Het gebeurt wel vaker en het gebeurde ook afgelopen maand opnieuw. Coup de theatre in de televisiestudio van Terzake. In één van de meest bitsige politieke debatten van de afgelopen tijd vlogen MR-partijvoorzitter Georges-Louis Bouchez en minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) elkaar in de haren. De twee collega’s – want dat zijn ze nog steeds – strooiden met verwijten en smeten met slijk. De aanleiding? In een interview met De Standaard had Bouchez Van der Straeten en de toenmalige CEO van hoogspanningsnetbeheerder Elia, Chris Peeters, ervan beschuldigd het dossier rond de kernuitstap gemanipuleerd te hebben. De energieminister had daarop gereageerd dat Bouchez een sabotagepolitiek hanteert en dat ze overweegt om gerechtelijke stappen te ondernemen tegen hem. Ziedaar de aanleiding van mijn column. Ik wil het zonder het intentieproces van deze dame en heer te maken, graag hebben over het juridiseren van de politiek en – bij uitbreiding – de maatschappij.
Vandaag de dag wordt er erg snel naar het juridische instrumentarium gegrepen om problemen op te lossen. Ontslagen? Dan doe ik je een proces aan! Ik voel me beledigd? We zien elkaar in de rechtbank! Je schrijft iets wat me niet aanstaat? In kortgeding ermee!
Het is enigszins logisch dat we vaak naar het recht grijpen om ons punt te maken. Er wordt thans ook enorm veel door het recht geregeld. Bestaat er geen regel voor, dan bestaat het niet
Het is enigszins logisch dat we vaak naar het recht grijpen om ons punt te maken. Er wordt thans ook enorm veel door het recht geregeld. Bestaat er geen regel voor, dan bestaat het niet. De wereld is complexer geworden, en dus werden de wetten en reglementen die onze samenleving regelen ook complexer. Helaas zijn sommige dingen vandaag de dag nog altijd vrij simpel, en worden ook deze dingen intussen complex geregeld.
Het is eenvoudig te beargumenteren dat er wel eens te veel regeltjes zouden kunnen zijn. In de rechtssociologie spreekt men bijvoorbeeld al van legal diarrhea. De wetgever is er zo aan gewend geraakt voor het minste regelgeving uit te vaardigen, dat het een autonome reflex is geworden. Men zou zo stilaan heimwee beginnen krijgen naar de natuurrechtsdenkers van weleer. Die beargumenteerden nog dat er zoiets is als een regelkader dat in de “aard der dingen vervat zit”. De Romeinen noemden het ius naturale. Mijn vrije vertaling: gezond verstand. Misschien moeten we net dat wat meer laten zegevieren?
Misschien ligt daar ook wel het kalf gebonden. Namelijk dat we in onze samenleving vandaag heel veel aandacht hebben voor wat ‘mag’ en niet voor wat ‘oké is’
Gezond verstand zou in de casus Van der Straeten-Bouchez bijvoorbeeld betekenen dat men inziet dat politiek sowieso een georganiseerd meningsverschil is en dit meningsverschil juridiseren niet enkel het inhoudelijk debat maar ook de politiek zelf ondergraaft. Politiek is bij uitstek een spel van gelijk hebben en ook gelijk proberen krijgen en daartoe kunnen politici heel wat trucjes uit de kast halen. Het debat over waar de grens ligt tussen ‘het doel heiligt de middelen’ en wat verantwoordbaar is, is geen juridisch maar wel een ethisch debat. Welke drogredenen, beschuldiging en oratorische handigheden een politicus mag bezigen, valt niet in een wet te vervatten maar is een zaak van pure beroepsethiek.
Misschien ligt daar ook wel het kalf gebonden. Namelijk dat we in onze samenleving vandaag heel veel aandacht hebben voor wat ‘mag’ en niet voor wat ‘oké is’. We klampen ons blindelings vast aan regels en wetten, zonder ons de vraag te stellen: is dit wel het juiste om te doen. Misschien is de eerste stap in het tegengaan van de juridisering van onze samenleving wel het aanzwengelen van dat ethische debat.
Daarnaast is het wellicht een goed idee om ook vanuit de juridische sector soms wat meer rode lijnen uit te zetten. Want alle ballast aan zielloze en nutteloze klachten zijn natuurlijk wel ingediend door juristen, door advocaten. Misschien mag ook aan die kant ook net iets vaker de vraag weerklinken: maken we deze zaak aanhangig omdat het recht moet geschieden of om andere redenen? Misschien is het ook wel de taak van de jurist of de advocaat om te zeggen: dit, beste cliënt, gaan we even niet doen. Het is niet omdat iets nét geen rechtsmisbruik is, dat het daarom de goede weg is om te bewandelen.
Een ommezwaai is broodnodig. De gerechtelijke achterstand is enorm en elke nodeloze zaak die op de rol verschijnt, maakt de druk op het juridische apparaat groter. Willen de juridische sector en justitie als instituut relevant en performant blijven, dan moeten zowel de regeldrang als de aanklaagreflex op de schop.
0 reacties