Over het aantal bijstandtrekkers en de redenen waarom dat zo hoog is
De Standaard, maandag 16 oktober 2017, p 2 – 3
Bij het bovenstaand artikel in De Standaard heb ik een vraag en een bemerking.
Vraag
Het stuk heeft het over het aantal socialebijstandtrekkers. Strikt genomen heeft de auteur, Jan-Frederik Abbeloos het bij het rechte einde: de eigenlijke sociale bijstand bestaat uit de regeling van tegemoetkomingen aan personen met een handicap, (TPH afgekort in het artikel), de inkomensgarantie voor ouderen (afgekort als IGO) en het leefloon. De gewaarborgde gezinsbijslag (GGB) behoort ook tot de sociale bijstand, maar voorziet niet in een inkomen, wel in een kostenvergoeding. De personen die gewaarborgde kinderbijslag ontvangen, zullen trouwens vaak ook een inkomensvervangende uitkering krijgen in één van de drie eerstgenoemde socialebijstandsregelingen.
Maar een inkomensvervangende of –aanvullende uitkering kan ook in het kader van de maatschappelijke dienstverlening worden toegekend, door het ocmw (ik zie niet in dat die al lang ingeburgerde instelling nog een afkorting in hoofdletters zou moeten krijgen; het gaat overigens niet om een eigennaam, maar over een soortnaam). Inderdaad, deze dienstverlening waarvoor het ocmw moet instaan kan van materiële, sociale, geneeskundige, sociaal-geneeskundige of psychologische aard zijn (art. 57, § 1, derde lid, Ocmw-wet). Materiële hulp kan bestaan in de toekenning van een maandelijks bedrag, voor de hoogte waarvan de ocmw’s zich laten inspireren door het bedrag van het leefloon. Er zijn m.a.w. personen die geen leefloon ontvangen omdat zij niet voldoen aan een of meer van de voorwaarden die daarvoor gesteld zijn, maar die toch periodiek bij wijze van maatschappelijke dienstverlening van het ocmw een geldsom ontvangen gelijk aan het leefloon. Die niet opgelegde, maar vaak toegepaste gelijkheid is logisch want de maatschappelijke dienstverlening heeft tot doel “eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid” (art. 1, eerste lid, Ocmw-wet).
Mijn vraag: zijn die personen opgenomen in het aantal socialebijstandtrekkers? Zij zijn geen eigenlijke “leefloners”. Ik weet ook niet of het aantal personen dat zich in die situatie bevindt, groot is of verwaarloosbaar.
Bemerking
Dat de wachtuitkeringen afgeschaft zijn, is niet waar, tenzij men daarmee zou bedoelen dat die benaming niet meer wordt gebruikt, maar dat kan op zich toch geen reden zijn om niet “binnen te geraken in de sociale zekerheid”.
De wachtuitkeringen bestaan wel nog, maar onder de naam inschakelingsuitkering. De basisvoorwaarden van die laatste zijn dezelfde als die van de vroegere wachtuitkeringen: niet meer aan de leerplicht onderworpen zijn, een bepaalde studie beëindigd hebben en geen voltijdse studie meer verrichten, een wachttijd doorlopen (thans beroepsinschakelingstijd genoemd), beneden een bepaalde leeftijd zijn (25 jaar) en actief naar werk zoeken (art. 36, § 1, Werkloosheidsbesluit).
Waarschijnlijk wordt bedoeld dat de uitkering voor jongeren waarin de werkloosheidsverzekering voorziet, in tegenstelling tot vroeger beperkt is in de tijd, namelijk tot 36 maanden (art. 63, § 2, Werkloosheidsbesluit). Maar afgeschaft is de uitkering niet.
Lees hier meer artikels van deze auteur.
0 reacties