Het is gekend dat bepaalde opleidingen blijkbaar mensen ertoe brengen niet terug te deinzen zich ongegeneerd en zonder schroom over alles en nog wat uit te spreken. Filosofen behoren daartoe (en ik heb het dan niet enkel over dorps- en toogfilosofen), evenals, zo komt althans naar voren in bovenstaand artikel, ecologisten en (arbeidsmarkt)sociologen of –specialisten, door Cathy Galle als ‘”experten” zonder meer (in alles dus) aangeduid.
De “schatkist” en “de sociale” zekerheid is volgens hen bijvoorbeeld één pot (ongetwijfeld “nat”): bij sociale ruling ondervindt “de schatkist schade”. Tja. En volgens hen “klopt het” dat de sociale zekerheid “de gevolgen” (negatieve, zo veronderstel ik) zal ondervinden van keuzevrijheid in het loonpakket. Tja (x2).
De genuanceerdheid die men juristen in spe tracht bij te brengen, staat in schril contrast met dergelijke onbevangenheid. Hun wordt geleerd dat er maar één persoon is van wie zeker is dat hij klopt: Sinterklaas.
Laten wij ons beperken tot de drie zaken waartegen werknemers van ING, althans volgens het krantenartikel, loon boven 4.700 euro bruto zullen kunnen omruilen: “vakantiedagen, cash of bankproducten”. Zijn daarop dan geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd?
Vakantiedagen
Op onbezoldigde bovenwettelijke vakantiedagen zijn inderdaad geen vakantiedagen verschuldigd: vrije tijd is van onschatbare waarde en dus niet in geld waardeerbaar, een voorwaarde opdat sprake zou zijn van loon (art. 2, eerste lid, 3°, Loonbeschermingswet).
Ik neem echter aan dat die extra vakantiedagen wél betaald zullen worden. Dan is de loondervingsvergoeding die de werknemer ontvangt, wel loon in de betekenis die daaraan moet worden gehecht als het gaat om de bepaling van de basis waarop socialezekerheidsbijdragen worden berekend (zie http://wikisoc.be/nl/search?q=vakantiegeld).
Cash
Cash is contant geld, d.w.z. geld in bankbiljetten of in munten. Als men het bedrag boven het brutoloon van 4.700 euro “omruilt” in cash (welke gek gaat dat vragen?) is dat niet alleen in beginsel verboden door de wet (zie http://wikisoc.be/nl/search?q=cash), bovendien verandert dat niets aan de juridische aard van die toekenning: het is en blijft loon in de zuiverste zin van het woord, nl. tegenprestatie van arbeid. Daarop zijn zonder de minste twijfel socialezekerheidsbijdragen verschuldigd, want de werknemer heeft er per definitie recht op “ingevolge de dienstbetrekking” (art. 2, eerste lid, 2°, Loonbeschermingswet).
Bankproducten
Het woord bankproduct komt niet voor in Van Dale. Het dichtstbij komt wanproduct, gedefinieerd als “product dat niet aan redelijke eisen voldoet, mislukt werkstuk = misbaksel”.
Als wij aannemen dat bankproducten in geld waardeerbaar zijn (als zij dat niet zijn, is enig wantrouwen misschien niet misplaatst) zijn zij zonder twijfel loon waarop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn (art. 2, eerste lid, 3°, Loonbeschermingswet). Hoe waardeert men die dan? Wel ook daarvoor heeft de socialezekerheidsregeling een oplossing: zij worden geschat tegen een in euro uitgedrukt bedrag dat met hun courante waarde overeenstemt (art. 20, § 1, Uitvoeringsbesluit RSZ-wet).
Conclusie
[Zucht].
0 reacties