Gelet op artikel 1 van de Belgische Grondwet , volgens hetwelk “België een federale Staat is, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten”, dient het antwoord ontkennend te zijn.
Zoals eerder uitgelegd, veronderstelt het confederalisme het bestaan van meerdere onafhankelijke staten en derhalve het prijsgeven van het Belgische, grondwettelijke staatsverband. Of anders gezegd: wanneer de woorden nog zin hebben , komt confederalisme neer op de voorafgaandelijke opgave van de Belgische Staat en derhalve op separatisme en de creatie van nieuwe onafhankelijke staten die bij verdrag overeenkomen welke bevoegdheden zij gezamenlijk willen uitoefenen.
Doorgedreven vorm van federalisme
Mijn antwoord zou echter onvolledig zijn , wanneer geen rekening zou worden gehouden met het feit dat, het is vele malen herhaald maar totaal verkeerdelijk, het begrip “confederalisme” in oneigenlijke zin wordt gebruikt om te duiden op een “doorgedreven vorm van federalisme” of een verregaande autonomie van de deelentiteiten in een federaal staatsverband, waarbij het zwaartepunt van de bevoegdheden bij hen komt te liggen.
Voor wat België betreft, wordt dan onmiddellijk de band gelegd met het in de federale Grondwet neergelegde artikel 35 , dat in 1993 –bijna 30 jaar geleden- in die Grondwet werd opgenomen, zonder dat het werd uitgevoerd.
Waarover gaat het? In de huidige grondwettelijke bevoegdheidsverdeling worden de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten limitatief opgesomd en komen de overblijvende of residuaire bevoegdheden aan de federale staat toe. Het fameuze artikel 35 van de Grondwet keert dat om: een limitatieve opsomming van de federale bevoegdheden en de toewijzing van alle resterende bevoegdheden aan de deelentiteiten (de gemeenschappen en /of de gewesten).
Dat artikel 35 van de Grondwet nog niet is uitgevoerd , heeft te maken met het feit dat dit artikel , voor zijn uitvoering, niet alleen een herziening van de Grondwet vereist vermits een nieuwe grondwetsbepaling de bevoegdheden van de federale overheid limitatief dient op te sommen (minstens in beginsel ), maar daarenboven ook een bijzondere meerderheidswet omtrent zeer delicate aangelegenheden, zoals de bepaling van de entiteiten aan dewelke het residu van bevoegdheid toekomt (de gemeenschappen en/ of de gewesten?) en de financieringsregeling.
Het feit dat tot nu toe slechts eenmaal, in 1995, in een verklaring tot herziening van de Grondwet , de mogelijkheid werd opgenomen om in de Grondwet de exclusieve bevoegdheden van de federale overheid limitatief op te sommen, illustreert de politieke moeilijkheid om die oefening -en ik herhaal- binnen een federaal staatsverband- met enige hoop op succes zelfs maar aan te vangen: dit is normaal omdat alle huidige federale bevoegdheden, met inbegrip van de sociale zekerheid, dan op tafel komen te liggen.
Ten slotte is het evident dat de Grondwetgever het huidige artikel 35 ook zou kunnen vervangen door een andere grondwetsbepaling met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling.
Mismatch met het begrip confederalisme?
Maar nogmaals: het oneigenlijke gebruik van het begrip “confederalisme” om hiermee een uiterst ruime autonomie van de gemeenschappen en/of de gewesten aan te duiden, is verkeerd. Voor het onderscheid tussen een federatie en een confederatie is niet de omvang van de bevoegdheden determinerend, doch wel de methode van bevoegdheidsverdeling (bij de federale Grondwet of een internationaal verdrag).
Prof. dr. baron André Alen (em. buitengewoon hoogleraar KU Leuven)
Lees hier de reactie van Prof. dr. Jan Velaers op bovenstaande bijdrage.
Bekijk en lees hier meer over het confederalisme binnen de reeks “Onder Professoren” op Jubel.be .
In samenwerking met onderstaande partners:
0 reacties