Openblijvende winkels
Het hart van mening bibliofiel – en zeker dat van elke bibliomaan – zal wel van vreugde hebben opgesprongen toen hij of zij uit de mond van eerste minister Sophie Wilmès zelf op de persconferentie waarin zij dinsdagavond 17 maart 2020 een reeks nieuwe coronamaatregelen aankondigde, “boekenwinkels” hoorde vermelden onder de handelszaken die mogen openblijven. In het Frans sprak zij van “librairies”. Wie het niet gelooft, kan het hier controleren op de website van Het Nieuwsblad.
In de krant De Tijd van woensdag 18 maart 2020, lazen wij ‘s anderendaags:
Maar dat was niet overal het geval. Zoals reeds blijkt uit het overzicht van de maatregelen dat onder de video van de persconferentie op dezelfde webpagina van Het Nieuwsblad staat, werd van “boekenwinkels” in het Nederlands al vlug “krantenwinkels” gemaakt.
En dat blijkt ook de officiële “vertaling” van de overheid te zijn: het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID – 19 te beperken, verschenen in het Belgisch Staatsblad van dezelfde datum, bepaalt dat “de krantenwinkels” in de Nederlandse versie, “des librairies” in de Franse, niet gesloten worden:
Ceci est une librairie
Dat een library een bibliotheek is, weten wij. In Franse computertaal wordt librairie ook gebruikt in de betekenis van bibliotheek, maar daarbuiten staat librairie voor boekhandel of boekwinkel:
Het woord krantenwinkel kent het woordenboek niet, zelfs niet Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, in de dagelijkse omgang (en online) de Dikke Van Dale genoemd:
In een boekwinkel worden boeken, verkocht, geen kranten, tenzij accessoir.
Ook in de gerenommeerde Franse verklarende woordenboeken, zoals de Littré of de Larousse verwijst librairie nergens naar kranten, enkel naar boeken.
Schijnkrantenwinkels
Een klein aanknopingspunt met het taalgebruik van de regering is terug te vinden in Van Dales vertaalwoordenboek Frans-Nederlands, dat ook spreekt van librairie de gare. Het vertaalt dat niet enkel als stationsboekhandel, maar ook als stationskiosk. En ja, in een kiosk worden geen boeken verkocht, wel kranten (en “boekskes”).
Wellicht leest wie bij het politieke bedrijf betrokken is, vooral die laatste, want de diensten van de Kamer van Volksvertegenwoordigers vertalen het aan krantenwinkel verwante dagbladhandel als librairie, zo blijkt uit een vraag die volksvertegenwoordiger Nawal Farih op 12 december 2019 stelde aan minister van Justitie Koen Geens. De vraag had dan nog niet eens betrekking op echte, maar op schijndagbladhandels, librairies de factices. In de onmiddellijk daaropvolgende regel wordt het eveneens aan krantenwinkels verwante dagbladhandel overigens vertaald als marchand de journaux (Parl.St. Kamer, 2019-2020, QRVA 55 011 van 13 februari 2020, 34).
Verkoopt men in een boekwinkel vooral kranten en tijdschriften, dan zouden wij kunnen spreken van een schijnboekhandels, naar analogie met de schijndagbladhandels van de parlementaire vraag, omschreven als “winkels die opereren onder de noemer van dagbladhandel, maar zich vooral richten op de verkoop van sportwedstrijden”, waarmee zij vooral minderjarigen tot gokken proberen te verleiden:
Ik zou ervoor willen pleiten boekhandels die in hun rekken ook kranten of minstens een of ander literair of cultureel tijdschrift liggen hebben, als dagbladwinkels te beschouwen. Toegegeven, misschien zijn het wel schijndagbladhandels omdat hun dagbladen en tijdschriften er zijn om tot het kopen van boeken te verleiden. Maar tot nader order zou ik hen als schijnkrantenwinkels laten openblijven, zoals ook de schijndagbladhandels die weddenschappen aanbieden, niet sluiten.
Verweer
Als een politieagent of controleur hen daarop aanspreekt, verwijzende naar de tekst die enkel krantenwinkels van het sluitingsverbod uitsluit, dan hebben boekhandelaars drie argumenten.
Vooreerst zouden zij kunnen inroepen dat zij zich wensen te bedienen van de Franse taal en dat zij des librairies zijn, eventueel des librairies factices, te vertalen als schijnkrantenwinkels. Is de taal al niet gans het volk, zij is in ieder geval gans het recht.
Weerhoudt hun Vlaamsgezindheid of enige andere overtuiging (of een gebrek aan kennis van het Frans) hen daarvan, dan kunnen zij het discriminatieverbod inroepen: waarom zouden Franstalige librairies open mogen blijven en zouden Nederlandstalige boekenwinkels, minstens schijnkrantenwinkels moeten sluiten? Zeg bovendien dat Wilmès het zelf gezegd heeft (zie de video waarvan hierboven sprake).
Ten slotte zouden zij ook kunnen verwijzen naar het algemeen belang van het via kranten en tijdschriften verleiden tot het lezen van boeken. Als het ministerieel besluit van 18 maart 2020, in de samenlezing van het eerste lid van zijn artikel 3 en zijn bijlage, advocatenkantoren kwalificeert als “bedrijven van de cruciale sectoren” en hun activiteiten als “essentiële diensten”, waarom zou dat dan niet het geval zijn met het aanzetten tot lezen van een door het coronavirus wekenlang gesekwestreerde bevolking, in het bijzonder jongeren?
Lees meer van deze auteur!
Ik hoop dat je redelijkheid ook bij anderen een ontvankelijke geest bevrucht!
Hartelijke groet,
Jeedeevee
Natuurlijk heb je groot gelijk! Als het wel toegestaan is in de Carrefour ‘domme’ boeken te kopen! Kun je dit niet naar àlle boekhandels doorsturen?