In zijn column “Klassenjustitie: voor vrijheid en door recht” bespreekt confrater Hugo Lamon het recent verschenen boek over klassenjustitie van de hand van Yasmien Naciri. Zijn commentaar is weinig lovend.
Hij verwijt de auteur selectief geweest te zijn bij de keuze van de door haar geraadpleegde bronnen, wat bij hem meteen de vraag doet rijzen of Naciri hierdoor niet aan “confirmation bias”doet (het zoeken van bevestiging van het eigen oordeel). Een vreemde en niet te begrijpen kritiek, nu het mij voorkwam dat het precies de diversiteit van de geïnterviewden is die de waarde van haar boek bewijst.
Yasmien Naciri start haar werk met te schrijven dat ze als niet-juriste een gevoel van wantrouwen koesterde tegenover justitie. Om van dit onbehaaglijk gevoel af te geraken besloot ze op zoek te gaan naar antwoorden op de vele vragen die ze had. Bij deze zoektocht liet ze zich gidsen door tal van insiders, zijnde zetelende en staande magistraten, advocaten, politici en rechtszoekenden. Veel breder en meer gevarieerd kun je niet gaan dacht ik tijdens het lezen.
Wat wel opviel is dat een aantal bevraagden niet met naam durfde vernoemd te worden. Dit onderlijnt een angstcultuur, een vaststelling die op zich al waardevol is en tegelijkertijd tot nadenken aanzet.
De auteur geeft nauwelijks een eigen oordeel over de standpunten en uiteenlopende visies van haar bronnen en kan dus bezwaarlijk verdacht worden op zoek te zijn geweest naar het eigen grote gelijk, wat anderzijds wel een attitude is die niet vreemd is aan de achterkamers van justitie. Integendeel, Naciri beschrijft hoe ze van een eerder repressief narratief evolueerde naar een meer herstelgerichte houding opzichtens daders van misdrijven.
Alle “hot topics” die leven binnen justitie worden op tafel gelegd. Ook de ambigue rol die het openbaar ministerie bekleedt in het strafproces gaat de auteur niet uit de weg.
Voor juristen is de lezing van het boek verrijkend, nu Naciri veel ongekend terrein exploreert en de lezer een helikopterview aanbiedt. De niet-jurist helpt ze af van de snelle en vele vooroordelen die de burger heeft wat meestal tot weinig stichtende polemieken leidt.
Mr. Lamon gaat, niet gehinderd door enige concretisering, verder door het boek te verdenken marxistisch te zijn geïnspireerd en te linken aan de klassenstrijd. De reden van deze connotatie ontgaat mij totaal. Tenzij Mr. Lamon dit boek met de vele interessante items wenst weg te framen.
Ik dacht dat na het verschijnen van mijn boek “Operatie Kerk” (“Clan Calice” in de Franstalige versie) de advocatuur wat meer verontwaardiging zou uiten over de vele disfuncties die in het lijvige en vernietigende rapport van de Hoge Raad voor Justitie over “operatie Kelk” werden neergeschreven. Of minstens dat komaf zou gemaakt worden met het voortdurend verbloemen der dingen.
Door het niet (durven) benoemen van de systeemfouten zal er nooit verandering komen.
Of is men daar in justitie niet aan toe?
Walter Van Steenbrugge
7 november 2024
0 reacties