Al van bij het begin van de invoering ligt de taks op effectenrekeningen sterk onder vuur. De taks is volgens het Grondwettelijk Hof namelijk strijdig met het gelijkheidsbeginsel, het non-discriminatiebeginsel én het beginsel van vrij diensten- en kapitaalverkeer. Maar wat betekent dat nu concreet?
Ongrondwettelijk?
Vorig jaar voerde de federale regering een effectentaks in van 0,15% op natuurlijke personen die titularis zijn van een of meer effectenrekeningen die gezamenlijk de grens van 500.000 euro overschrijden. Volgens het Hof is er echter geen geldige verklaring voor het onderscheid dat wordt gemaakt tussen de verschillende financiële instrumenten. Sommige instrumenten zoals aandelen zijn inbegrepen, andere instrumenten, denk maar aan opties, dan weer niet.
Daarnaast is er onvoldoende verantwoording voor het feit dat aandelen op naam niet onder het toepassingsgebied van deze wet vielen.
Ten slotte is er ook sprake van discriminatie. De wet veronderstelt namelijk dat het bedrag op een effectenrekening met meerdere titularissen gedeeld moet worden door het aantal titularissen. Het is echter perfect mogelijk dat één titularis van die effectenrekening de eigenaar is van een groter gedeelte.
Vernietiging van effectentaks
Als gevolg van deze tegenstrijdigheden, wordt de taks nu vernietigd. Het Hof stelt wel dat de gevolgen van de vernietiging niet van toepassing zullen zijn voor referentieperiodes die eindigen vóór of op 30 september 2019. Titularissen die in aanmerking komen zijn de belasting voor 2019 dus wel nog verschuldigd.
Menig belegger fronst echter de wenkbrauwen bij deze ‘vernietiging voor de toekomst’. Hoe kan men namelijk logisch verklaren dat eenzelfde wet in 2019 grondwettelijk is en vanaf 2020 niet meer, zonder enige wijziging van de grondwettelijke beginselen?
Het addertje zit hem hier bij de mogelijkheid van het Hof om in uitzonderlijke gevallen de gevolgen van een vernietigde wet tijdelijk te handhaven wegens ‘budgettaire en administratieve redenen’. In dit geval gaat het dan over de vrijwaring van de belangen van de Schatkist.
Barst in rechtszekerheid
Het Grondwettelijk Hof maakte in 2018 ook al gebruik van deze maatregel met de zogeheten ‘fairness tax’. In beide gevallen bleek de wetgever te slordig geweest te zijn bij de redactie van de wetgeving. En dat zorgt ook nu weer voor een barst in de rechtszekerheid. De fiscale wetgeving zorgt nu eenmaal voor inkomsten voor de Schatkist. Een strijdigheid met de Grondwet heeft daarop per definitie dus altijd een impact.
Heeft u meer vragen hierover? Neem contact op met een van onze specialisten via contact@vdl.be.
Dries Torreele & Bert Vandorpe
Meer lezen van deze auteur? Dat kan hier!
0 reacties