“Het vertrouwen van jongeren in justitie verhogen”, weerklinkt het steeds vaker. De aanleiding zijn vermeende vaststellingen in de leefwereld van jongeren: gepolariseerde debatten en misinformatie op sociale media, een daling van het vertrouwen in de democratische rechtsstaat en een verstoorde relatie tussen jongeren en justitie, geïllustreerd door de zaak Reuzegom. In de mate dat dit allemaal voor waar aan te nemen is, verbindt men eraan dat justitie meer moet communiceren om het vertrouwen te verhogen.
Die insteek blijft problematisch: communiceren met die finaliteit is ideologische communicatie en dat hoort niet voor de hoven en rechtbanken. Zij moeten niet aan marketing gaan doen en hun werking of rechtspraak gaan verkopen. Informatie aanbieden op maat van de jongeren, dat wel. Het is essentieel dat deze informatie ongecensureerd is, want alleen zo kan ze leiden tot gefundeerde systeemkritiek en is ze geloofwaardig. Correcte en volledige informatie is daarom de beste garantie op een rechtssysteem van hoge kwaliteit.
Noodzakelijk in het herstellen van het vertrouwen is de dialoog. Daarin zetten we binnenkort een nieuwe stap: er komen rondetafelgesprekken tussen jongeren en justitie
Noodzakelijk in het herstellen van het vertrouwen is de dialoog. Daarin zetten we binnenkort een nieuwe stap: er komen rondetafelgesprekken tussen jongeren en justitie. Dialoog tussen hoven en rechtbanken en jongeren is belangrijk omdat we niet mogen blijven steken in eenrichtingsverkeer. Het mag ophouden dat justitie analyseert wat er mis is bij de jongeren – ze zijn niet geïnformeerd – maar zich vervolgens niet afvraagt wat er mis is bij de actoren van justitie zelf, minstens wat betreft de informatieverstrekking
Een breed gevoerde communicatie over de hoven en rechtbanken is een onderdeel van de opdracht die de vijf nieuwe ‘attachés communicatie’ van de rechterlijke orde hebben. Dat lijkt heel logisch: de attaché heeft immers als opdracht ervoor te zorgen dat de burger beter geïnformeerd wordt. Jongeren zijn daar een deel van. Is er dan een bijzondere aanpak nodig? Of kunnen de attachés hun woordvoering in algemene termen verderzetten?
Uitdagingen in de communicatie
Om twee redenen is jongeren bereiken niet zo eenvoudig als het lijkt: jongeren consumeren nieuws anders en de hoven en rechtbanken informeren niet breed genoeg.
Jongeren consumeren nieuws en informatie niet op dezelfde manier of dezelfde plaats als andere demografische groepen. Ze doen dat veel meer op sociale media en de informatie die ze opzoeken is multimediaal. De hoven en rechtbanken hebben onvoldoende eigen ontwikkelde kanalen, middelen en expertise. Ze richten zich daarom op traditionele nieuwsmedia om hun informatie te verspreiden. Dat lukt slechts gedeeltelijk. De belangen van de instituten van de rechterlijke orde en nieuwsmedia zijn verschillend. In een aantal recente rechtszaken is dat opnieuw pijnlijk duidelijk geworden. Zaken waarin duiding het meest nodig was, zagen soms geen pers. Dat valt vooral op bij de uitspraak, en al helemaal bij een uitspraak in beroep. Zaken die in essentie triviaal zijn, trokken horden journalisten aan. De samenwerking is van strategisch belang maar niet zaligmakend. Burgers mogen zich grote zorgen maken over de kwaliteit van sommige journalistiek. Want steeds minder begrijp je iets dankzij het nieuws, je bent nauwelijks nog op de hoogte. De echte informatiekloof ligt daar: in een teveel aan onkritische informatie en daardoor geen honger naar duiding. De verzadiging door het triviale.
Breed informeren is niet vanzelfsprekend voor de hoven en rechtbanken. Er bestaat door de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht een grote terughoudendheid om heel actief te communiceren. Op dit moment lijkt het niet haalbaar om meer te doen dan uitspraken toe te lichten. De redenering erachter is: door begrippen op een toegankelijke manier te duiden, kom je snel op het terrein van de interpretatie. Zeker als je op sociale media de concurrentie moet aangaan met polariserende opinies, wordt het lastig met uitgepuurde juridische concepten. Een vleugje mening is nooit veraf, al was het maar in de perceptie wanneer je je tussen die meningen waagt. Een illustratie van deze redenering zie je wanneer je een magistraat wel ziet opduiken in Terzake, maar zelden in De Afspraak. Men beseft zeer goed dat men omringd door debaters met meningen snel in de problemen komt als onafhankelijk en neutraal instituut.
Omdat de communicatie vanuit de rechtbank zelf gebeurt, is voorzichtigheid geboden. Dat zou anders zijn wanneer je de toelichting organiseert vanuit een communicatiecel die niet gebonden is aan een bepaalde rechtbank of hof. Misschien ligt er dan meer ruimte? Het grote probleem in België is dat het hier aan wettelijk kader en aan communicatieve maturiteit ontbreekt. In Nederland heeft de wetgever bijvoorbeeld de communicatie van vonnissen en arresten netjes geregeld, en zijn de woordvoerders wettelijk verankerd. De verschillende hoven en rechtbanken in België houden trouwens hun beleid liefst dicht tegen de borst. Ze zullen niet staan springen om communicatie in een specifieke organisatie te verankeren die losstaat van de entiteit, wat in Nederland wel werkt.
Goede communicatie voor jongeren is snel, actueel, aantrekkelijk en correct
De rechtsstaatreporters
Terug naar de jongeren. Goede communicatie voor jongeren is snel, actueel, aantrekkelijk en correct. Dergelijke communicatie is op dit moment voor de rechterlijke macht niet haalbaar. Tegelijkertijd is de noodzaak overduidelijk. Jongeren vinden onvoldoende kwalitatieve informatie op sociale media over allerlei onderwerpen, maar zeker over de rechterlijke macht en de rechtsstaat.
Je kan dit dus best organiseren in een groep die voldoende afstand houdt van de rechter zelf. Bovendien heb je specifieke kundigheid en jeugdigheid nodig om jongeren aan te spreken. Van jongeren voor jongeren is het devies.
In die ruimte is het initiatief van ‘De rechtsstaatreporters’ ontstaan. Het doel is duidelijk: op sociale media juridische begrippen en rechtsstatelijkheid helder uitleggen op maat van jongeren. Op 18 november gingen ze officieel met acht jongeren van start.
Net omdat hun informatie ook systeemkritiek mogelijk moet maken – anders is ze niet geloofwaardig – zijn de jongeren redactioneel onafhankelijk. Ze hebben geen instructies te krijgen van de hoven en rechtbanken, het Openbaar Ministerie of de FOD Justitie. Ze zijn er wel op voorzet van o.a. Bart Willocx, Eerste Voorzitter van het hof van beroep te Antwerpen en voorzitter van de vzw400, en expert communicatie van de hoven en rechtbanken Luc De Cleir. Dat de groep zo – zeker initieel – op sleeptouw wordt genomen ondergraaft hun geloofwaardigheid allerminst. Wel integendeel, deze omkadering zorgt er ook voor dat de jongeren snel en correct aan informatie geraken. De jongeren zijn redactioneel autonoom. Hun intellectuele eerlijkheid en voluntarisme is de beste garantie op hun eigen koers. Bij de verdere professionalisering van het project is er ook oog voor hun zelfstandigheid, ontplooiing en maatschappelijke inbedding.
Alle hoven en rechtbanken hebben hun medewerking aan de rechtsstaatreporters uitgesproken. Op de lancering gebeurde dat formeel door Bart Willocx en door Ria Mortier, Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. Overigens kreeg het project ook bijval van uiteenlopende actoren binnen justitie zoals de OVB. Men voelt duidelijk breed aan dat dit nodig is. De cijfers illustreren dat ook. In de eerste maand bereikten de rechtsstaatreporters meer dan vijfhonderdduizend mensen, waren er duizenden interacties en honderden keren werden hun video’s gedeeld. Dat is – zeker in de wereld van justitie – een eclatant succes.
En nu spreekwoordelijk gewapend vooruit, in een zee van catastrofes. Strijdend voor waarheid en dialoog. Het goede voornemen voor 2025: een wettelijk kader voor de communicatie van hoven en rechtbanken en veel dialoog met alle burgers en in het bijzonder met jongeren.
0 reacties