De Tijd besteedde aandacht aan de toestand bij justitie in Polen (“Valt de Poolse rechtsstaat nog te restaureren?”, 17 februari). Na acht jaar autoritair en illiberaal beleid van de partij ‘Recht en Rechtvaardigheid’ (PiS) blijkt het moeilijk om de rechtsstaat daar opnieuw tot leven te wekken. De krant citeert een Poolse professor staatsrecht die stelt dat “als je een fort van onwettigheid bouwt, het moeilijk blijkt dat nog af te breken”. Het herstel van de democratie is moeilijk op grond van de ongrondwettige wetten die door de PiS zijn vastgelegd en dus kan dit herstel enkel bereikt worden door ongrondwettige maatregelen. Zo is er discussie rond de legitimiteit van de door PiS benoemde rechters.
Het toont in ieder geval aan hoe belangrijk het is om onafhankelijke en onpartijdige rechters te hebben. Dat dit op de helling komt te staan in bepaalde landen van de Europese Unie toont aan hoe broos een democratie is. We mogen van geluk spreken dat er in ons land weinig discussie bestaat over de onafhankelijkheid van de rechters. Sinds de Hoge Raad voor de Justitie op 1 maart 1999 werd opgericht gebeuren de benoemingen in de magistratuur niet meer op grond van politieke verdeelsleutels. De Hoge Raad organiseert strenge toegangsexamens en de kwaliteit van de rechters is er de laatste twintig jaar sterk op vooruit gegaan.
Toch rijzen er problemen. Er blijken steeds minder geïnteresseerden te zijn. In 2013 deden er nog 420 kandidaten mee aan het toegangsexamen. In 2023 is dit aantal teruggelopen tot 227. De slaagpercentages zijn bovendien laag, wat maakt dat er een schaarste is aan potentiële kandidaten. Dat betekende bijvoorbeeld dat in 2022 de Hoge Raad voor de Justitie voor 76 openstaande vacatures geen geschikte kandidaat kon vinden.
Er zijn speculaties over die tanende belangstelling. Een parketmagistraat vertelde in De Tijd dat, sinds zijn overstap naar de magistratuur, hij “ drie of vier” keer minder verdient. “Ik was fiscalist. Banken verdedigen, dat betaalt goed”, liet hij optekenen. De krant merkt daarbij op dat magistraten niet slecht verdienen. “De brutowedde van een startende rechter in eerste aanleg, de arbeidsrechtbank of de ondernemingsrechtbank bedraagt 7.394 euro, exclusief vakantiegeld en eindejaarspremie”, zo meldt de krant.
In een interview met VRT-radio wees een magistrate dan weer op het probleem dat gemotiveerde magistraten het moeilijk hebben met politici die steeds meer laatdunkend doen over de magistraten. Het bekt goed wanneer een politicus voorhoudt dat een rechter “ook maar een mening vertolkt en vaak nog de verkeerde”, wat gedreven juristen ertoe zou brengen hun maatschappelijke missie elders vorm te geven. Deze alarmerende boodschap zou best ernstig worden genomen, zeker in de woelige verkiezingsperiode die nu voor de deur staat.
Dezelfde magistrate wist ook dat nogal wat magistraten vinden dat ze te veel worden afgerekend op hun “output”. Ze voelen zich “dossierfabrieken” die daarbij steeds vaker complexe en slechte wetten in een sneltreinvaart moeten beoordelen. De burger associeert rechtspreken slechts zelden met sneltreinen. Deze week geraakte bekend dat een fiscale zaak die voor het hof van beroep in Brussel werd ingeleid in 2021 in 2040 zal kunnen gepleit worden. Natuurlijk is die situatie niet representatief voor het gehele land. De minister van Justitie wees er op in de tv-studio’s van Terzake: er was vroeger ook een aanzienlijke achterstand bij het hof van beroep in Antwerpen, en die is door efficiënt management daar volledig weggewerkt.
Zijn er voldoende magistraten? Het wettelijk kader werd in 1953 (!) vastgelegd, waarbij bepaald werd hoeveel magistraten iedere rechtbank toegewezen krijgt. Omdat die “kaders” niet volledig worden ingevuld, stapten de Franstalige advocaten van de OBFG naar de rechter. Het hof van beroep te Brussel (!) gaf hen gelijk en verplichtte de minister van Justitie vacatures te plaatsen om alle kaders op te vullen. Zullen er nu genoeg kandidaten zijn die aan de voorwaarden voldoen?
Net op dit moment publiceert het college van hoven en rechtbanken de resultaten van de door haar georganiseerde werklastmeting. Hieruit moet blijken dat de gemiddelde rechter 52,8 uur per week zou werken en bijgevolg kreunt onder de werklast. “De situatie is zeer ernstig bij de rechtbanken van eerste aanleg en de hoven van beroep, waar het gemiddelde rond de 54 uur per week ligt”, zo meldt het persbericht. Er zouden “idealiter 43 % meer rechters nodig zijn”, zo vervolgt de mededeling, al is het College van de zetel er zich van bewust dat die “doelstelling alleen op lange termijn kan worden bereikt”. En intussen, zoals de minister van Justitie zegt, kijken naar hoe het in het hof van beroep in Antwerpen werd aangepakt?
Hugo Lamon
Lees hier meer columns met de visie van meester Hugo Lamon op Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
Heeft misschien ook te maken met de almaar lijviger wordende conclusies waarop rechters moeten antwoorden.
Conclusies die de advocaten met 1 muisklik uit hun pc halen.