“Wij hebben geen blaadje papier nodig om te tonen dat we van elkaar houden”. Iedereen kent wel iemand die ooit deze zin in de mond genomen heeft. Waarom trouwen als je kan wettelijk samenwonen? Dat is toch praktisch hetzelfde? Of toch niet? Als we beide opties van dichterbij bekijken, merken we hier en daar toch wat verschillen, die misschien wel grote gevolgen kunnen hebben voor de partners.
Feitelijk samenwonen: geen rechten, maar ook geen plichten
Partners die samenwonen zonder een verklaring te hebben afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, wonen ‘feitelijk’ samen. Juridisch gezien, zijn het vreemden voor elkaar. Ze hebben dan ook geen rechten tegenover elkaar: ze hebben geen erfrecht, de eigenaar van de gezinswoning kan deze zonder het akkoord van de andere partner verkopen én ze zijn elkaar wettelijk gezien geen bijstand of hulp verschuldigd.
Feitelijke samenwoners zijn juridisch gezien vreemden voor elkaar. Ze hebben dan ook geen rechten tegenover elkaar.
Feitelijk samenwonende koppels hebben daarentegen wel het voordeel dat ze genieten van een zeer flexibele samenlevingsvorm: de afwezigheid van de verplichting om hulp en bijstand aan de partner te verstrekken heeft tot gevolg dat de ene partner in principe nooit alimentatie zal moeten betalen in het geval van een relatiebreuk (tenzij het koppel onderling andere afspraken maakt). De samenlevingsvorm beëindigen is aan geen enkele formaliteit onderworpen. Een voordeel of een nadeel? Het is maar hoe je het bekijkt.
Wettelijk samenwonen: een paar rechten, maar ook een paar plichten
Wettelijk samenwonende partners kunnen genieten van een aantal rechten. Zo hebben ze een (beperkt) erfrecht ten opzichte van elkaar. De wettelijk samenwonende partner erft het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel. Een wettelijk samenwonende partner zal dus – net zoals de gehuwde partner – in de gezinswoning kunnen blijven wonen na het overlijden van zijn of haar partner. Bovendien geniet de gezinswoning van een bijzondere bescherming: de eigenaar van de woning zal nooit zomaar kunnen beschikken over de gezinswoning zonder het akkoord van zijn wettelijk samenwonende partner.
Een wettelijk samenwonende partner zal – net zoals de gehuwde partner – in de gezinswoning kunnen blijven wonen na het overlijden van zijn of haar partner.
De wet schrijft voor dat elk van de partners naar evenredigheid van zijn mogelijkheden tot tot de lasten van het samenwonen moet bijdragen. Wettelijk samenwonenden genieten echter net zoals de feitelijk samenwonende koppels van een zekere flexibiliteit: willen ze uit elkaar gaan, dan volstaat een verklaring voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. Een wettelijk samenwonende partner kan zelfs eenzijdig deze verklaring afleggen en daarmee is de kous af.
Ze zijn elkaar ook geen bijstand en hulp verschuldigd. Dit heeft ook gevolgen ‘na’ de relatie: wettelijk samenwonende koppels zijn elkaar in geval van een breuk géén alimentatie verschuldigd. Na overlijden van één van de wettelijk samenwonende partners krijgt de overlevende wettelijk samenwonende partner bijvoorbeeld ook geen overlevingspensioen.
Huwen: veel rechten, maar ook meer plichten
“In goede en kwade dagen” zijn bij een huwelijk meer dan gewoon woorden. Deze alom gekende zin duidt enerzijds op de rechten van de echtgenoten, maar ook de verplichtingen die bij het huwelijk komen kijken.
Echtgenoten worden qua erfrecht beter beschermd. Ze hebben niet alleen een uitgebreider erfrecht, ze hebben bovendien recht op een ‘reservatair erfdeel’. Dat heeft tot gevolg dat ze altijd een minimaal erfdeel erven en dit erfdeel kunnen opeisen, indien dat nodig blijkt te zijn.
Echtgenoten zijn verplicht om elkaar hulp en bijstand te verlenen. Dit heeft een heleboel gevolgen: het recht op alimentatie in geval van breuk, het recht op een overlevingspensioen en de mogelijkheid voor de langstlevende om een aantal sociaalrechtelijke vergoedingen te krijgen (bv. naar aanleiding van een overlijden ten gevolge van een beroepsziekte of een arbeidsongeval). De verplichting om elkaar wederzijds hulp en bijstand te verlenen geldt echter niet voor de wettelijk samenwonende partners. Als gevolg daarvan genieten wettelijk samenwonenden partners deze rechten dan ook niet.
De omvangrijke plichten en verantwoordelijkheden die eigen zijn aan het huwelijk, vertalen zich dus in omvangrijke rechten.
De omvangrijke plichten en verantwoordelijkheden die eigen zijn aan het huwelijk, vertalen zich dus in omvangrijke rechten.
Voor koppels die twijfelen om wettelijk samen te gaan wonen, dan wel om te trouwen, is het belangrijk rekening te houden met deze verschillen. Het gebeurt wel eens dat koppels twee ruggen uit een varken willen snijden: de flexibiliteit en vrijheid van wettelijk samenwonen combineren met de grotere bescherming van het huwelijk.
Is kiezen dan altijd verliezen? Wat met de koppels die elkaar maximaal willen beschermen maar toch principieel niet willen trouwen… blijven zij in de kou staan?
De samenlevingsovereenkomst en het testament: kiezen is niet altijd verliezen
Dat de wet minder regels voorschrijft voor de feitelijk en wettelijk samenwonende koppels betekent niet dat deze koppels zélf geen initiatief kunnen nemen om elkaar à la carte te beschermen. Zelfs de fiscale decreetgever is zich daarvan bewust: een wettelijk samenwonende partner en zelfs een feitelijk samenwonende partner (die weliswaar minstens één jaar een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd met de overledene) erft tegen dezelfde successietarieven als de gehuwde en wettelijk samenwonende partner. Dezelfde regel geldt voor de schenkbelasting.
Samenwonende partners moeten– misschien meer dan gehuwden – gesprekken durven aangaan over hun financiële en vermogensrechtelijke bescherming.
Wél moeten samenwonende partners – misschien meer dan gehuwden – gesprekken durven aangaan over hun financiële en vermogensrechtelijke bescherming. Ze zijn meer aangewezen op ‘self-service’. Mogelijkheden zijn er, maar je moet ze als koppel durven grijpen en dit veronderstelt dat samenwonende partners deze openlijk met elkaar moeten bespreken. Zo kunnen wettelijk samenwonende koppels de wederzijdse plicht van hulp en bijstand integreren in een samenlevingsovereenkomst. In deze samenlevingsovereenkomst kunnen ze de spelregels van hun samenwonen regelen. De ‘hulp en bijstand’ plicht kunnen ze zelfs doortrekken in het geval van een breuk, onder de vorm van een tijdelijke alimentatievergoeding. Nemen ze zelf het initiatief om deze verplichting naar analogie met het huwelijk, in te voeren, dan hebben ze recht op een aantal sociaalrechtelijke vergoedingen. De wetgever gaat er dus van uit dat wie de plichten erbij wil nemen, ook recht heeft op de voordelen.
Feitelijk samenwonende partners moeten zich laten verzekeren om recht te hebben op deze vergoedingen, maar gezien geen enkele wettelijke bepaling hun samenwoning regelt, kan een samenlevingsovereenkomst zeker wat gemoedsrust brengen. Hiervoor moeten ze zelfs niet naar een notaris. Wettelijk samenwonende koppels moeten hiervoor wel naar de notaris. Deze laatste zal erop toezien dat het wettelijk samenwonend koppel afspraken maakt die stroken met wat de wet al voor hen bepaalt.
Samenwonenden kunnen dus, net als gehuwden, een regeling treffen met betrekking tot hun erfrecht en financiële bescherming: het testament, de schenking en de aanwasbedingen zijn ervoor gemaakt. Zich informeren is dus de grote boodschap. Op www.notaris.be kan je al heel wat informatie terugvinden die je kan helpen bij het maken van een keuze.
Onze gouden raad: informeer je op voorhand over de rechten plichten die gepaard gaan met de gekozen samenlevingsvorm en kies bewust de samenlevingsvorm die het best aansluit bij je toekomstplannen en wensen. We leven in een samenleving waarin ieder koppel de vrije keuze heeft om feitelijk of wettelijk samen te wonen dan wel om te trouwen. Kies je voor de rechten en de voordelen van de ene samenlevingsvorm, dan kies je ook meteen voor de nadelen die ermee gepaard gaan. Bij het ene hoort het andere…
0 reacties