De Standaard, maandag 7 november 2017, p. 19.
Mag je naar Belgisch recht een werknemer ontslaan die zijn middelvinger opsteekt naar een konvooi met koning Filip, want die is het staatshoofd van België, zoals Donald Trump dat is van de VS.
Laten wij vooreerst duidelijk maken dat er een verschil is tussen mogen en kunnen. Ontslag geven kan een werkgever naar Belgisch recht altijd. Als het ontslag onregelmatig of onrechtmatig is, kan van hem wel een vergoeding worden gevorderd.
Dringende reden?
Ik weet niet of de Amerikaanse werkgever de werkneemster waarover het in De Standaard gaat, op staande voet heeft ontslagen wegens een zware fout, met andere woorden om wat wij in België een dringende reden noemen. Maar zou daartoe grond zijn naar Belgisch recht, zo vraag ik mij af?
Het lijkt weinig twijfel te lijden dat het opsteken van de middelvinger een belediging is. Iemand beledigen is in beginsel een fout: het is een synoniem van kwetsen, zegt het woordenboek.
Dat belediging van het staatshoofd in de regel niets te maken heeft met de arbeidsverhouding, belet niet dat zij een dringende reden zou zijn. Daartoe volstaat dat de fout zo zwaarwichtig is dat zij de professionele samenwerking tussen werkgever en werknemer onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt (art. 35, tweede lid, Arbeidsovereenkomstenwet).
Is dat het geval met het beledigen van het staatshoofd? Het enige juiste antwoord is: het hangt ervan af. Waarvan hangt het af? Van alle concrete omstandigheden: wie is de werkgever (als hij hofleverancier is, liggen de zaken anders dan als het gaat om een technologiebedrijf), wie is de werknemer (voor een ceo geldt een ander verwachtingspatroon dan voor een arbeider), wie is de beledigde persoon (koning Filip “verdient” een andere behandeling dan president Donald). Zelfs het feit dat de werknemer in kwestie, althans blijkens de foto, aan het fietsen was, kan een “verzachtende omstandigheid” zijn: fietsers gaan spontaner met hun armen, handen en vingers om dan bijvoorbeeld iemand die achter een bureau zit.
Discriminatie?
Maar er is nog iets anders. De Amerikaanse fietster plaatst haar gebaar zelf in het kader van de vrije meningsuiting. De Antidiscriminatiewet verbiedt bij een ontslag een direct onderscheid te maken op basis van de politieke overtuiging tenzij dat onderscheid “objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn” (art. 3, 4, 4°, 5, § 2, 3°, 7 en 14 Antidiscriminatiewet).
Wanneer een werknemer die om zijn mening duidelijk te maken een middenvinger opsteekt als hij een stoet met het staatshoofd ziet passeren, wordt ontslagen, terwijl een andere werknemer die hetzelfde konvooi ziet voorbijkomen en een duim opsteekt, niet wordt ontslagen, kan dat beschouwd worden als een discriminatie op grond van politieke overtuiging. Met alle gevolgen vandien.
Conclusie
Niet enkel handen, ook vingers thuishouden kan juridische problemen vermijden.
Meer lezen van deze auteur?
0 reacties