Stafhouder Meerts lichtte voor Advocatennet.be zijn visie op de rol van de advocaat als ondernemer toe. Een belangrijk aspect van dat ondernemerschap is voor hem een transparante overeenkomst met de cliënt.
Over de advocaat als ondernemer wordt veel gepraat, maar daden blijven misschien nog uit, geeft stafhouder Meerts aan. Hij denkt dat er een mentaliteitswijziging moet komen. De oude gebruiken, waarbij een cliënt naar de advocaat komt omdat hij of zij advocaat is en op het einde de rekening volgt, zijn voor hem definitief voorbij. Meer nog, als advocaten die gebruiken blijven aanhouden, dreigen ze dag na dag segmenten in de markt te verliezen. Advocaten moeten zich dus marktconform opstellen en er zich bewust van zijn dat ze spelers in de markt zijn. Dat wil niet zeggen dat men het specifieke van de advocatuur niet moet behouden en koesteren. Hoe gaat de advocaat-ondernemer te werk?
De advocaat als ondernemer moet werken via moderne tools, idealiter ook via een website en een platform waarop de cliënt gratis een eerste vraag kan stellen. Gaat de cliënt verder, dan wordt het betalend. Op dat moment zijn er goede afspraken op basis van een schriftelijke overeenkomst nodig – en zo’n overeenkomst ziet de stafhouder het liefst verplicht. In de overeenkomst verschaft de advocaat zeer transparant de informatie die hij of zij moet verschaffen op basis van de deontologie en de wetgeving, bijvoorbeeld het Wetboek Economisch Recht.
Stafhouder Meerts merkt daarbij op dat de tijd voorbij is om alles in regie te factureren, want dat betekent voor hem kortweg gesteld dat de dommen en de luien worden beloond omdat ze langer aan het werk zijn. Hij geeft advocaten een goede raad: geef de cliënt vanaf dag één, als de elementen van het dossier gekend zijn, een zo goed mogelijk overzicht van wat het totaalpakket zal kosten. De cliënt is immers vragende partij voor meer transparantie. Mr. Meerts raadt daarbij aan zoveel mogelijk te werken met een forfaitaire begroting waarop uitzonderingen voorzien worden, zodat het mogelijk is uren bij te factureren mochten er zich situaties voordoen.
De schriftelijke overeenkomst tussen de advocaat en de cliënt vermeldt niet alleen de kostprijs, maar ook wat de advocaat zal doen. Blijft het binnen zijn of haar kerntaken – advies verlenen, pleiten en vertegenwoordigen – of gaat het om een ruimer pakket, bijvoorbeeld optreden als syndicus, of een gerechtelijk mandaat opnemen? In de overeenkomst moet dus onder meer staan wat de advocaat zal doen, hoe hij of zij verzekerd is, welke prijs hij of zij zal aanreken of wat de methode is waarmee de prijs aangerekend wordt.
Stafhouder Meerts vraagt dat er een deontologisch kader wordt gecreëerd voor zulke overeenkomsten tussen de advocaat en de cliënt. Eens er een reglement er is, kunnen de OVB of de lokale ordes werken met eenvoudige ontwerpen en modellen van overeenkomst. Dat zal bij veel advocaten de koudwatervrees wegnemen om over erelonen en over verzekeringen te praten tijdens het intakegesprek. Moeilijk is het niet: architecten en revisoren doen het al jaren, alsook advocaten in het buitenland. De Vlaamse en Belgische advocaten zullen het ook eenvoudig kunnen doen.
Stafhouder Meerts wijst er wel op dat advocaten in zekere zin een handicap hebben: ze verlenen advies en diensten, maar werken samen met een partner, namelijk rechtbanken en hoven van beroep, die ook mee moeten. Als er dan bij een hof van beroep een wachttermijn is van twee jaar vooraleer men kan komen pleiten, moet dat ook nog binnen die moderne advocatuur passen. Mr. Meerts geeft advocaten de goede raad om zoveel als mogelijk te bemiddelen of te schikken op een redelijke basis die de belangen van de cliënt niet schaadt, maar naar de rechtbank te gaan wanneer het niet anders kan. Ook die mentaliteit moeten de advocaten zich meer en meer aanmeten.
0 reacties