Interesten bij fiscale procedures: nieuwe regels vanaf 1 januari 2018
Bij wanbetaling binnen de wettelijke termijnen is de belastingplichtige een nalatigheidsinterest verschuldigd (artikel 414 WIB92). Omgekeerd is de Belgische Staat een moratoriuminterest verschuldigd bij de terugbetaling van belastingen, voorheffing, voorafbetalingen, belastingverhogingen of administratieve boetes (artikel 418 WIB92). Zowel de nalatigheidsinterest als de moratoriuminterest zijn van rechtswege verschuldigd. Het tarief bedraagt sedert jaar en dag 7%.
In het zomerakkoord werd beslist om het bestaande stelsel van de moratorium- en nalatigheidsinterest te hervormen. Uit het voorontwerp van de ‘wet betreffende de economische relance en versterking van de sociale cohesie’ blijkt nu wat deze hervorming concreet inhoudt.
1. Aanpassing tarief
In de eerste plaats wordt het bestaande éénvormige tarief van 7% gewijzigd.
Het tarief van de nalatigheidsinteresten zal jaarlijks bepaald worden in functie van de hoogte van de OLO op 10 jaar van de maanden juli, augustus en september. Het tarief zal zich hierbij situeren in een vork van 4% tot 10%. In het voorontwerp wordt aangegeven dat voor het kalenderjaar 2018 de nalatigheidsinterest 4% zal bedragen.
De moratoriuminterest zal volgens dezelfde formule berekend worden, waarbij het bekomen tarief verminderd wordt met 2%. Het tarief van de moratoriuminterest zal voor het kalenderjaar 2018 dan ook slechts 2% bedragen.
2. Ingebrekestelling is noodzakelijk
Daarnaast zal de moratoriuminterest niet langer van rechtswege verschuldigd zijn. De belastingplichtige zal zelf het initiatief moeten nemen tot het bekomen van deze interesten door het in gebreke stellen van de administratie via ‘een aanmaning of door een andere daarmee gelijkstaande akte.’
Het voorontwerp geeft aan dat de ingebrekestelling enkel vereist zou zijn voor aanslagen die vanaf 1 januari 2018 ingekohierd worden.
3. Betalingsgegevens zijn vereist
Tot slot blijkt uit het voorontwerp dat de Belgische Staat geen moratoriuminterest dient te betalen wanneer de administratie “redelijkerwijze in de onmogelijkheid verkeerde om de terugbetaling te voldoen, omwille van onder meer de afwezigheid van gegevens over de identiteit of de bankgegevens van de begunstigde”.
Wanneer de belastingplichtige de gegevens meedeelt die de terugbetaling mogelijk maken, zal de moratoriuminterest pas beginnen te lopen vanaf de tweede maand volgend op deze waarin de ingebrekestelling met de betrokken gegevens werd verstuurd.
Ook deze regel zou pas gelden voor aanslagen ingekohierd vanaf 1 januari 2018.
Tax litigation team – afdeling fiscale procedure
Meer nieuwsberichten van Cazimir lezen? Klik hier.
0 reacties