2 jul 2020 | Corona Actua

Mensenrechten en de aanpak de COVID 19 pandemie door Oeganda

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 02/07/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Oeganda, gesterkt door zijn recente ervaring met het aanpakken van het ebolavirus, heeft een masterplan ontwikkeld om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan. Preventieve maatregelen werden vanaf 18 maart genomen, zelfs voordat het eerste geval van besmetting geregistreerd werd in het land. Toen het eerste geval geregistreerd werd op 22 maart, was het gezondheidspersoneel al in staat van paraatheid en waren preventieve maatregelen zoals het regelmatig wassen van de handen, al door de autoriteiten gepromoot.

Dit artikel omvat de periode van 18 maart tot begin juni 2020. Gedurende deze période was er in het land een regelmatige stijging in het aantal gevallen van COVID-19, met bijna 700 geregistreerde gevallen.

Een presidentieel en mondeling antwoord op de pandemische crisis

Oeganda reageerde op de pandemische crisis door de facto de noodtoestand in te stellen. De president koos ervoor geen beroep te doen op artikel 110 van de Grondwet, dat hem de mogelijkheid biedt de noodtoestand uit te roepen met instemming van het Parlement. Hij verkoos een reeks verklaringen af te leggen met een onzekere wettelijk grondslag. De eerste werd uitgevaardigd op 18 maart 2020 en beoogde het opleggen van verplicht thuisblijven en een strikte avondklok door middel van 34 maatregelen (bv. de sluiting van de scholen, cafés en kerken; een quarantaine van 14 dagen bij aankomst in het land; het verbod om Oeganda binnen te komen). Het ministerie van gezondheid heeft deze vervolgens afgekondigd in een reeks decreten en verordeningen, zoals voorzien in Sectie 29 van de wet op de volksgezondheid CAP. 281, die het minister van gezondheid uitgebreide bevoegdheden toekent om de verspreiding van pandemieën aan te pakken en te voorkomen.

De meeste van deze maatregelen werden echter uitsluitend op basis van presidentiële richtlijnen ten uitvoer gelegd, en zelfs voordat deze in decreten en verordeningen van de minister van volksgezondheid werden afgekondigd. Zo werd de presidentiële richtlijn van 18 maart pas op 24 maart als ministerieel decreet in het staatsblad gepubliceerd. Maar presidentiële verklaringen zijn op zich niet juridisch bindend. Ook al bevat de website van de president de transcripties van de richtlijnen van president Museveni, de Oegandezen moeten zich wenden tot de media om zich te informeren over de beperkingen van hun rechten en vrijheden in de context van de crisis. Deze rapporten zijn vooral beschikbaar in het Engels, zonder officiële vertaling in lokaal gesproken talen.

Deze manier van besturen staat haaks op de internationale standaarden inzake bescherming van de mensenrechten. Zo zegt het Afrikaans Handvest voor de Rechten van Mens en Volken dat elke beperking van de mensenrechten – zoals bijvoorbeeld de vrijheid van verkeer of de vrijheid van vreedzame vergadering (artikels 11en 12) – moeten voorzien zijn door de wet en beperkt worden tot het doel van behoud van “de nationale veiligheid, openbare orde, openbare gezondheid of de goede zeden”.

Het neutraliseren van de scheiding der machten

Wat op het spel staat, is niet louter theoretisch. Het besluit om de noodtoestand niet uit te roepen heeft het Parlement zijn grondwettelijke rol van controle en tegenwicht ontnomen ten aanzien van de uitzonderlijke bevoegdheden die de uitvoerende macht zich de afgelopen maanden heeft toegeëigend om de individuele vrijheden van zijn burgers te beperken. De acties van het Parlement zijn echter ook niet vrij van kritiek gebleven, met zijn besluit aan het begin van de crisis om 20 miljoen shilling (4.800 euro) aan elk van zijn leden toe te kennen, op hun persoonlijke rekening, om de pandemie in hun kiesdistricten te bestrijden. Het Hooggerechtshof beval de parlementsleden uiteindelijk om deze middelen te betalen aan de parlementaire commissie, aan de nationale COVID-19-werkgroep of aan de regionale COVID-19-werkgroepen.

Een dergelijk vonnis blijft een uitzondering, aangezien de hoorzittingen met ingang van 20 maart zijn opgeschort, met uitzondering van dringende verzoeken en verzoeken om voorwaardelijke vrijlating.De gerechtelijke diensten zijn dus tot een minimum beperkt, voornamelijk om te reageren op het aanspannen van een kort geding betreffende de rechtsbedeling. Zo heeft een advocaat bij het Hooggerechtshof het besluit van het ministerie van volksgezondheid aangevochten om de rechtsbijstanddiensten niet op te nemen in een lijst van ‘essentiële diensten’, argumenterend dat dit een schending van het recht op een eerlijk proces was. Terwijl het proces aan de gang was, kondigde de president uiteindelijk nieuwe richtlijnen aan die het mogelijk maken dat maximaal dertig advocaten tegelijk dringende rechtsbijstand kunnen verlenen. Het Hooggerechtshof heeft het ministerie van volksgezondheid uiteindelijk bevolen de richtlijn verder uit te voeren door middel van standaardwerkwijzen.

De machtsconcentratie in de handen van de uitvoerende macht zonder effectieve parlementaire of gerechtelijke controle, in combinatie met een gebrek aan duidelijkheid over de status en de inhoud van de maatregelen die zijn genomen om de pandemie in te dammen, vormde een vruchtbare voedingsbodem voor het plegen van misbruiken bij de uitvoering van de maatregelen. Vermeldenswaardig zijn met name het buitensporige gebruik van geweld door de ordediensten, waaronder de lokale defensie-eenheden (Local Defence Unit), om de beperkende maatregelen af te dwingen, alsmede het lastigvallen van journalisten en mensenrechtenactivisten.

Dit alles maakt deel uit van een groeiende trend om de ruimte voor burgers en het maatschappelijk middenveld in Oeganda te beperken. Deze onderwerpen zullen verder worden uitgewerkt in toekomstige artikelen over de rechtsbedeling en de gevolgen van bewegingsbeperkingen voor de rechten en vrijheden van de Oegandezen.

Michael Musiime, Elisa Novic, Nathalie Vandevelde

De auteurs wensen Irene Anying en Romain Ravet te bedanken voor hun bijdrage aan de eerste versie van dit document, alsook LASPNET Oeganda en in het bijzonder Badru Walu, voor zijn assistentie bij de verzameling van gegevens.

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.