Vorige week verscheen een vuistdik boek Klassenjustitie van de hand van Yasmien Naciri. De auteur is er trots op dat ze geen juriste is en vanuit haar rol van “bezorgde burger” de drang voelde om een boek te schrijven waarbij ze het “juridisch systeem” tegen het licht houdt en op zoek gaat naar de blinde vlekken. De concrete aanleiding was de zaak van Sanda Dia en de Reuzegommers.
Ze heeft daarvoor literatuur geraadpleegd en met advocaten en magistraten gesproken. Ze kwam tot de vaststelling dat de juridische wereld “een wereld (is) vol tegenstrijdige meningen, veel kamers, veel passie en goede wil, maar minstens ook evenveel angst. Angst voor zichzelf, hun carrière en voor verandering in het juridisch landschap”. Die angst verklaart volgens haar waarom het overgrote deel van de magistraten enkel anoniem in het boek aan het woord komen. De door de auteur geselecteerde advocaten worden wél voluit met naam genoemd. De keuze is duidelijk subjectief, wat overigens het goed recht is van de auteur, die geen wetenschappelijk werk wilde schrijven.
De auteur citeert rijkelijk uit vele bronnen, maar de gemaakte keuze doet ook de vraag rijzen of het ook geen aanwijzing is van wat wetenschappers ‘confirmation bias’ noemen. Dit is de neiging van mensen om, als ze eenmaal een idee of hypothese hebben, vooral informatie te zoeken die deze hypothese bevestigt en informatie die de hypothese ontkracht of tegenspreekt te negeren. Ze neemt, volgens de achterflap, “Vrouwe Justitia onder de loep. Voor vrijheid en voor recht”. De vraag of vrijheid er ook komt “door recht” liet ze links liggen.
Het is een moeilijk onderwerp, want wat is klassenjustitie eigenlijk? De auteur noemt zich een koele minnaar van dat begrip omdat de problemen die ze ziet voor haar een verlengstuk zijn van “de problemen in onze samenleving. Als er klassenjustitie bestaat, dan is er ook een klassenmaatschappij, klassenzorg, klassenarbeidsmarkt, klassenonderwijs”. Daarmee wordt de discussie van klassenjustitie meteen ideologisch en doet ze wat denken aan de marxistische doctrine van de klassenstrijd.
De problematiek van de klassenjustitie kan ook vanuit een andere invalshoek worden benaderd, door gebruik te maken van inzichten in de psychologie of statistisch onderzoek. Spelen bij de rechter persoonlijke en subjectieve elementen, waardoor er een dreiging is van ongelijke behandeling en zijn rechters zich daarvan bewust? Die vraag is niet nieuw en is overigens al uitgebreid bestudeerd. Zo is er de bestseller Ruis met als ondertitel “Waarom we zo vaak verkeerde beslissingen nemen en hoe we dat kunnen voorkomen” die Nobelprijswinnaar Daniël Kahneman schreef met Sibony en Sunstein (oorspronkelijk in 2021 in het Engels gepubliceerd onder de titel Noise. A Flaw in Human Judgment). Interessant in dat boek is de analyse van ‘ruis’, wat niets meer is dan de variabiliteit in de oordelen, die gelijk zouden moeten zijn. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen ‘niveauruis’ (variabiliteit in strengheid of mildheid van rechters in het algemeen) en ‘patroonruis’ (hoe een rechter op een bepaalde zaak reageert ten opzichte van zijn eigen gemiddelde). Er is ook sprake van ‘gelegenheidsruis’, waarbij tijdelijke effecten spelen. Een strafrechter die een goed humeur heeft omdat zijn dochter iets leuk is overkomen, of vrolijk is omdat het goed weer is, zijn omstandigheden die volgens Kahneman een invloed hebben op het oordeel.
Ook in ons land is er wetenschappelijk onderzoek over dat thema. Prof. dr. Samantha Bielen (UHasselt) bestudeerde al enkele jaren geleden het fenomeen klassenjustitie. Aan de hand van 2.100 in eerste aanleg gewezen vonnissen in strafzaken concludeerde ze dat beklaagden met een islamitische naam vier procentpunt meer kans hebben op een veroordeling dan een autochtone Belg. Ze krijgen ook hogere straffen dan beklaagden met een autochtone naam. Bij het onderzoek werd nochtans rekening gehouden met gelijkaardige omstandigheden zoals geslacht, leeftijd, tewerkstellingen, burgerlijke staat en tenlasteleggingen. In de marge van een recent debat over klassenjustitie postte ze op LinkedIn echter de boodschap dat er meer onderzoek nodig is rond de vraag of er sprake is van ongewenste variabiliteit in rechterlijke uitspraken en toegang tot de rechter. In datzelfde bericht wees er ze er ook op dat er de laatste jaren een evolutie merkbaar is. “Waar ik vroeger soms moeite moest doen om mensen te overtuigen, zijn magistraten, korpschefs en beleidsmakers nu steeds vaker degenen die om kwantitatief onderzoek vragen. Ze zijn bereid actief mee te werken”.
Dat er op het terrein aandacht is voor wetenschappelijk onderbouwd onderzoek kan enkel maar worden toegejuicht, ook al is het geen thema in de praatprogramma’s op televisie of in de weekendinterviews van de kranten.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties