The beauty is the best
Lookism, ik zal het alvast maar vernederlandsen tot lookisme, staat voor discriminatie op grond van uiterlijke kenmerken. Het is (weer) eens iets anders, zo zou je denken als je (zoals ik) het woord nog nooit gehoord hebt. Maar zoals zo vaak blijkt het niets nieuws te zijn: de term bestaat al van in de jaren zestig en zeventig (ik moet hem dan gemist hebben). En het fenomeen doet zich al voor zolang sprookjes bestaan.
Het zou in het arbeidsmilieu zelfs « vrij algemeen » verspreid zijn bij aanwerving, promotie en verloning, hoewel in België verboden.
Hoe zit dat eigenlijk? De wet verbiedt discriminatie op grond van “een fysieke eigenschap” (art. 3 en 14 Antidiscriminatiewet).
Fysieke eigenschappen
Maar wat is een fysieke eigenschap? Een eigenschap is een “waarneembaar verschijnsel van het wezen van een persoon of zaak”. Het wezen is “het essentiële; hetgeen iets maakt tot wat het is”. In bepaalde dialecten betekent wezen ook gezicht of aangezicht en dat brengt ons in de sfeer van het uiterlijk. Fysiek staat immers voor natuurlijke gesteldheid van het lichaam.
Op basis van deze analyse kunnen wij besluiten dat de Antidiscriminatiewet verbiedt sollicitanten en werknemers nadelige behandelen op basis van (ik ga van boven naar beneden en sla uit pudeur enkele fysieke eigenschappen over) het al dan niet hebben van (veel) haar, het soort haar (krullen, sluikhaar, bros, enz.) en, bij uitbreiding, de lichaamsbeharing in het algemeen (met inbegrip van baard en snor), de natuurlijke haarkleur en -vorm, de grootte en vorm van het voorhoofd, het gelaat, de neus, de mond, de oren en de kin, de lengte en dikte van de hals, de vorm en de omvang van de borst en de schouders (tenzij misschien als het om brede gaat), de lengte en dikte van de armen, de grootte en vorm van de handen en de vingers, de buikomvang en die van de bips, de grootte en de vorm van de knieën, voeten en de lengte van de tenen. De vorm en de kleur van het lichaam en de huid in het algemeen zijn natuurlijk ook fysieke eigenschappen.
Van werkgevers die een sollicitant of een werknemer op grond van een fysieke eigenschap nadelig behandelen, kan de benadeelde in beginsel een forfaitaire schadevergoeding gelijk aan zes maanden loon vorderen (art. 17, par. 6 en 8, Antidiscriminatiewet).
Niet-fysieke eigenschappen
Zijn, in weerwil van de gebruikte termen, geen fysieke eigenschappen, het al dan niet hebben van haar op de tanden, een lange, gladde of losse tong, losse handjes of lange tenen, het al dan niet kunnen optrekken van de neus, doen alsof ze bloedt of daarop kijken, opzetten van grote ogen, met scheve ogen aankijken, laten hangen of spitsen van de oren of op beide slapen, ophalen van de schouders, hebben van of werken met de ellebogen, hebben van handen aan het lijf, twee linkerhanden of een gat in zijn hand en het op eigen of met beide benen op de grond staan.
Psychische eigenschappen zijn uiteraard geen fysieke kenmerken. De aan- of afwezigheid van karakter, moed, durf, volharding enz. worden dus niet beschermd door de Antidiscriminatiewet. Hetzelfde geldt voor vaardigheden, attitude, kennis, inzicht en andere intellectuele eigenschappen. Men kan die bovendien in de regel bezwaarlijk kwalificeren als een handicap in de betekenis van de Antidiscriminatiewet en ze aldus de strenge bescherming van die wet geven. Dat zou overigens elke selectie en differentiatie uiterst moeilijk maken.
Gemanipuleerde haren, piercings en tattoos
Delicater liggen de zaken wanneer het gaat om toevoegingen of veranderingen aan fysieke eigenschappen. Natuurlijk niet wat betreft het al dan niet bedekken van het hoofd (tenzij, maar dat op andere gronden, met een keppeltje of een hoofddoek) en de keuze en stijl (of het gebrek daaraan) van kledij (of het gebrek daaraan) en schoeisel (of het gebrek daaraan): dat zijn beslist geen fysieke eigenschappen (wel zouden bezwaren tegen het dragen van vrouwenkleren door mannen in strijd kunnen zijn met de Genderwet). Minder evident is het als wij te maken krijgen met geverfd haar, synthetische dreads, hanenkammen, pruiken (zonder dat daarvoor redenen zijn andere dan de persoonlijke smaak), make-up, piercings of tattoos. Zijn dat fysieke eigenschappen? Gelet op de betekenis van die term denk ik het niet. De Antidiscriminatiewet is een uitzondering op de principiële vrijheid te onderscheiden en moet daarom eng worden geïnterpreteerd. De parlementaire voorbereiding van de wet bevat alvast geen aanwijzingen in een andere richting wat fysieke eigenschappen betreft.
Betekent dit dan dat discriminatie op die grond geoorloofd is? Niet per definitie. Voor iedere ongelijke behandeling moet een redelijke verantwoording bestaan (GwH 11 maart 2009, nr. 41/2009, ro B.11). Maar als de ongelijke behandeling gebeurt op basis van een criterium dat niet wordt beschermd door een van de antidiscriminatiewetten (naast de algemene Antidiscriminatiewet, zijn er nog de Genderwet en de Antiracismewet) moet het niet om een rechtvaardiging in de strikte zin van het woord gaan. In sommige gevallen volstaat een voor- of afkeer. Hoe dan ook, in die gevallen kan niet de forfaitaire schadevergoeding van zes maanden loon worden toegekend.
Lichaamsgeur en zweetvoeten
Ongelijke behandeling op grond van een echte fysieke eigenschap die geen handicap is, ten slotte kan nog gerechtvaardigd worden door een legitiem doel als de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn (art. 7 Antidiscriminatiewet). Een lichaamsgeur of zweetvoeten bijvoorbeeld zouden in aanmerking kunnen komen. Tenminste als ook zij niet als een handicap moeten worden beschouwd, want dan kan een direct onderscheid op die grond enkel worden gerechtvaardigd door wezenlijke en bepalende beroepsvereisten (art. 8 Antidiscriminatiewet).
Lees meer van deze auteur!
0 reacties