Naar aanleiding van het nieuwe erfrecht heeft de Vlaamse wetgever gezorgd voor nieuwe vrijstellingen voor weeskinderen, één van € 75.000 voor roerende goederen en een onbeperkte vrijstelling voor de verkrijgingen in de gezinswoning.
€ 75.000 voor weeskinderen
Het nieuwe artikel 2.7.6.0.6 § 1 van de codex [1] bepaalt dat de 1e schijf van € 75.000 in de netto verkrijging van een kind onder de 21 jaar, van de roerende goederen, vrijgesteld is van successierecht, voor zover de andere ouder van het betrokken kind reeds vooroverleden is. Het moet dus gaan om:
- een kind dat minder dan 21 jaar oud is op het ogenblik van het overlijden van zijn ouder.
- van wie de andere ouder al vooroverleden is.
- een verkrijging van roerende goederen.
Wanneer de andere ouder niet gekend is, wordt hij gelijkgesteld met een vooroverleden ouder. Dat staat niet uitdrukkelijk in de wet, maar wel in de memorie van toelichting [2]. De vrijstelling betreft dus wel de 1e (of laagste) schijf van € 75.000. Zij gaat dus niet van de top, maar van de voet af. Het voordeel is daardoor beperkt tot:
- € 50.000 x 3% = € 1500
- € 25.000 x 9% = € 2250
- hetzij samen € 3750
Vrijstelling gezinswoning voor weeskinderen
Een vrijstelling die weeskinderen krijgen, betreft de gezinswoning is al vrijgesteld in de mate dat hij gekregen wordt door de partner [3], maar is in principe niet vrijgesteld voor de aandelen die de kinderen krijgen. Dit verandert nu ook voor weeskinderen. De voorwaarden die de wet stelt [4] zijn:
- het moet gaan om een kind van wie de andere ouder overleden is (of niet gekend [5]).
- het kind moet minder dan 21 jaar oud zijn bij het overlijden van de erflater.
- het moet gaan om de woning waar de erflater gedomicilieerd was op het moment van het overlijden.
De vraag rijst wat het woord “gedomicilieerd” betekent. Moet de erflater ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of volstaat het dat hij er zijn werkelijke woonplaats heeft, in de zin van artikel 102 van het Burgerlijk Wetboek? Het woord “domicilie” lijkt ons eerder naar de werkelijke woonplaats te verwijzen, waarvoor de inschrijving in het bevolkingsregister alleen maar een vermoeden is [6]. Het woord “gedomicilieerd” wordt trouwens ook zo gebruikt in de vakcursus van de administratie [7]. Het moet dus niet noodzakelijk gaan om de woning waar de erflater woonde met de vooroverleden ouder van het weeskind, toen die nog leefde. Het gaat om de woning waar hij zelf gedomicilieerd was op het ogenblik van zijn overlijden.
Praktisch
Wanneer één echtgenoot overlijdt en er minderjarige kinderen zijn, hoeft de andere echtgenoot zich toch wat minder zorgen te maken over mogelijke erfbelasting mocht hijzelf overlijden.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Taxwin.
referenties:
[1] ingevoegd door Decreet van 6 juli 2018 tot modernisering van de erf- en schenkbelasting, aangepast aan het nieuwe erfrecht, B.S. 20 juli 2018, artikel 9.
[2] Doc. 1584 (2017-2018) – Nr. 1, p. 13: “Deze voordelen gelden a fortiori voor kinderen met maar één gekende ouder die wees worden.”
[3] artikel 2.7.4.1.1 § 2, 3e lid: zie Deblauwe, Inleiding tot de Vlaamse Erfbelasting, Knops Publishing, 2015, 390, randnummer 864 en volgende.
[4] nieuwe artikel 2.7.6.0.6 § 1, 2e lid van de codex, ingevoerd door het decreet van 6 juli 2018, artikel 9.
[5] zie voetnoot 2.
[6] Zie hierover Deblauwe, Inleiding tot de Vlaamse Erfbelasting, Knops Publishing, 2015, 204, randnummer 407 ev.
[7] M. Gyselinck, Cursus van successierechten bepalingen toepasselijk in het Vlaams Gewestgebaseerd op de standaardcursus van J. Decuyper, Federale overheidsdienst financiën patrimoniumdocumentatie, uitgave 2012:
- p. 30 nr. f 02.03 (“moet evenwel de ambtenaar of beambte van één van die Gemeenschappen die, bij zijn indiensttreding bij deze laatste, gedomicilieerd was in een vreemd land…”).
- p. 538, nr. f 48.01 (“Zo, bij voorbeeld, een in het buitenland gedomicilieerde persoon geld gedeponeerd heeft bij een bank in België…”.
- p 561, nr. f 53.02 (“de schuldvorderingen op een in België gedomicilieerde schuldenaar die wegens onvermogen of een andere oorzaak van waardevermindering, voor haar verkoopwaarde worden aangegeven…”).
Tijdens de opleiding “Erfbelasting 2019 in de notariële praktijk” gaan Rik Deblauwe (Tiberghien advocaten) en Annick Ghysens (VLABEL) dieper in op een aantal substantiële ontwikkelingen en wijzigingen met betrekking tot de erfbelasting. Meer informatie en opleidingsdata vindt u hier.
0 reacties