15 mei 2020 | Tax & Private equity

Het Luxemburgse contract ‘multi-support’ (tak 6) : een hybride instrument in de Belgische fiscaliteit ?

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 15/05/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Interessante analyse van het Luxemburgse kapitalisatiecontract van het type multi-support, dat naar Luxemburgs recht gekwalificeerd worden als een tak 6 of branche 6.

Het betreft hier een verzekeringscontract, verbonden aan een financiële instrumenten, die vrij verhandelbaar zijn. Het contract heeft een vaste looptijd.

De auteur vertrekt van de voorafgaande beslissing nummer 2018.0730 van 2 oktober 2018 waarbij een dergelijk kapitalisatiecontract niet door een Luxemburgse maar wel door een Belgische verzekeringsmaatschappij zal worden aangeboden op de Belgische markt. De rulingcommissie vertrekt van een kwalificatie van een tak 26 product voor het Belgisch recht en kleeft daaraan een fiscaal regime van vastrentend effect in de zin van artikel 2 § 1, 8° al.2 WIB 1992.

Dit heeft tot gevolg dat de verhandeling op de secundaire markt belastbaar is voor Belgische particulieren en belastingplichtigen in de rechtspersonenbelasting, en dat Belgische vennootschappen jaarlijks verlopen interesten moeten boeken en de daarmee verband houdende RV moeten verrekenen met de vennootschapsbelasting die op die interesten van toepassing is (art. 362 bis WIB 1992).

De auteur stelt de kwalificatie van tak 26 product volgens Belgisch recht in vraag.  Voortgaand op de definitie van kapitalisatiecontract volgens de Belgische wet van 4 april 2014 komt hij tot de conclusie dat de voorwaarden hiervan niet vervuld worden door dit product, o.m. omdat de opbrengst niet zeker is bij de intekening, en dat als gevolg daarvan ook de definitie van het artikel 2 § 1, 8°WIB 1992 niet van toepassing kan zijn.

Hij haalt ook argumenten aan om te stellen dat het ook geen individuele levensverzekering kan zijn, zoals het geval van een tak 23 product.

Ten slotte stelt hij zich ook de vraag onder welke productkwalificatie de Belgische verzekerings-maatschappij dit kan commercialiseren en suggereert zelf een oplossing daarvoor.

De problematiek die de auteur in dit artikel aanhaalt is zeer actueel omdat er meer en meer vragen gesteld worden over de juridische kwalificatie van een Luxemburgs kapitalisatiecontract ‘branche 6’ als een tak 26 verzekeringscontract naar Belgisch recht en de het daaraan gekoppelde fiscaal regime.

Claude Devoet, Tijdschrift Beleggingsfiscaliteit 04/2019: Hier vindt u een link naar het volledige artikel.

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.