Klassenjustitie is een moeilijk begrip, dat gemakkelijk wordt gebruikt in het publiek debat. Nochtans is het het zwaarste verwijt dat men tot de magistratuur kan richten. Het betekent immers dat die partijdig oordeelt door zich te laten leiden door de economische status en afkomst van personen, en de grondwettelijk gegarandeerde gelijkheid voor de wet en het discriminatieverbod negeert.
Het was de uitspraak in de Reuzegom-zaak van 26 mei 2023 die in sommige journalistieke en publieke kringen aanleiding werd tot de slogan “Klassenjustitie”, in een vlaag van commotie en opstandigheid. Voor Yasmien Naciri was het een aanleiding tot bezorgdheid en sentiment, zoals ze schrijft, omwille van haar wantrouwen over juridische gevolgen van sociale ongelijkheid. Ze heeft de uitdaging aangenomen om er dieper op in te gaan, en het verslag van haar zoektocht is zowel omstandig als boeiend.
Het boek is geschreven als een gedachtestroom, gevoed door gevoelens en impressies, lectuur en gesprekken. Het meandert breed door al wat daarbij voor haar vizier komt en aanleiding geeft tot beschouwingen en reflecties. Het zicht dat ze daarmee biedt op haar proces is een rijkdom van het boek, dat nuance bevat terwijl ze emoties lardeert met kennis die ze als een ontdekkingsreiziger ontdekt.
Daar is best moed en uithoudingsvermogen voor nodig, net zoals het ongewoon is dat iemand openlijk aangeeft op een belangrijk punt – de bekendmaking van de namen na de Reuzegom-zaak, resp. de commotie over het ‘strafblad’ – van mening te zijn veranderd na reflectie en studie.
Haar lange en brede stroom van gedachten en gevoelens heeft wel het nadeel van weinig selectiviteit en een zekere breedvoerigheid. Haar betoog is iets te veel een catalogus van ongenoegen dat van ver of van dichtbij met justitie kan te maken hebben, met als gevolg dat ze ook wat over de zaken heensurft.
De auteur geeft vaak aan te beseffen dat ze een grote broek heeft aangetrokken, en verwoordt conclusies met meer voorbehoud en minder stelligheid dan de titel doet vermoeden.
Is Vrouwe Justitia blind?
De ondertitel het boek “Hoe blind is Vrouwe Justitia?” – is wat misleidend. De these is immers dat Vrouwe Justitia helemaal niet blind is, maar personen met migratie-achtergrond harder zou aanpakken, terwijl net zij ook al vaak onrechtvaardigheden ondergaan inzake werk, onderwijs, wonen, enz. In een samenleving die niet altijd even rechtvaardig georganiseerd is, kan justitie maar moeilijk rechtvaardigheid bereiken, luidt het.
De auteur verwijst naar enkele studies, die statistieken bestuderen, o.m. over oververtegenwoordiging van personen met migratie-achtergrond in de gevangenis, of over rechterlijke uitspraken. Wetenschappers waarschuwen er voortdurend voor dat zulke vergelijkende studies niet geloofwaardig toelaten om uitspraken te doen over discriminatie of over de kwaliteit van rechterlijke beoordelingen. Immers, statistische gegevens zeggen niets over de inhoud van het gerechtelijk dossier en over de afwegingen die de rechters bij hun uitspraak maken.
De auteur citeert ook enkele rechtszaken, voornamelijk rechtszaken die in de media aan bod kwamen, wat minder evidentie dan anekdotiek oplevert.
Ze worstelt openhartig met het begrip ‘klassenjustitie’. De ene keer gaat het over verschillende sociale netwerken van beklaagden en slachtoffers, de andere keer over selectieve empathie, of over ‘bevestigingsbias’ of vooroordelen. Soms gaat het dan weer over elementen uit motiveringen in rechterlijke uitspraken die, zonder kennis van het gerechtsdossier, als subjectief worden aangemerkt. Nog anders, wordt klassenjustitie beschreven als een verlengstuk van ongelijke kansen van verschillende bevolkingsgroepen op grond van leeftijd, achtergrond, politieke opvatting, seksuele geaardheid of oriëntatie, etniciteit en geslacht. Ten slotte gaat het ook over een ondervertegenwoordiging van mensen uit lagere socio-economische klassen in het justitieel systeem en onder de magistraten, of het gebrek aan een gebalanceerde weerspiegeling van onze samenleving binnen het justitieapparaat.
Eigen volk eerst?
Onze Grondwet rust op een solide sokkel van beginselen van de Verlichting, zoals vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Die beginselen erkennen dat mensen heel verschillend kunnen zijn, maar stellen als normatief doel dat mensen, in weerwil van hun verschillen en persoonlijke kenmerken, gelijk worden behandeld.
Vandaag groeit het tegengesteld idee, namelijk dat de verschillen net bepalend moeten zijn voor de behandeling, en dat de behandeling beter en gelijker zou geschieden door een persoon met dezelfde identitaire kenmerken.
Daarmee loopt de auteur, wellicht ongewild of onbewust, het risico van negatie van de onderliggende waarden van ons samenlevingsmodel – hoewel ze zich een fel voorstander van de rechtsstaat verklaart. Het is een storende paradox in het boek.
Gelijkheid en vrijheid
Gelijkheid gaat niet om gelijke resultaten, maar gelijke kansen, ongeacht herkomst, identiteit enz. We weten dat het uitmaakt waar je geboren wordt, zowel qua land als gezin. “It takes a village to raise a child”, zou luidt de zegswijze, we weten met zekerheid dat omstandigheden, zoals herkomst, gezinssituatie, woonomstandigheden, taal, onderwijs, enz. belangrijk zijn. Om die reden zijn er vele correctieve mechanismen en hefbomen voor kansarme gezinnen, die niet altijd even doeltreffend zijn.
Ons regime steunt ook op een vrijheidsbeginsel, ook de vrijheid om beter te doen, de vrijheid om vooruitgang te boeken, de vrijheid om omstandigheden die tegenzitten te overwinnen. Dat is het inspanningselement, eigen verantwoordelijkheid, die ook belangrijk is. Een eigenaardigheid is dat de auteur daar een iconisch voorbeeld van is, en dit ook vermeldt, maar het element niet meeneemt in haar redenering.
Nederlanders blijken, volgens het boek, de grootste groep van onze buitenlandse gevangenispopulatie uit te maken, gevolgd Marokkanen, Turken of Albanezen. Heeft dat Nederlands overwicht in de gevangenis te maken met herkomst of minder kansen? Het eerlijk antwoord is dat we het niet weten. Wel is Nederland geen failed state, noch een autocratie. Er spelen dus veel diverse factoren en die zijn moeilijk grijpbaar, maar men kan niet alles op een onrechtvaardige samenleving afschuiven in een rechts- en verzorgingsstaat.
Die mobiliseert veel beleid en middelen om families en personen bij te staan in hun inspanningen om het beter te doen. De eigen inspanning of wil is vaak een bepalende factor voor emancipatie en beterschap. Onderwijs, emancipatie en eigen inspanning brengen ook weer ongelijkheid mee, met name goede ongelijkheid, in de vorm van progressie.
De imperfectie van de democratie
De auteur schetst een beeld van de imperfectie van de samenleving, kennelijk gebaseerd op een impliciete aanname van perfectie. Autocratische regimes leven van de illusie van perfectie – zie de Noord-Koreaanse of Russische parades – maar democratieën, rechtsstaten en verzorgingsstaten zijn gekenmerkt door imperfectie.
Democratieën rusten op grote rechten en vrijheden van hun burgers en ze schuren en kraken. Ze vergen veel, zowel van hun burgers als leiders om het goed te doen. In 1787, aan het eind van de Constitutional Convention in Philadelphia, antwoordde Benjamin Franklin, één van de Founding Fathers van de Amerikaanse Grondwet op een vraag welk regime die Grondwet nu instelde met de iconische woorden: “A republic, …if you can keep it!”
“Comment gouverner un peuple-roi?” exclameert de Franse filosoof Tavoillot (2019) in zijn prangende hedendaagse analyse.
Wij ontberen al zeker de discipline van Zwitsers, de nuchterheid van Scandinaven, of de tucht van de Singaporezen – landen die het op alle vlakken beter doen dan ons land. De Belgische politieke variant met zijn onwerkbaar federalisme, stuitende particratie, klungelig beleid en groteske onachtzaamheid bij inzet van publieke middelen levert inmiddels een hallucinant voorbeeld van imperfectie. Er zijn weinig beleidsdomeinen waarop in ons land geen beterschap mogelijk is, en justitie is er daar al jarenlang één van.
Op vlak is een algemene maatschappelijke kritiek best mogelijk, ook ten aanzien van justitie. Mijn impressie, met enkele decennia ervaring als advocaat en een achttal jaar als plaatsvervangend raadsheer, is dat justitie bestaat uit professionele en gedreven magistraten en griffiers die uitermate hun best doen, in weerwil van een te vaak falend politiek justitieel beleid.
Dat onze magistraten partijdig zouden oordelen over personen omwille van hun herkomst, huidskleur of taal, en klassenjustitie zouden afleveren, is naar mijn mening een groteske bewering, waarvan de auteur finaal ook afstand neemt.
Slotbeschouwing
In een laatste deel kraakt de auteur de (Vlaamse) journalistiek. Het is niet zo verwonderlijk dat ze ook spreekt van ‘klassenjournalistiek’, wellicht even onbewust van de marxistische connotatie van deze notie die rust op bewust machtsmisbruik door een hogere klasse. Ik zie veel goede journalistiek en soms ook minder goede; de scheidslijn loopt niet tussen wat men ‘kwaliteitsmedia’ noemt en andere, de mix komt in al de gevestigde media voor. Laat ik het er op houden dat het boek zonder meer beter was geweest zonder dit hoofdstuk.
Gelijkheid is, zoals vrijheid, een oogmerk, een nastrevenswaardig doel. Dergelijke doeleinden zijn niet makkelijk te bereiken. De Grondwet proclameerde het gelijkheidsbeginsel in 1831, in een bijzonder ongelijke samenleving die, bij wijze van voorbeeld, vrouwen pas meer dan honderd jaar later stemrecht zou toekennen. Maar tenminste zijn er in democratische landen dergelijke doelstellingen.
In de wereld gaan democratische rechtsstaten zienderogen achteruit. Nog 29% van de wereldbevolking leeft in een democratie, en het aantal democratische landen daalt systematisch. In steeds minder landen is gelijkheid een streefdoel.
Het boek is een ambitieus project naar aanleiding van de publieke commotie over ‘klassenjustitie’. De auteur leverde de inspanning om haar gevoel en emotie aan te vullen met gesprekken en studie, en neemt afstand van haar aanvankelijk gevoel en inzicht. Het zou gewonnen hebben bij een meer kritisch onderzoek van de noties ongelijkheid en gelijkheid, en vermijding van de valkuil van actueel identitair denken.
Em. Prof Leo Neels, Advocaat
Lees hier andere stukken van Leo Neels.
Het boek: Yasmien Naciri, Klassenjustitie. Hoe blind is Vrouwe Justitia? is uitgegeven bij Pelckmans uitgevers.

Proficiat, professor Neels!
Geen ander hanteert zo meesterlijk de pen om zijn genuanceerd allesomvattend standpunt in deze delicate discussie te verwoorden!
Het lezen ervan is een verademing in deze tijd van extreem gepolariseerde ongefundeerde meningen, vooral op sociale media.
Waarvoor dank!
Mieke Dossche
Ondervoorzitter/Familie-en jeugdrechter/persrechter Rechtbank eerste aanleg O-VL, afdeling Gent