De opkomst van het begrip ‘ecocide’ binnen het strafrecht komt voort uit een groeiende bezorgdheid over de gevolgen van ernstige en grootschalige milieuschade. Waar milieudelicten traditioneel werden aangepakt via administratieve maatregelen en regelgeving, groeit de druk om deze schadelijke handelingen strafrechtelijk te bestraffen. Dit artikel behandelt de ontwikkeling van ecocide op Europees niveau en de recente evoluties binnen het Belgisch strafrecht.
Ontwikkelingen op Europees en internationaal niveau
In december 2021 publiceerde de Europese Commissie een wetgevingsvoorstel om de Richtlijn milieucriminaliteit (2008/99/EG) te herzien, met als doel de strafrechtelijke bescherming van het milieu te versterken. Deze Richtlijn, die sinds 2010 van kracht is, verplichtte de lidstaten om bepaalde milieumisdrijven, zoals illegale afvalverwerking en verontreiniging van water en lucht, strafbaar te stellen. In de praktijk schoot de handhaving van de Richtlijn vaak tekort door leemtes in de wetgeving, onvoldoende samenwerking tussen lidstaten en een gebrek aan bewustzijn over de noodzaak van een gecoördineerde aanpak van milieumisdrijven.
De nieuwe Ontwerprichtlijn, die de Richtlijn milieucriminaliteit vervangt, is bedoeld om adequater op te treden tegen nieuwe vormen van milieuschade, waaronder ecocide. De Ontwerprichtlijn introduceert een onderscheid tussen autonome milieumisdrijven en bijzonder ernstige milieumisdrijven. Laatstgenoemde categorie omvat de misdrijven waarbij “ernstige en wijdverspreide, of ernstige en langdurige, of ernstige en onomkeerbare schade” aan het leefmilieu wordt veroorzaakt. Ecocide valt binnen deze categorie en wordt hierdoor beschouwd als een van de meest ernstige milieumisdrijven. Artikel 3 van de Ontwerprichtlijn stelt verder dat niet alleen opzettelijke handelingen, maar ook daden uit grove nalatigheid strafbaar moeten worden gesteld. Wanneer door die nalatigheid schadelijke gevolgen voor het milieu ontstaan, moet worden opgetreden, wat de verplichting tot zorgvuldigheid verder versterkt.
Omdat ecocide vaak een grensoverschrijdend probleem vormt, benadrukt de Ontwerprichtlijn de noodzaak van een gecoördineerde Europese aanpak. De Richtlijn legt daarom de focus op een nauwere samenwerking tussen de lidstaten, met bijzondere aandacht voor strafrechtelijke vervolging en de aansprakelijkheid van rechtspersonen, zoals bedrijven die betrokken zijn bij milieuschade. Hierdoor wordt de handhaving van het milieurecht doelgerichter aangepakt.
Ook op internationaal niveau pleiten belangenorganisaties voor een erkenning van ecocide als een vijfde internationale misdaad onder het Statuut van Rome, naast genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en agressie. Deze erkenning zou betekenen dat ecocide berecht kan worden door het Internationaal Strafhof. Indien staten en niet-statelijke actoren, zoals bedrijven, op basis van een directe rechtsgrond internationaal aansprakelijk gesteld kunnen worden, zou dit de handhaving aanzienlijk versterken.
Ecocide zou het eerste internationale misdrijf zijn dat primair antropocentrisch van aard is, waarbij de nadruk ligt op de bescherming van het milieu ten bate van de mensheid. De internationale gemeenschap wordt zich steeds meer bewust van de noodzaak om milieudelicten strafrechtelijk aan te pakken. De druk vanuit de internationale gemeenschap om ecocide als een internationaal misdrijf te erkennen, neemt dan ook toe.
Belgische aanpak
Naast de Europese aanpak betreffende het misdrijf ecocide, heeft ook de federale wetgever, bij het invoeren van het nieuwe Strafwetboek, niet nagelaten om ecocide als een nieuw misdrijf in te voeren. In het nieuwe wetboek, dat in werking zal treden op 8 april 2026, zal het misdrijf van ecocide te vinden zijn onder artikel 94. Wanneer men dat artikel bestudeert, vindt men daar de verschillende bestanddelen in terug. Het artikel is echter op zodanige wijze opgesteld, dat het niet exhaustief te interpreteren valt en dus de ruimte laat voor een voldoende ruime invulling. De bepaling geldt als volgt: “De misdaad van ecocide is het opzettelijk plegen, door handelen of nalaten, van een illegale handeling, die ernstige, grootschalige en langdurige schade aan het milieu veroorzaakt, wetende dat deze handeling dergelijke schade toebrengt, voor zover deze handeling betrekking heeft op een inbreuk op federale wetgeving of internationale wetgeving die bindend is voor de federale overheid of zover de handeling niet in België kan gelokaliseerd worden.”
Wanneer men spreekt over ecocide, stelt men een niet toegestane handeling, die ernstige, langdurige en grootschalige schade toebrengt aan het milieu. Daarbij is dus vereist dat de schade die toegebracht wordt, een effectieve schade betreft en geen potentiële. Bovendien moet men die handeling ook stellen met kennis van zaken en moet men dus, wanneer men de handeling stelt, weten dat de handeling mogelijks ernstige milieuschade tot gevolg kan hebben. Daarmee wordt uitgesloten dat het misdrijf van ecocide een onachtzaamheidsmisdrijf kan zijn. Niettegenstaande dat het een opzettelijk plegen moet betreffen, kan het misdrijf zowel voltrokken worden door een handeling als door een nalaten. Met dien verstande zou men kunnen concluderen dat ecocide ook een oneigenlijk verzuimsdelict kan zijn, oftewel de zogenaamde commissie door omissie, waarbij men de schadelijke handeling stelt dóór iets na te laten.
De wetgever hanteert daarnaast het begrip ‘ernstig’ om te doelen op de intensiteit van de schade die aan het milieu wordt toegebracht. Vervolgens specificeert hij ook de termen ‘grootschalig’ en ‘langdurig’, respectievelijk als wanneer de schade zich uitstrekt tot buiten een bepaald geografisch gebied en tevens onomkeerbaar is of op zijn minst niet binnen een redelijke termijn te herstellen is.
Tot slot kan men in artikel 94 terugvinden dat de overtreding van dit misdrijf bestraft zal worden met een straf van niveau 6. In het nieuwe Strafwetboek wordt er een nieuw systeem ingevoerd, waarbij de zwaarte van de straf ingedeeld wordt in verschillende niveaus van 1 tot en met 8. Concreet voor dit misdrijf houdt dit dus in dat degene die er zich schuldig aan maakt, een gevangenisstraf riskeert van minimum vijftien en maximum twintig jaar. Desondanks dat de drempel om strafbaar te zijn relatief hoog ligt: men moet namelijk handelen met opzet én kennis van zaken én met zowel ernstige, grootschalige als langdurige schade tot gevolg, zijn de consequenties van het overtreden van dit misdrijf allerminst onaanzienlijk.
Conclusie
Ecocide is niet langer een abstract concept binnen het milieurecht, maar ontwikkelt zich tot een volwaardig onderdeel van het strafrecht. Een nieuwe juridische realiteit waarin ecocide en andere milieudelicten steeds centraler komen te staan, in antwoord op een wereld die daarom vraagt. Waar de impact van het juridische systeem op de ecologie lange tijd eerder gering van aard was, wordt er vandaag de dag actief gewerkt aan de bescherming van de aarde via strafrechtelijke instrumenten.
Ines De Ryck
Vainui Boden
Brussels Law School Consultancy
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties