Het klassieke gezin van gehuwde ouders met kinderen is steeds minder de norm. Meer en meer partners wonen ongehuwd samen en ook het aantal nieuw samengestelde gezinnen blijft stijgen. Daarnaast hebben ook de familiale banden met verdere bloedverwanten aan belang ingeboet. Het erfrecht en huwelijksvermogensrecht waren onvoldoende aangepast aan die gewijzigde realiteit.
Gelet op deze diversiteit, is er steeds meer nood aan maatwerk waarbij individuele en soms algemene belangen geval per geval met elkaar moeten worden verzoend of tegenover elkaar moeten worden afgewogen. In het hervormde erfrecht komt dit mooi tot uiting. De beschikkingsvrijheid staat meer centraal, maar zonder daarbij
de familiale solidariteit uit het oog te verliezen, die zorgt voor rust en minder ruzies binnen de familie. Ook het hervormde huwelijksvermogensrecht laat toe een regeling te treffen die is aangepast aan zijn of haar eigen specifieke situatie, zonder te raken aan de bestaande solidariteit binnen het huwelijk.
Eén van de belangrijkste wijzigingen op het vlak van het erfrecht is de zogenaamde “wettelijke reserve”. Dit is het deel dat altijd naar de kinderen moet gaan. Ze werd herleid naar de helft van de nalatenschap ongeacht het aantal kinderen. Voortaan kan de erflater met de andere helft een regeling treffen die rekening houdt met de eigenheid van zijn of haar gezinssituatie. Misschien wil hij of zij ervoor zorgen dat de langstlevende feitelijk samenwonende partner niet uit de gezinswoning wordt gezet? Of misschien wil hij of zij de stiefkinderen of een kind met bijzondere zorgen bijkomend ondersteunen na zijn of haar overlijden?
Ook is het nu mogelijk om goede afspraken te maken tussen ouders en kinderen over de verdeling van de nalatenschap in een familiale erfovereenkomst. Iedereen wordt daarbij goed geïnformeerd over de gevolgen. Dit zorgt voor geruststelling en transparantie. Op die manier wordt voorkomen dat kinderen ruzie maken over een nalatenschap.
Ook in het huwelijksvermogensrecht is rekening gehouden met de nood aan meer maatwerk. Echtgenoten hebben daarom bijkomende mogelijkheden gekregen om solidariteit op te bouwen binnen het kader van het stelsel van scheiding van goederen. Dergelijk stelsel, hoewel nuttig voor bijvoorbeeld onder nemers die hun echtgeno(o)t(e) willen beschermen tegen schuldeisers of mensen die graag wat meer autonomie behouden in het huwelijk, kan ook pijnlijke gevolgen veroorzaken. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de ene echtgenoot veel minder verdient dan de andere en/of zijn of haar carrière opzij heeft gezet om voor het gezin te zorgen. Omdat die echtgenoot nooit heeft gedeeld in de inkomsten die tijdens het huwelijk werden verworven door de andere echtgenoot, kan deze bij beëindiging ervan met zo goed als lege handen achterblijven.
Dankzij het nieuwe huwelijksvermogensrecht kunnen toekomstige echtgenoten hierop anticiperen. Er zijn nu twee mogelijkheden om solidariteit in te bouwen bij de beëindiging van het huwelijk: hetzij door onderlinge verrekening van wat zij gezamenlijk tijdens het huwelijk hebben opgebouwd, hetzij door een billijkheidscorrectie door de rechter in uiterst oneerlijke situaties. De notaris zal de echtgenoten hier steeds op wijzen zodat zij een bewuste keuze kunnen maken.
Ook voor koppels die (nog) niet getrouwd zijn, maar dit eventueel later van plan zijn, voorziet het huwelijksvermogensrecht meer mogelijkheden om al aan vermogensplanning te doen. Wanneer partners samen een woning kopen, zullen zij al in de akte van eigendomsverkrijging een anticipatieve inbreng kunnen doen van die woning in de toekomstige huwelijksgemeenschap, voor het geval zij later zouden huwen. Tegenwoordig kiezen partners er immers vaker voor om eerst te gaan samenwonen en hebben ze dus reeds vóór het huwelijk een vermogen opgebouwd, in vele gevallen ook samen. Dankzij deze anticipatieve inbreng kunnen ze vermijden dat ze tweemaal naar de notaris moeten. Deze maatregel maakt het leven van de burger niet alleen eenvoudiger, maar ook goedkoper.
0 reacties