we eerder gezien hebben[1].
Hoe de lijfrente betalen?
Als zij een schenking krijgt onder last van lijfrente moet ze dus wel in staat zijn om die te betalen. Als de lijfrente lager is dan de opbrengst van het gekregen goed (bv. aandelen in een vennootschap), zal dat geen probleem zijn, maar het kan ook gebeuren dat ze gedurende jaren moet bijpassen uit ander inkomen. Dan denkt Greet dus beter nog eens na of ze de schenking wel wil aanvaarden.
Hou er rekening mee dat je de winst van een vennootschap niet zonder meer kunt uitkeren: op een dividend is in principe een belasting van 30% verschuldigd, en op een salaris als bestuurder meestal nog meer. Je moet dus voor een lijfrente van 70 euro een nettowinst in de vennootschap realiseren van 100 euro om die te kunnen betalen. Als het tarief van de vennootschapsbelasting 25% bedraagt, moet je dus al 133.33 euro winst maken in de vennootschap om 70 euro te kunnen betalen.
Als de schenking gebeurd zou zijn met voorbehoud van vruchtgebruik dan komt dat dividend trouwens toe aan de schenker; dan kun je dus de lijfrente zeker niet betalen uit de opbrengsten van wat je gekregen hebt, en zul je zelf moeten bijpassen uit je eigen inkomen.
Het kan dus gebeuren dat wat er als een schenking uitziet in feite een negatieve operatie is. Denk aan de lijfrente die Jeanne Calment bedongen had bij verkoop van haar huis: zij leefde tot de leeftijd van 122 jaar, en de notaris die het huis gekocht heeft en ook zijn weduwe hebben nog jarenlang moeten betalen[2].
Doet de hoogte van de lijfrente ertoe?
Nu even een beetje technisch: soms wordt er gezegd dat de lijfrente niet te hoog mag zijn, want anders is het geen schenking meer, en “dan kan de Vlaamse belastingdienst daar problemen over maken”.
Dat klopt echter niet, althans als het een schenking van roerend goed betreft. Wanneer de lijfrente hoger zou zijn dan de inkomsten van het goed dan betekent dat vooreest nog niet dat de verrichting niet voordelig is. Wanneer de schenker al op gevorderde leeftijd is, heb je dan immers de volledige inkomsten na zijn overlijden, en dat kan opwegen tegen de tijdelijke bijbetaling die je moeten doen tijdens zijn leven. Je moet de afweging bovendien maken op het ogenblik van de schenking, en als de schenker langer leeft dan de gemiddelde levensverwachting, dan is dan geen reden om er nadien een verkoop in te zien.
Maar zelfs als de lijfrente echt te hoog zou zijn in verhouding tot het geschonkene, kan de Vlaamse belastingdienst daarom nog geen erfbelasting heffen. Het is wel juist dat een rechtshandeling onder bezwarende titel onder voorbehoud van een tijdelijke rente in principe met erfbelasting belast kan worden overeenkomstig artikel 2 7 1 0 9 van de Codex, maar wanneer het gaat om een schenking die geherkwalificeerd wordt in een rechtshandeling onder bezwarende titel dan zal per hypothese bewezen zijn dat de afstand geen bedekte bevoordeling is van de verkrijger of de overnemer, en dan is artikel 2 7 1 0 9 ook niet van toepassing.
Als het een schenking van onroerend goed betreft zou de Vlaamse belastingdienst wel kunnen stellen dat de zogenaamde schenking onder lijfrente in werkelijkheid een verkoop betreft, en dan de registratiebelasting op verkopingen van 10% heffen in plaats van de (eventueel lagere) schenkbelasting.
Is er nog erfbelasting verschuldigd?
Is er dan nooit erfbelasting verschuldigd? Toch wel. Wanneer twee ouders, of, in het algemeen, twee schenkers, getrouwd zijn en een lijfrente bedingen als last van een schenking van goederen uit hun gemeenschappelijk vermogen, dan zal bij het overlijden van de eerste van hen erfbelasting verschuldigd zijn op de helft ervan, op grond van artikel 2 7 1 0 6. Dit artikel is in principe alleen van toepassing op levensverzekeringen en dergelijke contracten ten voordele van de derde, naar in deze situatie kan dus ook belasting verschuldigd zijn op lijfrente die doorloopt na het overlijden. De langstlevende van beide schenkers zal dit dus moeten opnemen in de nalatenschapsaangifte.
Samenvattend:
- Een lijfrente moet je kunnen betalen: let dus op of je de schenking dus eigenlijk wel wil aanvaarden, vooral als het om aandelen van een vennootschap gaat.
- Een lijfrente tussen natuurlijke personen is niet belastbaar, maar ook niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.
- Als de lijfrente te hoog is in verhouding tot het geschonkene, dan zou het wel eens in werkelijkheid over een verkoop kunnen gaan, en niet langer over een schenking. Voor de erfbelasting is dat niet erg, maar als het om onroerend goed gaat kan er dan wel hogere registratiebelasting verschuldigd zijn.
- Als de schenking gebeurt met gemeenschapsgelden, zal de terugvallende lijfrente belastbaar zijn met erfbelasting.
Rik Deblauwe, Wetenschappelijk adviseur bij Tiberghien advocaten
In de Inleiding tot de Vlaamse erfbelasting, derde editie, KnopsPublishing, 2021, vindt u meer details:
- Over de belastbaarheid van een terugvallende lijfrente: R. Deblauwe, Inleiding tot de Vlaamse erfbelasting, derde editie, KnopsPublishing, 2021, p. 162 nr. 251 ev. en p. 296 nr. 524.
- Over de waardering van lijfrente voor de erfbelasting: R. Deblauwe, Inleiding tot de Vlaamse erfbelasting, derde editie, KnopsPublishing, 2021, p. 355 nr. 651 ev. (beding ten laste van het gemeenschappelijk vermogen).
- Over artikel 2 7 1 0 9: R. Deblauwe, Inleiding tot de Vlaamse erfbelasting, derde editie, KnopsPublishing, 2021, p. 212 nr. 341 ev.
Rik Deblauwe
Wetenschappelijk adviseur bij Tiberghien advocaten
[1] Zie Jubel, De housewarming en de fiscale gevolgen ervan.
0 reacties