236 dagen na de verkiezingen is de nieuwe regering een feit. N-VA, Vooruit, CD&V, MR en Les Engagés hebben een akkoord bereikt en de vijftien ministers hebben de eed afgelegd bij de Koning. Uit de finale versie van het regeerakkoord blijkt dat de nieuwe regering vele wijzigingen wenst door te voeren op fiscaal vlak. Het doel van deze hervormingen op vlak van de fiscale procedure is blijkbaar om de efficiëntie van de fiscale administratie te verhogen en fraude beter aan te pakken.
Ook op fiscaal procedureel vlak wil de nieuwe federale regering grote stappen zetten om de fiscale procedure te vereenvoudigen, efficiënter te maken en meer transparantie te bieden.
Huidig artikel belicht een aantal van deze belangrijke toekomstige wijzigingen op vlak van fiscale procedure
Sanctiebeleid
Het huidige sanctiebeleid bij controles zal worden aangepast, zowel in de directe als indirecte belastingen. Het huidig aftrekverbod in de vennootschapsbelasting (artikel 206/3 WIB92) zal enkel nog van toepassing zijn bij herhaaldelijke overtredingen waarbij minstens een belastingverhoging van minstens 10% effectief wordt toegepast en niet bij overtredingen te goeder trouw of administratieve vergetelheden. Tevens zal bij eerste fouten te goeder trouw er geen automatische sanctie van 10% belastingverhoging meer worden opgelegd, maar krijgt de belastingplichtige enkel een verwittiging. De fiscale administratie zal geen automatische boete meer opleggen als deze voorwaarden voor kwijtschelding voldaan zijn. De focus moet liggen op verduidelijking en bijsturing en niet op sanctionering. Deze regels zullen van toepassing zijn op alle belastingen.
Wat dit effectief zal betekenen voor de praktijk, blijft voorlopig koffiedik kijken. Ook vandaag mag de belastingverhoging van 10% in theorie niet automatisch toegepast worden bij afwezigheid van kwade trouw. De praktijk is evenwel anders (zie desbetreffend ook Grondwettelijk Hof 21 november 2024, nr. 129/2024).
Daarnaast zal de belastingplichtige bij een eerste overtreding ter goeder trouw geen gemotiveerd verzoekschrift meer moeten indienen, en zal de fiscale administratie zelf nagaan of de voorwaarden tot niet-oplegging van een eventuele sanctie zijn voldaan.
Ook zal het vertrouwensbeginsel worden verankerd in de wet, waarbij zal worden verduidelijkt dat belastingplichtigen die een controle op een element uit hun aangifte hebben ondergaan en die praktijk, bij ongewijzigde wetgeving, verder zetten in een volgend belastbaar tijdperk, niet worden gepenaliseerd bij een eventuele latere controle.
Daarnaast zal de federale regering inzetten op een modern boetebeleid inzake btw, waarbij in het kader van de vaststelling van de hoogte van de proportionele geldboete onder meer rekening zal worden gehouden met de verzachtende omstandigheid dat de Belgische Schatkist ingevolge de begane inbreuk geen financieel nadeel heeft geleden.
Ook zal worden onderzocht of het naar het Nederlands voorbeeld opportuun is om te voorzien in een vrijstelling bij een zgn. ‘objectief pleitbaar standpunt’ i.e., wanneer het op grond van de huidige stand van de jurisprudentie verdedigbaar is dat de belastingplichtige juist heeft gehandeld.
De nieuwe regering wenst 300 personeelsleden aan te werven voor fiscale fraudebestrijding, met name onder meer bij de BBI.
De toegang tot het CAP zal worden versoepeld. De fiscale administratie zal, in het geval van voldoende en nauwkeurige aanwijzingen van fraude of een indiciair tekort en na machtiging van een ambtenaar in de rang van adviseur generaal, het CAP rechtstreeks kunnen raadplegen. De fiscale administratie zal de belastingplichtige hiervan binnen de maand in kennis stellen. De regering stelt hierbij wel dat het recht op privéleven en het recht van verdediging zal worden gevrijwaard.
Efficiëntere beslechting van fiscale geschillen
De regering zal tevens initiatieven onderzoeken om de behandelingstermijn van fiscale geschillen in alle rechtsgebieden binnen een redelijke termijn te behandelen, waaronder of fiscale geschillen die niet binnen een redelijke termijn voor de hoven en rechtbanken behandeld kunnen worden bij een ander Hof of rechtbank behandeld kunnen worden. In de praktijk is de gerechtelijke achterstand bij het hof van beroep te Brussel momenteel het grootst. Ook bij de rechtbank van eerste aanleg te Leuven zijn er momenteel lange wachttijden.
Om het aantal fiscale geschillen terug te dringen zal de fiscale bemiddelingsdienst volgens het regeerakkoord worden omgevormd naar een fiscale arbitrage. De toegang tot deze fiscale arbitrage zal enkel mogelijk zijn als de administratieve procedure afgelopen is. De regering zal barema’s instellen om dilatoire procedures en willekeurige taxaties te beperken. De regering zal de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de fiscale arbiters waarborgen. De fiscale arbiter die de klacht behandelt zal niet dezelfde zijn als degene die over de arbitrage beslist. De partij die in het ongelijk wordt gesteld zal geheel voor de kosten van de arbitrage worden verantwoordelijk gesteld.
Uit onze eigen praktijk hebben wij zeer goede ervaringen met de fiscale bemiddelingsdienst. De betrokken ambtenaren zijn zeer goed geïnformeerd en wensen steeds mee te denken naar een oplossing in fiscale dossiers. Het valt nu af te wachten hoe de hervorming (betekent dit dan het einde van de fiscale bemiddelingsdienst in haar huidige constellatie?) van een fiscale bemiddelingsdienst naar een fiscale arbitrage ook de fiscale praktijk ten goede zal komen. Laten we hopen dat de reële meerwaarde van de bemiddelingsdienst zoals we die vandaag kennen, niet verloren gaat. Verder blijft deze passage vele vragen oproepen. Wordt die fiscale arbitrage verplicht? Vormt dit dan een tussenstap tussen de administratieve bezwaarprocedure en de gerechtelijke geschillenprocedure? Een fiscale arbitrage doet ook deels terugdenken aan de vorige eeuw (voor de hervorming van 1999) toen er zoiets bestond als een fiscale commissie. Daarbij had de belastingplichtige de mogelijkheid in de taxatiefase om de geschilpunten met de taxatieambtenaar voor te leggen aan deze fiscale commissie. Deze fiscale commissies werden in 1999 afgevoerd gelet op hun belangrijke beperkingen (facultatief, niet-bindend karakter van de uitspraak, mogelijkheid van de taxatieambtenaar om te weigeren de zaak aan de fiscale commissie voor te leggen, etc.). Zal het dus gaan om een (verbeterde) fiscale commissie 2.0?
Antigoon-leer wettelijk verankerd
Momenteel bestaat er geen duidelijk wettelijk kader voor het gebruik van onrechtmatig verkregen gegevens die zijn gevalideerd op basis van de jurisprudentie van het Hof van Cassatie (de discussie in verband met de Antigoon-criteria). De regering wenst een duidelijk wettelijk kader te scheppen voor het gebruik van dergelijke bewijzen door de fiscale administratie, waarbij zal worden gegarandeerd dat de fiscale administratie de fiscale procedure naleeft. Merk op dat regeringspartij MR de afgelopen jaren al tweemaal een wetsvoorstel in die zin heeft ingediend. Het valt toe te juichen dat de voltallige federale regering hier nu eindelijk werk van zal maken.
Administratieve procedure: de nieuwe regering draait enkele maatregelen van de vorige regering terug…
De onderzoeks- en aanslagtermijnen in fiscale aangelegenheden zullen worden vastgesteld op drie jaar (voor complexe en semi-complexe aangiften vier jaar) vanaf 1 januari van het aanslagjaar, behalve in geval van fraude (of een vermoeden van fraude). In geval van fraude wordt de termijn vastgesteld op zeven jaar (vanaf aanslagjaar 2023 was deze echter verlengd naar tien jaar) vanaf 1 januari van het aanslagjaar. In een eerdere versie van het regeerakkoord werd nog vermeld dat de fraudetermijn en de termijn voor complexe en semi-complexe aangiften op acht jaar zou worden vastgelegd, maar dit is in de finale versie van het regeerakkoord weggelaten. Het is uiteraard positief dat deze (te) lange termijnen worden ingekort, maar het is tegelijk opvallend dat men nu opnieuw deze termijnen wenst aan te passen aangezien deze nieuwe aanslag- en onderzoekstermijnen nog maar waren ingevoerd vanaf aanslagjaar 2023.
Belastingplichtigen te goeder trouw zullen hun aangifte kunnen verbeteren zonder dat daar sancties, boetes of interesten tegenover staan. Wat men hier concreet bedoelt, is niet heel duidelijk. Een vergetelheid kan vandaag doorgaans ook nog wel spontaan worden rechtgezet zonder dat er noodzakelijkerwijze een belastingverhoging wordt opgelegd. Wel durft dit al eens verschillen van controledienst tot controledienst.
De regering zal onderzoeken hoe de problematiek inzake de kennisgeving van fraude- elementen verbeterd kan worden (zie de uitgebreide rechtspraak die er de laatste jaren is verschenen omtrent de toepassing van artikel 333 WIB92).
Het systeem van dwangsommen dat nog maar recent werd ingevoerd en van toepassing is wanneer een belastingplichtige met opzet een fiscale visitatie hindert zal worden vervangen door de toepassing van een minimale belastbare winst zoals voorzien in artikel 342, §1 WIB92.
Ook dit is opvallend. Deze wetgeving wordt nu stilaan met mondjesmaat toegepast en wordt nu terug afgevoerd. Het valt ook af te wachten wat die minimale belastbare winst dan zal zijn: gaat men de bestaande bedragen hanteren?
Tot slot zal de regering een Commissie oprichten die belast wordt met het herschrijven en vereenvoudigen van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (met behoud van de huidige rechten), om de huidige regels eenvoudiger en transparanter te maken.
Te bekijken welke (onvermijdelijke) inhoudelijke wijzigingen zullen doorgevoerd worden.
Rechtszekerheid
De regering wenst de rechtszekerheid te verhogen voor belastingplichtigen door te streven naar een snelle publicatie van circulaires en aanpassing van de administratieve commentaar bij de bekendmaking van nieuwe wetgeving. De regering neemt zich bovendien voor om geen retroactieve fiscale regels in te voeren. De regering zal ook stappen zetten naar meer thematische fiscale wetgeving, wat de rechtszekerheid en duidelijkheid moet vergroten en waken over de strikte toepassing van de fiscale wetgeving.
Te bekijken hoe dit in de praktijk effectief zal worden vertaald.
Een charter van de belastingplichtige zal worden ingevoerd en zal als doelstelling hebben om de relatie tussen de belastingplichtige en de fiscale administratie te herstellen. Dit handvest zal onder andere voorzien in een zo sterk mogelijke harmonisatie van de fiscale termijnen, het recht op direct en persoonlijke contract tussen belastingplichtige en de fiscale administratie, het recht op een fout wanneer de belastingplichtige te goeder trouw is, het recht op privacy en de onschendbaarheid van de woning zonder specifieke rechtvaardiging of aanleiding en een beperking van de duur van de controles. De regering garandeert een snelle en efficiënte procedure dat de klachten met betrekking tot ernstige interne disfuncties kan behandelen en de regering zal er tevens voor zorgen dat de fiscale ambtenaar die het bezwaar behandelt niet dezelfde is als degene die de controle heeft uitgevoerd.
Aangezien de samenwerking tussen de fiscale administratie en de parketten leidde tot wantoestanden, werd reeds bij de wet van 4 augustus 1986 het charter van de belastingplichtige ingevoerd. Dit charter zorgde er onder andere voor dat ambtenaren van de fiscale administratie niet meer mochten deelnemen aan een strafonderzoek, behalve als getuige, en dit op straffe van nietigheid. Het charter werd de laatste jaren al uitgehold, getuige het invoeren van de zogenaamde MOTEM’s. Deze MOTEM’s bestaan uit onderzoekers van de federale gerechtelijke politie en ambtenaren (voornamelijk werkzaam bij de BBI) van de fiscale administratie.
Het valt af te wachten of dit charter 2.0. de relatie tussen de belastingplichtige en de fiscale administratie effectief zal kunnen herstellen. Zal er tevens sprake zijn van een formele en interne klachtenprocedure voor de belastingplichtige indien deze betrokken wordt bij ernstige interne disfuncties? Dit punt is niet helemaal duidelijk en inhoudelijk ook relatief vaag op dit ogenblik.
Ook de fiscale regularisatie komt terug (EBA quinque?)
Ten slotte blijkt ook de fiscale regularisatie terug te komen: “In overleg met de gewesten wordt een nieuwe strengere permanente (para)fiscale regularisatie uitgewerkt met een verhoging van de tarieven naar 30% voor wat betreft niet-verjaard kapitaal en 45% voor verjaard kapitaal, behalve voor belastingplichtigen die goede trouw kunnen aantonen.”
We kunnen hier dus alleszins al uit afleiden dat ze strenger zal zijn en voortaan permanent (de vorige fiscale regularisatie liep af per 31 december 2023). Ook de gewesten worden weerom – terecht – betrokken. Hoewel de formulering niet geheel duidelijk is, begrijpen wij dat de boete 30% zal bedragen voor niet-verjaarde inkomsten (voorheen 25%) en 45% voor verjaard kapitaal (voorheen 40%). Wat men exact bedoelt met de belastingplichtigen die goede trouw kunnen aantonen, zal nog moeten blijken. Ook bij de vorige regularisatieronde bestond een gelijkaardige mogelijkheid (“met documenten kunnen aantonen dat de gelden hun normale belastingregime hebben ondergaan”). Afwachten hoe men dit dus zal invullen.
De federale regering maakt aldus werk van een toch wel ingrijpende hervorming van de fiscale procedure (rol bemiddelingsdienst, weerom wijziging aanslag- en onderzoekstermijnen, etc.). De geplande wijzigingen gaan verder dan enkel administratieve vereenvoudigingen. De focus ligt hierbij voor de nieuwe federale regering blijkbaar niet alleen op het vereenvoudigen van procedures en het verminderen van geschillen, maar ook op het verbeteren van de samenwerking tussen de belastingplichtige en de fiscale administratie. De hervormingen zullen hopelijk leiden tot een versterkt vertrouwen in het fiscale systeem en een grotere rechtszekerheid voor belastingplichtigen, vooral degenen die te goeder trouw handelen. Feit blijft wel dat deze aangekondigde hervormingen vandaag meer vragen oproepen dan er te beantwoorden…
Het is dus afwachten hoe deze plannen in de praktijk zullen worden geïmplementeerd! Uiteraard volgen we dit verder nauwgezet op.
0 reacties