Ik word vennoot van een maatschap!
Ik word vennoot van een maatschap!

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 26/11/2021 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Bij successieplanning is een veelgebruikt middel de burgerlijke maatschap, nu ook gewoon maatschap genoemd. De ouders schenken hun kinderen een pakket effecten, maar niet zonder meer. Zij brengen die eerst in zo’n maatschap in en dan schenken zij daarvan de deelbewijzen, veelal nog onder voorbehoud van vruchtgebruik. De ouders zijn immers bang dat de kinderen anders de gelden gaan verspillen, niet meer gaan studeren, enz.

Als ik nu dergelijke deelbewijzen krijg, wat heb ik dan eigenlijk in handen? Krijg ik dan geld? Krijg ik een vordering op mijn ouders? Of heb ik alleen maar een verwachting zoals bij de restschenking?

Nee, geld krijg je niet maar je hebt wel degelijk iets in handen. Je wordt mede-eigenaar van een doelvermogen, een geheel van zaken dat als het ware verpakt is in een aparte juridische structuur die nochtans geen rechtspersoon is. En dat kan jou in principe niet meer worden afgenomen, tenzij herroeping van de schenking wegens ondankbaarheid, maar daarvoor moeten al erge dingen gebeuren (art. 955 ev. BW).

Hoe ziet zo een (burgerlijke) maatschap er dan uit?

Eigenlijk gewoon als een contract. Zij kan opgericht worden bij notariële akte, Maar het kan gewoon ook bij onderhandse akte gebeuren, dus: “Tussen de ondergetekenden: 1.2.3. … wordt een maatschap opgericht onder de naam… waarvan de statuten luiden als volgt: …”

En in de statuten wordt dan meestal vrij uitvoerig geregeld wat de rechten en plichten zijn van iedereen, wat er ingebracht wordt, wanneer de maatschap een einde neemt enzovoort. Daarvoor bestaan modellen, maar die worden dan telkens aangepast aan de specifieke situatie.

Zo’n maatschap heeft een eigen naam, en dikwijls wordt hiervoor een vrij gekke naam gekozen, bijvoorbeeld de eerste lettergreep van de namen van de kleinkinderen. Dat is niet verboden.

Het is echter geen rechtspersoon: een maatschap kan niet dagvaarden. Dat kan de zaakvoerder wel, maar in naam van de vennoten, die opgesomd en bekendgemaakt moeten worden.

Wat het bestuur betreft maakt men meestal een onderscheid tussen drie periodes.

Eerste periode loopt tot de eerste ouder overlijdt

Zolang beide ouders leven, hebben die het meestal voor het zeggen, zeker als de deelbewijzen geschonken zijn met voorbehoud van vruchtgebruik. De vruchtgebruiker heeft immers in principe het stemrecht in de Algemene Vergadering, en die beslist over de winstuitkering.

Het is wel zo dat de Vlaamse belastingdienst moeilijkheden kan maken als de blote eigenaars van de deelbewijzen niets te zeggen hebben. In een voorafgaande beslissing nummer 16046 ging het zo over een geval waarin deze nog minderjarig waren, en de Vlaamse belastingdienst oordeelde dat de bedoeling enkel was om de volledige controle over het vermogen van de maatschap te behouden, en aangezien de begiftigden handelingsonbekwaam zijn werd besloten dat de rechtsgevolgen hier identiek waren aan een schenking die maar uitwerking krijgt bij het overlijden, en dus aan de erfbelasting onderworpen zou worden.

De beslissing werd wel aangevochten voor de rechtbank[1], en het hof van beroep te Gent heeft ze inmiddels vernietigd[2].

Doch in de praktijk wordt vaak voorzien dat de blote eigenaars bij belangrijke beslissingen worden betrokken. Als er bijvoorbeeld een statutenwijziging voorligt, dan is de kans dus groot dat je daarin mag meebeslissen. Bovendien heb je hoe dan ook recht op informatie, en zal je dus zien hoe het vermogen evolueert, hoe het beheerd wordt, en zal je dus geleidelijk aan voorbereid worden om het vermogen zelf te beheren.

Meestal zal hier ook geen mogelijkheid bestaan om de maatschap te verlaten: Je kunt de deelbewijzen dus niet inruilen voor wat in de maatschap zit, of ze verkopen.

Tweede periode: na het overlijden van de eerste ouder

Na het overlijden van de eerste ouder krijgt de langstlevende meestal een belangrijke rol. In de eenvoudigste gevallen beheert hij of zij dan het vermogen. Maar dit is de periode waarin meest op maat wordt gewerkt: Soms komt er een soort adviesraad, soms krijgen de kinderen al een zekere inspraak. Dat hangt af van familie tot familie. In sommige gevallen bestaat hier ook al een beperkte mogelijkheid om de maatschap te verlaten, en om dus liquiditeiten te krijgen op een bepaald ogenblik na het overlijden van de eerste ouder, bv. 1% per jaar of zo. Of dat zo is, daarvoor moet je de statuten bekijken.

Derde periode: na het overlijden van beide ouders

Wanneer beide ouders overleden zijn, hebben de kinderen het alleen voor het zeggen. Soms wordt er opgelegd om nog een korte periode samen te blijven, maar meestal kan elk kind dan de maatschap verlaten zonder enige sanctie of nadeel. Hij krijgt dan zijn deel van het pakket effecten.

Zoals gezegd worden de rechten en plichten van iedereen in de statuten vrij uitvoerig beschreven, en kan er bijvoorbeeld ook een arbitrageclausule in opgenomen zijn, mochten er conflicten rijzen. Hopelijk is dat niet het geval.

Fiscaal

Op fiscaal gebied wordt een dergelijke maatschap als een onverdeeldheid beschouwd. Iedereen wordt dus belast alsof hij gewoon mede-eigenaar was van de goederen die in de maatschap aanwezig zijn: de goederen dus die er werden ingebracht, of die ze vervangen hebben. Zolang het gaat over Belgische effecten, geeft dat niet veel moeilijkheden. Die zijn immers onderworpen aan de (bevrijdende) roerende voorheffing, en dan is er geen aangifteplicht meer in de personenbelasting. Voor buitenlandse effecten is die er wel, en dan zal men dus kijken wie de interesten of dividenden opstrijkt, of aan wie ze ten goede komen. Het is dus mogelijk dat er buitenlandse inkomsten in de maatschap gereserveerd worden door een beslissing van de Algemene vergadering, en dat je dus belasting moet betalen op inkomsten die je niet ontvangt!

Meestal wordt in een maatschap ook geen onroerend goed ingebracht. Dat geeft immers wel complicaties. Bij elke verschuiving gebeurt er immers een overdracht van onroerende goederen, en daarop is registratiebelasting verschuldigd. Veronderstel dat een maatschap een onroerend goed bezit van 500.000 euro, en iemand brengt 500.000 euro geld in, dan ontvangt hij hiervoor de helft van de deelbewijzen, en wordt hij fiscaal gezien dus mede-eigenaar van het onroerend goed tot beloop van 250.000 euro. Hij zal hierover het verkooprecht verschuldigd zijn van 10% (en binnenkort 12%).

Boekhouding en publicatieverplichtingen

Vroeger moest een maatschap niet noodzakelijk een boekhouding voeren, en zeker niet publiceren. Sinds kort is dat anders. Naargelang de grootte van haar vermogen en inkomsten moet een maatschap een eenvoudige of een volledige (dubbele) boekhouding voeren. Deze moet evenwel nog steeds niet gepubliceerd worden. Derden zullen dus geen zicht hebben op wat er zich in de maatschap bevindt.

Net zoals andere vennootschappen, moet een maatschap ingeschreven worden bij de kruispuntbank voor ondernemingen (KBO) en zal ze een ondernemingsnummer krijgen. In de KBO is de zetel van de maatschap te zien, alsook wie de zaakvoerder(s) van de maatschap zijn.

Ze is echter niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting, noch is ze btw-plichtig.

Ten slotte, zal er ook een registratie in het UBO-register moeten gebeuren. De “uiteindelijke begunstigden”– de zogenaamde “ultimate beneficial owners” (“UBO’s”) – moeten geregistreerd worden. Hiermee worden de natuurlijke personen bedoeld die een zeggenschap of controle uitoefenen over de maatschap of die de uiteindelijke eigenaar zijn van de maatschap. Het gaat er dus om te kunnen vaststellen wie er effectief achter de maatschap staat of economisch voordeel haalt uit de maatschap. De bedoeling is om sterker te staan in de strijd tegen het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en de onderliggende misdrijven.

De toegang tot de in het register opgenomen informatie van de UBO’s van de maatschappen is in beginsel openbaar. Het zal echter niet mogelijk zijn om in het register informatie op te vragen op basis van de naam van de UBO’s, maar enkel op basis van de naam van de maatschap. De toegang is bovendien beperkt tot een bepaalde hoeveelheid informatie.

Een geïnteresseerde die de naam van de maatschap kent, zal in het UBO-register kunnen opzoeken wie de controle heeft of wie de uiteindelijke eigenaars zijn van de maatschap. In het UBO-register zal er géén informatie opgenomen worden met betrekking tot het in de maatschap ingebrachte vermogen.

Elisabeth De Nolf, advocaat bij Tiberghien advocaten

Rik Deblauwe, wetenschappelijk adviseur bij Tiberghien advocaten

Zie verder:

[1]R. DEBLAUWE, Inleiding tot de Vlaamse erfbelasting, derde editie, KnopsPublishing, derde editie, 2021, nr. 105.

[2]Gent 14 januari 2020, 2018/AR/1269, www.monkey.be. Er werd geen cassatie ingesteld: zie https://ecgb-advocaten.be/nl/juridisch-nieuws/de-voorafgaande-beslissing-nr-16046-inzake-de-schenking-deelbewijzen-maatschap-onder-last-tot-betaling-rente-aan-schenkers-verni.

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.