Associaties hebben de wind in de zeilen. Althans dat zou moeten. Managementgoeroe Peter Drucker stelt immers: “de belangrijkste evolutie in management is die van ‘ownership’ naar ‘partnership’ en van ‘individuele taken’ naar ‘samenwerking’. De succesvolle organisatie van de toekomst is niet die met de meeste hersenen, maar die met de meeste samenwerkende hersenen.” Tenzij de ambitie niet verder reikt dan het delen van enkele kosten, is de essentie van een associatie net dat het collectief meer toegevoegde waarde heeft dan de som van de individuen. Dit verwezenlijken, is meteen ook de aartsmoeilijke kerntaak van leiderschap in associaties.
Bloem, boter en eieren in een kom gooien, geeft nog geen pannenkoek. Er is meer nodig. Zo ook voor associaties: samengebrachte kennis leidt niet automatisch tot samenwerkende kennis. Het is niet voldoende om briljante advocaten in een associatie te stoppen om ook een briljante advocaten-associatie te hebben. De sterkte van de associatie hangt af van de mate waarin deze briljante geesten ook effectief samenwerken en kennis delen.
In menig associatie wringt daar een stevige schoen. Dit impliceert immers dat vennoten hun gedrag en hun werkwijze afstemmen op elkaar en dat ze het eigenbelang kaderen binnen het collectieve belang. Dit staat haaks op de individuele roeping van de advocaten die associaties bevolken. We verwachten van onze advocaat dat zijn aura een tegenpartij imponeert, dat hij een eigen mening heeft, dat hij niet buigzaam is. Een sterke persoonlijkheid is, vaak meer nog dan technische kennis, wat de kracht uitmaakt van het advocaten-beroep.
Dergelijke persoonlijkheden passen zich niet zomaar aan het collectief aan..
Interesse gewekt? Lees de rest van het artikel in Today’s Lawyer.
Vraag hier uw gratis kennismakingsnummer aan!
0 reacties