Is een oprotpremie van drie maanden loon wettig?
De Standaard, donderdag 16 maart 2017, p. 27
Wat is een oprotpremie?
Oprotten is een vulgair woord voor ophoepelen, zegt De Dikke Van Dale. Goed gekozen voor bankiers, zullen sommigen zeggen, maar laten wij niet zelf vulgair worden.
Een oprotpremie definieert het woordenboek als “geld” – wat zou het anders zijn als je het over bankiers hebt – “dat men krijgt als men ontslag neemt”, dat iemand ontvangt “mits hij vertrekt”.
Het is een synoniem van opstappremie. Het woord wordt ook gebruikt om het sommetje aan te duiden dat buitenlanders krijgen die naar het eigen land teruggaan
Opstappen op zijn beurt is “ontslag nemen”. “Uit een (meestal hoge) functie” voegt De Dikke Van Dale eraan toe. Of hoog hier ook kan slaan op het loon, laat ik in het midden.
Oprotpremies van drie maanden loon
Is een oprotpremie van drie maanden voor een werknemer wettig? Natuurlijk wel. Ook een van één euro is dat: aan een werknemer die (zelf) opstapt, is de werkgever helemaal niets verschuldigd. Noch op grond van de Bankenwet, noch op grond van de Arbeidsovereenkomstenwet.
Wat in het artikel van Pascal Dendooven wordt bedoeld, is niet een (echte) oprotpremie, maar een ontslagvergoeding, een vergoeding die aan een werknemer verschuldigd is omdat die ontslagen wordt. Dat men dat dan voorstelt als zelf opstappen en dat men daarvoor nog een premie krijgt, een beloning, behoort tot het soort newspeak dat bankiers ook voor sommige van hun producten gebruiken.
Is een ontslagvergoeding van drie maanden loon voor een bankier wettig?
De Bankenwet bevat een voorschrift over goedkeuring van overeengekomen “vertrekvergoedingen” voor bepaalde categorieën van personeelsleden, hier gemakshalve “bankiers” genoemd, die hoger zijn dan twaalf of achttien maanden “beloning”. Maar in een minimum of een maximum voorziet hij niet. Wel bepaalt de Bankenwet dat elke vertrekvergoeding “moet overeenstemmen met in de loop der tijd gerealiseerde prestaties en zodanig zijn ontworpen dat falen of onregelmatig gedrag niet wordt beloond” (art. 12 van bijlage II bij de wet van 25 april 2014 op het statuut en het toezicht op de kredietinstellingen).
De Arbeidsovereenkomstenwet kent in sommige gevallen, meer bepaald bij een kleine anciënniteit, lagere opzeggingsvergoedingen toe dan drie maanden loon. In dat geval is een overeengekomen “vertrekvergoeding” van drie maanden alvast niet strijdig met die wet. Maar, toegegeven, bankiers blijven meestal (te) lang.
Maar ook als zou op basis van de Arbeidsovereenkomstenwet een hogere opzeggingsvergoeding verschuldigd zijn dan drie maanden loon, dan nog kan men zich afvragen of het voornoemde voorschrift van de Bankenwet als lex specialis niet primeert op de Arbeidsovereenkomstenwet. Zou het immers niet kunnen dat de prestaties van een “bankier” zo ondermaats zijn dat men alleen met een vergoeding die niet hoger is dan drie maanden loon vermijdt dat hun “falen” of “onregelmatig gedrag” (op een verboden wijze) wordt beloond?
Conclusie
Ik ben graag bereid eens te testen of een “ontslagpremie” van drie maanden werkelijk niet standhoudt voor de arbeidsrechtbank.
0 reacties