Behoort de loonkostennorm tot de lopende zaken?
Of de sociale partners erin zullen slagen zonder smeerolie van een regering een interprofessionele afspraak te maken over de loonkostennorm, is een zaak die ik hier buiten beschouwing laat, al is zij natuurlijk primair.
Voor deze denkoefening ga ik ervan uit dat zij daarover, al dan niet gesmeerd, tot een akkoord komen.
IPA
Het behoort in ieder geval tot de prerogatieven van de sociale partners, althans initieel, “de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor de twee jaren van het interprofessioneel akkoord” “vast te stellen” (art. 6, § 1, eerste lid, Loonnormwet).
Cao en KB
De aldus bepaalde marge “wordt vervolgens vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad, die door de Koning algemeen bindend wordt verklaard overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités” (art. 6, § 1, tweede lid, Loonnormwet).
Lopende zaken
Behoort het algemeen bindend verklaren van de interprofessionele cao met de loonkostennorm tot de lopende zaken, zodat een ontslagnemende regering daarvoor bevoegd is?
Hoewel ik geen grondwetspecialist ben, durf ik op die vraag antwoorden. In de eerste plaats omdat wie dat wel is, doorgaans niet zo heel veel afweet van arbeidsrecht, zodat wij ons op hetzelfde niveau bevinden voor het beantwoorden van de vraag. Vervolgens durf ik dat omdat grondwetspecialisten zelfs ongevraagd hun mening geven over om het even welk juridisch vraagstuk (en over de meeste andere zaken ook). Als zij daarmee wegkomen, waarom ik dan niet?
Ja: Naar mijn oordeel valt de algemeen verbindendverklaring van de cao met de loonkostenmarge die de interprofessionele partners – bij hypothese – sluiten na het interprofessioneel akkoord 2019-2020, onder de lopende zaken.
Waarom? Vooreerst gebruikt de wet, zoals blijkt uit bovenstaand citaat, vrij imperatieve termen, die weinig speling laten voor appreciatie. De marge “wordt vastgesteld” in een interprofessionele cao, die door de Koning algemeen bindend “wordt verklaard”.
In de tweede plaats, misschien zelfs in de eerste, is er het principe van de primauteit van de sociale partners wat betreft de loonvorming, voortvloeiende uit (onder meer) het recht op collectief onderhandelen van werkgevers- en werknemersorganisaties. Daaraan afbreuk doen door te weigeren een door hen op grond van de Loonnormwet gesloten cao, algemeen bindend te verklaren, zou enkel kunnen op grond van een verstrekkende, aan het voormelde principe afbreuk doende beleidsbeoordeling. Die weigering zou precies lopende zaken te buiten gaan. Enkel wanneer de sociale partners er niet in slagen tot een akkoord te komen over de loonkostennorm, laat de wet de regering aan zet (art. 6, § 3, en art. 7 Loonnormwet).
Ten slotte beantwoordt een algemeen verbindendverklaring van een cao die de interprofessionele sociale partners hebben gesloten overeenkomst de wettelijk voorgeschreven procedure, ook aan wat het Hof van Cassatie rekent tot de bevoegdheden van een ontslagnemende regering, nl. tot de lopende zaken “die zonder uitstel moeten worden opgelost en die, aangezien ze geen belangrijk politiek probleem aan de orde stellen, volgens de gewone procedure, binnen de normale termijnen behandeld worden en onderworpen zijn aan de verschillende, bij de wet ingestelde procedures”. Aangezien het zo is dat “elke vertraging in de totstandkoming van een besluit dat onontbeerlijk is voor de uitvoering van een reeds in werking getreden wet, de uitvoering van die wet kan blokkeren” moet worden besloten “dat die totstandkoming […] kan worden beschouwd als een taak die zo vlug mogelijk moet worden afgehandeld, voor zover ze het normale eindpunt is van een regelmatige procedure” (Cass. 4 februari 1999, C.970185.F).
Een interprofessionele cao over de loonkostennorm niet algemeen bindend verklaren, zou de regering in een running gag brengen in plaats van in lopende zaken.
Lees hier meer van deze auteur.
0 reacties