Moderne justitie cover

20 sep 2023 | Column

Moderne justitie

Door Hugo Lamon

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Dit weekend verscheen in De Tijd een paginagroot artikel over “De black box van justitie” (De Tijd, 16 september). Het ging, nog maar eens, over de gerechtelijke achterstand. Een aandachtige lezer ontdekte dat het eigenlijk over de onaanvaardbare achterstand ging bij het hof van beroep in Brussel. Toch was het weer een reden om de magistraten over één kam te scheren. Jammer dat er niet zoveel aandacht ging naar de grote nood aan werklastmeting bij de magistraten en waarom dit nu al twintig jaar zo’n heikel onderwerp blijkt te zijn.

De vaak gehoorde bewering dat sommige magistraten niet meer dan een halftijdse job hebben is nog nooit echt wetenschappelijk onderbouwd. De bewering van Prof. Samantha Bielen (UHasselt) dat “justitie wordt geleid door juristen die niet altijd over de juiste managementvaardigheden beschikken of weinig affiniteit hebben met statistieken” kan misschien waar zijn, maar de door de wetenschap aangeleverde statistieken zijn tot nu ook niet echt bruikbaar gebleken op het terrein. Dat alles neemt natuurlijk niet weg dat moderne justitie gebaat is met een efficiënt beheer van dossiers en achterstanden zoals die in Brussel onaanvaardbaar zijn. In het artikel wordt overigens ook terecht gewezen op de grote verschillen tussen de hoven van beroep. De gemiddelde doorlooptijd van een burgerlijke zaak in Brussel bedraagt 1.024 dagen, wat schril afsteek met de cijfers van de andere hoven: Antwerpen (293 dagen), Bergen (343 dagen), Luik (385 dagen) en Gent (496 dagen). Het probleem is dus vooral een Brussels probleem.

Intussen heeft vrijdag de ministerraad het voorontwerp van wet “houdende modernisering van het beroep van advocaat” goedgekeurd. Dat ontwerp zat al even in de pipeline, maar het was toch nog een verrassing dat het wetgevingsproces nu plots in gang is gezet. De minister van Justitie liet op sociale media weten dat hij daarmee “voor het eerst in decennia het beroep van advocaat moderniseert”. Dat is een toch wel wat voluntaristische lezing van de geschiedenis. Hij schijnt te vergeten dat er in 2006 een grondige hervorming was van het tuchtrecht, waardoor de lokale ordes niet langer bevoegd werden. Toen hebben de ordes zelf een tekst aan de wetgever voorgesteld, die daarvan akte nam en de wet aanpaste.

Met de nieuwe hervorming wil de politiek ingrijpen in de autonomie van de ordes om zelf hun beroepsregels vast te leggen. Dat gebeurde deels met instemming van de balies, maar soms ook tegen hun zin. Een aantal kwesties waar het precies aan de wetgever toekwam om de knopen door te hakken werden onaangeroerd gelaten. Zo voorziet artikel 437 Ger.W. nog altijd dat het een advocaat verboden is zijn beroep te combineren met “het drijven van handel en nijverheid”. Het handelaarsbegrip is intussen in het Wetboek van Economisch Recht afgeschaft en vervangen door het begrip “ondernemer”. Advocaten zijn ook ondernemers en in het Wetboek van Economisch Recht is er geen onderscheid meer tussen “gewone” ondernemers en beoefenaars van vrije beroepen, zodat artikel 437.3° Ger.W. een anachronisme is geworden. Het zette de Orde van Vlaamse Balies ertoe aan om in een deontologisch reglement dat verbod te milderen. Het is dan ook een gemiste kans dat het wetsontwerp op dat punt het stilzwijgen bewaart. Ook het oubollige artikel 446 ter Ger. (de billijke gematigdheid bij het bepalen van het ereloon) blijft onaangeroerd.

In de media is aangekondigd dat advocaten nu bediende kunnen worden. Artikel 4 van het ontwerp wil artikel 428 Ger.W. aanvullen met volgende nieuwe paragraaf: “Een advocaat kan zowel zelfstandige zijn als werknemer van een advocaat of een advocatenvennootschap onder de voorwaarden bepaald door de in artikel 488 bedoelde overheden”. Het zal dus aan de OVB en de OBFG toekomen om die voorwaarden te bepalen, wat geen gemakkelijke oefening zal zijn. Wanneer principieel advocaten bediende kunnen zijn, zal moeten nagegaan worden wanneer er sprake is van schijnzelfstandigheid in die gevallen waarin de advocaat kiest (of verplicht wordt) om zelfstandige te zijn terwijl hij in de feiten een werknemer is. Het beloven nog pittige debatten te worden.

Ook de stage wordt hervormd en het plan is om die in te korten met zes maanden. Voorafgaand daaraan zou een bijzondere opleiding moeten worden gevolgd, maar dat is een bevoegdheid van het Vlaams Parlement. Dat vergt ook samenwerking met de universiteiten en alvast de decaan van de rechtsfaculteit van Hasselt liet vorige vrijdag op de openingsconferentie van de balie Limburg weten dat de rechtsfaculteiten niet staan te springen om zomaar die opleidingen voor hun rekening te nemen.

De modernisering is misschien dan wel ingezet, maar er is nog een lange weg te gaan.

Hugo Lamon

Lees hier meer columns met de visie van meester Hugo Lamon op Justitie.

Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld?
Volg Jubel.be op LinkedIn.

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.